Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/378
Beklag. Het proces-verbaal houdt niet in dat de behandeling door de raadkamer in het openbaar heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat dit niet is gebeurd, terwijl evenmin blijkt dat toepassing is gegeven aan art. 22 lid 2 en 22 lid 3 Sv. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 12-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:345
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 maart 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
18/00997
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:345, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:50, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑01‑2019
Essentie
Beklag. Het proces-verbaal houdt niet in dat de behandeling door de raadkamer in het openbaar heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat dit niet is gebeurd, terwijl evenmin blijkt dat toepassing is gegeven aan art. 22 lid 2 en 22 lid 3 Sv. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
12 maart 2019
Strafkamer
nr. S 18/00997 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 2 maart 2018, nummer RK 17/007169, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.