Einde inhoudsopgave
RvdW 2010, 455
Onteigening. Grenzen geding na verwijzing door Hoge Raad; niet of tevergeefs in cassatie bestreden eindbeslissingen. Schadeloosstelling; definitieve vaststelling door onteigeningsrechter; aanvulling op voorschot?; wettelijke rente.
HR 26-03-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL0591 (NWH/Staat)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 maart 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
08/02107
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
BL0591
- Roepnaam
NWH/Staat
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL0591, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑03‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL0591, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑01‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑04‑2008
- Wetingang
OW, art. 40.
Essentie
Onteigening. Grenzen geding na verwijzing door Hoge Raad; niet of tevergeefs in cassatie bestreden eindbeslissingen. Schadeloosstelling; definitieve vaststelling door onteigeningsrechter; aanvulling op voorschot?; wettelijke rente.
Vervolg op HR 27 oktober 2006, LJN AY8277, NJ 2003, 3, m.nt. P.C.E. van Wijmen.
In het geding na verwijzing door de Hoge Raad dient naar vaste rechtspraak de verdere behandeling en beslissing te geschieden binnen de door het verwijzingsarrest getrokken grenzen, hetgeen meebrengt dat de rechter naar wie de zaak is verwezen, is gebonden aan eerder in de zaak gegeven eindbeslissingen die in cassatie niet of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.