Einde inhoudsopgave
RvdW 2010, 484
Tenlastelegging ongewenstverklaarde vreemdeling.
HR 30-03-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1455
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 maart 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
08/00616
- Conclusie
A-G Hofstee
- LJN
BL1455
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL1455, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑03‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL1455, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2010
- Wetingang
Sr art. 197
Essentie
Uitgangspunt voor strafbaarheid ter zake van art. 197 Sr is dat de verdachte ten tijde van de tenlastegelegde gedraging tot ongewenst vreemdeling was verklaard en dat die ongewenstverklaring toen niet was ingetrokken of vervallen. In de tenlastelegging heeft dat uitgangspunt uitdrukking gevonden in het in art. 197 Sr geformuleerde vereiste ‘terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard’.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch van 8 november 2007, nummer 20/004765-06, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.