Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten
Artikel 23 Werkzaamheden buitengaats
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2010
- Bronpublicatie:
26-09-2008, Trb. 2008, 201 (uitgifte: 31-10-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-12-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-01-2011, Trb. 2011, 7 (uitgifte: 27-01-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
De bepalingen van dit artikel vinden toepassing niettegenstaande enigerlei andere bepalingen van dit Verdrag.
2.
In dit artikel betekent de uitdrukking ‘werkzaamheden buitengaats’ werkzaamheden die buitengaats in een Verdragsluitende Staat worden verricht in verband met de exploratie of exploitatie van de in die Verdragsluitende Staat gelegen zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen.
3.
Een onderneming van een Verdragsluitende Staat die in de andere Verdragsluitende Staat werkzaamheden buitengaats verricht, wordt, onder voorbehoud van het vierde lid van dit artikel, geacht ter zake van die werkzaamheden in de andere Staat een bedrijf uit te oefenen door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, tenzij de desbetreffende werkzaamheden buitengaats in de andere Staat worden verricht gedurende een tijdvak dat of tijdvakken die in een tijdvak van twaalf maanden een totaal van ten hoogste 30 dagen beslaat of beslaan. Voor de toepassing van dit lid wordt:
- a.
indien een onderneming die in de andere Verdragsluitende Staat werkzaamheden buitengaats verricht is gelieerd aan een andere onderneming en die andere onderneming verricht in wezen gelijksoortige werkzaamheden buitengaats als die welke verricht worden of werden door de eerstbedoelde onderneming, en de hiervoor bedoelde door beide ondernemingen verrichte werkzaamheden beslaan bij elkaar opgeteld een tijdvak van meer dan 30 dagen, dan wordt iedere onderneming geacht haar werkzaamheden te verrichten gedurende een tijdvak dat meer dan 30 dagen in een tijdvak van twaalf maanden beslaat;
- b.
een onderneming geacht gelieerd te zijn aan een andere onderneming indien de ene onmiddellijk of middellijk ten minste een derde deel van het kapitaal van de andere onderneming bezit of indien een persoon onmiddellijk of middellijk ten minste een derde deel van het kapitaal van beide ondernemingen bezit.
4.
Voor de toepassing van het derde lid van dit artikel wordt de uitdrukking ‘werkzaamheden buitengaats’ evenwel niet geacht te omvatten:
- a.
een van de activiteiten of een combinatie daarvan als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van dit Verdrag;
- b.
sleep- of ankerwerkzaamheden door schepen die in de eerste plaats voor dat doel zijn ontworpen;
- c.
het vervoer van voorraden of personeel door schepen of luchtvaartuigen.
5.
Voordelen verkregen door een inwoner van een van de Staten uit de vervreemding van rechten op vermogensbestanddelen die worden voortgebracht met de exploratie of exploitatie van de zeebodem en de ondergrond en de natuurlijke rijkdommen daarvan gelegen in de andere Staat, met inbegrip van rechten op belangen in of op voordelen van dergelijke vermogensbestanddelen, of uit de vervreemding van aandelen die hun waarde onmiddellijk of middellijk ontlenen aan of voor een groot deel ontlenen aan deze rechten, mogen in die andere Staat worden belast.
6
a.
Onder voorbehoud van onderdeel b van dit lid, mogen salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een van de Staten ter zake van een dienstbetrekking in verband met werkzaamheden buitengaats in de andere Staat, voor zover de dienstbetrekking in die andere Staat buitengaats wordt uitgeoefend, in die andere Staat worden belast.
b.
Salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een van de Staten ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig, op de voordelen uit de exploitatie waarvan onderdelen b of c van het vierde lid van dit artikel van toepassing zijn, zijn slechts belastbaar in de Staat waarvan de werknemer inwoner is.
7.
Indien in het Verenigd Koninkrijk belasting is betaald over de bestanddelen van het inkomen of voordelen die ingevolge de artikelen 7 en 14 van dit Verdrag juncto het derde lid van dit artikel en ingevolge het vijfde en zesde lid, onderdeel a, van dit artikel in het Verenigd Koninkrijk mogen worden belast, verleent Nederland een vermindering van zijn belasting die wordt berekend overeenkomstig de regels die zijn neergelegd in artikel 21, tweede lid, van dit Verdrag.