Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten
Artikel 30 Inwerkingtreding
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2010
- Bronpublicatie:
26-09-2008, Trb. 2008, 201 (uitgifte: 31-10-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-12-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-01-2011, Trb. 2011, 7 (uitgifte: 27-01-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
De Verdragsluitende Staten stellen elkaar er langs diplomatieke weg van in kennis dat de wettelijk vereiste procedures voor het in werking doen treden van dit Verdrag zijn voltooid. Dit Verdrag treedt in werking vijf dagen na de datum van de laatste van deze kennisgevingen en zal als volgt van toepassing zijn:
- a.
in het Verenigd Koninkrijk:
- i.
ter zake van de inkomstenbelasting en vermogenswinstbelasting over elk belastingjaar dat begint op of na 6 april van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin dit Verdrag in werking treedt;
- ii.
ter zake van de vennootschapsbelasting over elk belastingjaar dat begint op of na 1 april van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin dit Verdrag in werking treedt;
- b.
in Nederland:
- i.
met betrekking tot belastingen geheven aan de bron, ter zake van bedragen betaald of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin het Verdrag in werking treedt;
- ii.
ter zake van overige belastingen over belastingjaren en tijdvakken beginnend op of na 1 januari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin het Verdrag in werking is getreden.
2.
De Overeenkomst tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ondertekend te Den Haag op 7 november 1980 als gewijzigd bij het Eerste Protocol, ondertekend te Londen op 12 juli 1983, en het Tweede Protocol, ondertekend te Den Haag op 24 augustus 1989, (‘het eerdere Verdrag’) houdt op van toepassing te zijn ter zake van elke belasting met ingang van de datum waarop dit Verdrag in overeenstemming met de bepalingen van het eerste lid van dit artikel ter zake van die belasting van kracht wordt en wordt beëindigd op de laatste van deze data.
3.
Niettegenstaande het tweede lid van dit artikel en de bepalingen van het derde lid van artikel 14 van dit Verdrag, indien een natuurlijke persoon onmiddellijk voorafgaand aan inwerkingtreding van dit Verdrag een beloning ontving omschreven in artikel 15, derde lid, van het eerdere Verdrag, kan die natuurlijke persoon besluiten dat de bepalingen van laatstgenoemd lid gedurende een tijdvak van drie kalenderjaren vanaf die datum van toepassing blijven op die beloning.
4.
Niettegenstaande het tweede lid van dit artikel en de bepalingen van de artikelen 17 en 21 van dit Verdrag, indien een natuurlijke persoon onmiddellijk voor de inwerkingtreding van dit Verdrag betalingen ontving waarop artikel 19, tweede lid, onderdeel a, van het eerdere Verdrag van toepassing is, kan deze natuurlijke persoon besluiten dat de bepalingen van artikel 19, tweede lid, onderdeel a, en artikel 22 van het eerdere Verdrag van toepassing blijven op deze betalingen.