De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/9.4.7:9.4.7 gwentelingsmogelijkheid
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/9.4.7
9.4.7 gwentelingsmogelijkheid
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS375530:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 18 mei 1979, NJ 1980, 213(Hulskorte/Van der Lek), m.nt. Heemskerk.
Zie R.M. Blaauw 1980, p. 13; het ongeoorloofd karakter van een dergelijke overeenkomst komt ook in 28.4 aan de orde; aldaar bespreek ik ook de verzekeringsovereenkomst in dit verband.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De omstandigheid dat de veroordeelde de gevolgen van de dwangsomveroordeling niet voor eigen rekening zal hoeven te nemen, kan evenzo op het succes van de dwangsomveroordeling van invloed zijn. Deze omstandigheid zou om die reden in de hoogte van de dwangsomveroordeling verdisconteerd moeten worden. In de casus die aanleiding gaf tot het arrest Hulskorte/Van der Lek1 betaalde bijvoorbeeld de werkgever van de dwangsomdebiteur een gedeelte van de verbeurde dwangsommen. Omdat een daartoe strekkende overeenkomst de toepassing van het executie-middel in belangrijke mate frustreert, is naar mijn mening overigens verdedigbaar dat deze op grond van art. 3:40 BW nietig moet worden geacht.2