Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/9.3
9.3 Factoren aan de zijde van eiser
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS379175:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Hof Amsterdam 1 november 1934, NJ 1936, 208; Hof 's-Gravenhage 27 november 1941, NJ 1942, 101; Hof 's-Hertogenbosch 3 maart 1964, NJ 1965, 251; zie voorts R.M. Blaauw 1980, p. 11; Van Nispen 1978, p. 178.
Eisers belang bij niet naleving is overigens wel in een ander opzicht relevant: de schuldeiser moet belang hebben bij de verbeurte van dwangsommen in die zin, dat de dwangsomveroordeling niet ten behoeve van een derde partij kan worden uitgesproken, zie Pres. Rb. Amsterdam 3 oktober 1974, NJ 1975, 78; Pres. Arnhem 18 december 1973, NJ 1974, 65; zie voorts Hugenholtz/Heemskerk 2006, p. 274; Meijers 1946, p. 273.
Naar mijn idee is hetgeen Blaauw stelt juist: niet alleen heeft eiser geen belang bij een te hoge of te lage dwangsomveroordeling, bovendien biedt een dergelijke dwangsomveroordeling voor de betalingsverplichting die eruit voortvloeit onvoldoende rechtvaardiging (zie 83.2). Een te lage dwangsomveroordeling fungeert immers in het geheel niet als executiemiddel, een te hoge dwangsomveroordeling evenmin voor wat betreft het 'surplus'.
Zie 5.6.
Voorwaarde voor het opleggen van een dwangsom vormt in de eerste plaats dat eiser daarbij belang heeft:1 dit belang is niet al gegeven met het belang dat deze bij de hoofdveroordeling heeft.2 In dit verband wordt met eisers belang gedoeld op het belang om de hoofdveroordeling afdwingbaar te maken. Uiteraard heeft de eiser steeds een afzonderlijk belang bij het verbeuren van dwangsommen, maar dit belang bij niet-naleving is in dit opzicht niet relevant.3
Een bijzonder belang van eiser bij een dwangsomveroordeling kan bijvoorbeeld zijn gelegen in het spoedeisend karakter van zijn vordering. Ook als van de veroordeelde vrijwillige nakoming kan worden verwacht, kan dit spoedeisend karakter meebrengen dat de eiser desalniettemin belang heeft bij een dwangsomveroordeling, om naleving van de hoofdveroordeling te bespoedigen.
Uit het feit dat eiser bij de dwangsomveroordeling belang moet hebben, leidt Blaauw af dat de rechter geen hogere dwangsom mag opleggen dan noodzakelijk is om redelijkerwijs van gehoorzaamheid verzekerd te zijn. Bij een hogere dwangsom-veroordeling heeft eiser immers geen rechtens te respecteren belang. Blaauw wijst erop dat de rechter anderzijds niet een dwangsom mag opleggen die zo laag is, dat (vrijwel) zeker is dat gedaagde, alle aanwezige prikkels in aanmerking genomen, toch niet tot naleving wordt bewogen; ook bij een dergelijke veroordeling heeft de eiser geen rechtens te respecteren belang.4
Eisers belang bij naleving van de hoofdveroordeling is in de eerste plaats in verband met de toewijsbaarheid van de hoofdveroordeling relevant. De hoegrootheid van dit belang is vervolgens op de hoogte van de dwangsomveroordeling van invloed: de hoogte van de door de eiser te lijden schade in het geval de naleving van de hoofdveroordeling uitblijft, vormt bij de vaststelling van de dwangsomveroordeling een belangrijke factor.
Hoe deze factor moet worden geduid, is overigens nog niet in alle gevallen duidelijk. Wanneer de omvang van de door eiser te lijden schade namelijk groot is, kan dit enerzijds de rechter aanleiding geven om een hoge dwangsomveroordeling op te leggen, nu een groot belang bestaat bij het voorkomen van deze schade. Anderzijds moet de rechter zich er in dit verband ook rekenschap van geven dat bij het niet naleven van de veroordeling ook de verplichting tot het vergoeden van deze schade op de dwangsomdebiteur komt te rusten, welk gegeven dus juist een reducerend effect op de hoogte van de dwangsomveroordeling zou moeten hebben:5 voordeelstoerekening wordt immers in beginsel niet toegepast.6
Ten slotte zal ook de aard van de bij niet-naleving te lijden schade een factor van belang kunnen zijn bij de vaststelling van de dwangsomveroordeling. Dreigend onherstelbaar immaterieel nadeel kan bijvoorbeeld een dringende reden vormen om met behulp van een hoge dwangsomveroordeling te trachten naleving van de hoofdveroordeling zoveel mogelijk te verzekeren.