De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/9.4.3:9.4.3 Vermogenspositie
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/9.4.3
9.4.3 Vermogenspositie
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS381567:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
GMvT, p. 16; Van Mierlo (Burgerlijke Rechtsvordering), art. 611a Rv, aant. 6. Zie voorts voor wat betreft het Belgisch recht Voorz. ArbRb. Brussel 9 juli 1985, RW 1985-86, 966; zie voor Luxemburg Cour d'appel 16 april 1986, rolnr. 8597.
Zie Jongbloed 2005 (TEK Rv), Boek 2, Titel 5, Afd. 1, Inl. opm.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In zijn zoektocht naar de optimaal preventief werkende dwangsomveroordeling zal de rechter voorts de draagkracht van de veroordeelde van belang oordelen.1 De vermogenspositie van de dwangsomdebiteur zal in vergaande mate bepalen in hoeverre gedaagde voor dreiging met financieel nadeel ontvankelijk zal zijn. In geval van een weinig draagkrachtige debiteur zal dan ook een lage dwangsomveroordeling eenzelfde preventieve werking kunnen hebben als een hoge dwangsomveroordeling in geval van een debiteur met grote financiële draagkracht. Wanneer op de veroordeelde ter zake van verbeurde dwangsommen geen enkel verhaal mogelijk zal zijn, kan dit gegeven de rechter ertoe doen besluiten om van toepassing van de dwangsom af te zien en in plaats daarvan een lijfsdwangveroordeling aan de hoofdveroordeling te verbinden. Wanneer van de dwangsomveroordeling nog enig resultaat kan worden verwacht, kan de rechter er ook voor kiezen om subsidiair een lijfsdwang-veroordeling uit te spreken welke ten uitvoer gelegd kan worden in het geval de opgelegde dwangsomveroordeling niet tot naleving van de hoofdveroordeling leidt.2