RvdW 2017/758
EET-Verordening. Waarmerking als Europese executoriale titel. Notaris in Kroatië die op grond van een ‘bewijskrachtig document’ een dwangbevel heeft uitgevaardigd; begrip 'gerecht'; begrip 'niet-betwiste schuldvordering'.
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
9 maart 2017
- Magistraten
M. Ilešič, A. Prechal, A. Rosas. C. Toader, E. Jarašiūnas
- Zaaknummer
C-484/15
- Conclusie
A-G Y. Bot
- Roepnaam
Zulfikarpašić
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2017:199, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 09‑03‑2017
ECLI:EU:C:2016:654, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 08‑09‑2016
- Wetingang
Art. 3 Verordening (EG) 805/2004 (EET-Verordening)
Essentie
Ibrica Zulfikarpašiƈ tegen Slaven Gajer.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Opƈinski sud u Novom Zagrebu – Stalna služba u Samoboru (rechter voor de gemeente Novi Zagreb, permanente afdeling te Samobor, Kroatië) bij beslissing van 7 september 2015.
EET-Verordening. Waarmerking als Europese executoriale titel. Notaris in Kroatië die op grond van een ‘bewijskrachtig document’ een dwangbevel heeft uitgevaardigd; begrip ‘gerecht’; begrip ‘niet-betwiste schuldvordering’.
De EET-Verordening moet aldus worden uitgelegd dat de notarissen in Kroatië, wanneer zij optreden in het kader van de bevoegdheden die ...