Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/763
Criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming. Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublin III). Artikel 28, lid 2. Bewaring met het oog op overdracht. Artikel 2, onder n). Significant risico op onderduiken. Objectieve criteria. Ontbreken van wettelijke definitie.
HvJ EU 15-03-2017, ECLI:EU:C:2017:213 (Al Chodor)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
15 maart 2017
- Magistraten
M. Ilešič, A. Prechal, A. Rosas, C. Toader, E. Jarašiūnas
- Zaaknummer
C-528/15
- Conclusie
A-G H. Saugmandsgaard Øe
- Roepnaam
Al Chodor
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
EU-recht / Rechtsbescherming
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2017:213, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 15‑03‑2017
ECLI:EU:C:2016:865, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 10‑11‑2016
- Wetingang
Art. 2 onder n, art. 28 lid 2 Verordening (EU) 604/2013
Essentie
Policie ČR, Krajské ředitelství policie Ústeckého kraje, odbor cizinecké policie tegen Salah Al Chodor, Ajlin Al Chodor en Ajvar Al Chodor.
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud (hoogste bestuursrechter, Tsjechië) bij beslissing van 24 september 2015.
Criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming. Verordening (EU) 604/2013 (Dublin III). Art. 28 lid 2. Bewaring met het oog op overdracht. Art. 2 onder n). Significant risico op onderduiken. Objectieve criteria. Ontbreken van wettelijke definitie.