Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag ter bestrijding van daden van nucleair terrorisme
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 07-07-2007
- Bronpublicatie:
13-04-2005, Trb. 2007, 205 (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-07-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-11-2007, Trb. 2007, 205 (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Energierecht (V)
1.
Indien een Staat die Partij is radioactief materiaal, instrumenten of een kerninstallatie in beslag neemt of er op andere wijze de macht over verwerft nadat een strafbaar feit als omschreven in artikel 2 is gepleegd:
- a.
treft hij maatregelen teneinde het radioactieve materiaal, de instrumenten of de kerninstallatie onschadelijk te maken;
- b.
waarborgt hij dat alle kernmateriaal wordt bewaard op een wijze in overeenstemming met de toepasselijke waarborgen van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie; en
- c.
geeft hij zich rekenschap van de door de Internationale Organisatie voor Atoomenergie gepubliceerde aanbevelingen inzake de fysieke bescherming en de gezondheids- en veiligheidsnormen.
2.
Na voltooiing van procedures ter zake van een strafbaar feit als omschreven in artikel 2, of eerder indien zulks vereist wordt door het internationale recht, worden radioactief materiaal, instrumenten of kerninstallaties, na overleg (in het bijzonder betreffende de wijzen van retourneren en opslag) met de betrokken Staten die Partij zijn, geretourneerd naar de Staat die Partij is aan wie het toebehoort, naar de Staat die Partij is waarvan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die eigenaar is van dat radioactieve materiaal, die instrumenten of installatie onderdaan of inwoner is, of naar de Staat die Partij is en van wiens grondgebied het was ontvreemd of op andere wijze onrechtmatig verworven.
3
a.
Indien het een Staat die Partij is krachtens het nationale of internationale recht verboden is dergelijk radioactief materiaal, dergelijke instrumenten of kerninstallaties te retourneren of te aanvaarden of indien de Staten die Partij zijn zulks, met inachtneming van het derde lid, onderdeel b, van dit artikel overeenkomen, treft de Staat die Partij is en die in het bezit is van het radioactieve materiaal, de instrumenten of kerninstallaties onverminderd de in het eerste lid van dit artikel omschreven maatregelen; deze radioactieve materialen, instrumenten of kerninstallaties worden uitsluitend voor vreedzame doeleinden gebruikt;
b.
Indien het voor een Staat die Partij is niet geoorloofd is het radioactieve materiaal, de instrumenten of de kerninstallaties te bezitten, waarborgt die Staat dat deze zo spoedig mogelijk in het bezit worden gesteld van een Staat die ze wel rechtmatig kan bezitten, en die, indien van toepassing, in overeenstemming met de vereisten van het eerste lid van dit artikel in overleg met die Staat voldoende waarborgen biedt ten behoeve van het onschadelijk maken ervan; deze radioactieve materialen, instrumenten of kerninstallaties worden uitsluitend voor vreedzame doeleinden gebruikt.
4.
Indien het radioactieve materiaal, de instrumenten of kerninstallaties bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel niet toebehoren aan een van de Staten die Partij zijn of aan een onderdaan of inwoner van een Staat die Partij is, noch gestolen of onrechtmatig verworven zijn van het grondgebied van een Staat die Partij is, of indien geen Staat bereid is dergelijke zaken overeenkomstig het derde lid van dit artikel te aanvaarden, dient overeenkomstig het derde lid, onderdeel b, van dit artikel na overleg tussen de betrokken Staten en eventuele betrokken internationale organisaties een afzonderlijke beslissing inzake de bestemming ervan te worden genomen.
5.
Voor de toepassing van het eerste, tweede, derde en vierde lid van dit artikel, kan elke Staat die Partij is en die het radioactieve materiaal, het instrument of de kerninstallatie bezit verzoeken om bijstand en medewerking van de andere Staten die Partij zijn, in het bijzonder van de betrokken Staten die Partij zijn, en van eventuele betrokken organisaties, in het bijzonder de Internationale Organisatie voor Atoomenergie. De Staten die Partij zijn en de betrokken internationale organisaties worden aangemoedigd de grootst mogelijke mate van bijstand uit hoofde van dit lid te verlenen.
6.
De Staten die Partij zijn en die betrokken zijn bij de verwijdering van het radioactieve materiaal, de instrumenten of kerninstallaties op grond van dit artikel, stellen de Directeur-Generaal van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie in kennis van de wijze waarop over deze zaken wordt beschikt dan wel de wijze waarop zij worden bewaard. De Directeur-Generaal van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie zendt de informatie aan de andere Staten die Partij zijn.
7.
Bij verspreiding in verband met een strafbaar feit omschreven in artikel 2, laten de bepalingen van dit artikel de regels van het internationale recht inzake de aansprakelijkheid voor kernschade en andere regels van het internationale recht onverlet.