Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/124
Nationaliteitsrecht. IPR. Verkrijging Nederlanderschap door erkenning (art. 4 RWN); erkenning minderjarige in buitenland door Nederlandse man voordien gehuwd met andere vrouw dan de moeder; erkenning buitenlandse akte op voet art. 10:101 BW?; openbare orde (art. 10:100 lid 1, onder c, BW jo. art. 1:204 lid 1, onder e, (oud) BW).
HR 13-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:27
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 januari 2023
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, H.M. Wattendorff, F.R. Salomons
- Zaaknummer
22/01271
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Internationaal privaatrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Personenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:27, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑01‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:848, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑09‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑04‑2022
- Wetingang
Art. 2, 4 RWN; art. 10:100, 10:101 BW; art. 1:204 BW (oud)
Essentie
Nationaliteitsrecht. IPR. Verkrijging Nederlanderschap door erkenning (art. 4 RWN); erkenning minderjarige in buitenland door Nederlandse man voordien gehuwd met andere vrouw dan de moeder; erkenning buitenlandse akte op voet art. 10:101 BW?; openbare orde (art. 10:100 lid 1, onder c, BW jo. art. 1:204 lid 1, onder e, (oud) BW).
Samenvatting
De verkrijging van het Nederlanderschap ingevolge art. 4 RWN vindt plaats op het tijdstip van de (in het Koninkrijk dan wel in het buitenland gedane) erkenning. De gevolgen van een erkenning voor de verkrijging van het Nederlanderschap ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.