Einde inhoudsopgave
Kernenergiewet
Artikel 21
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Energierecht (V)
1.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter bescherming van de bij of krachtens artikel 15b aangewezen belangen regels worden gesteld met betrekking tot daartoe bij de maatregel aangewezen categorieën van splijtstoffen, ertsen, inrichtingen of uitrustingen dan wel onderdelen van inrichtingen of uitrustingen. Bij de maatregel kan worden bepaald dat daarbij gestelde regels slechts gelden in daarbij aangegeven categorieën van gevallen.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de bij artikel 15 gestelde verboden in daarbij aangewezen categorieën van gevallen niet gelden met betrekking tot splijtstoffen, ertsen, inrichtingen of uitrustingen, behorende tot een bij die maatregel aangewezen categorie.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de buitengebruikstelling en ontmanteling van bij of krachtens die maatregel aangewezen categorieën van inrichtingen als bedoeld in artikel 15, onder b. Bij of krachtens de maatregel kan worden bepaald dat daarbij gestelde regels slechts gelden in daarbij aangegeven categorieën van gevallen.
4.
Ten aanzien van bij de regels te stellen voorschriften zijn de bij of krachtens artikel 5.34, eerste en tweede lid, van de Omgevingswet gestelde regels over activiteiten als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van die wet, alsmede artikel 13.5, eerste tot en met vijfde lid, van die wet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij toepassing van het tweede lid het stellen van financiële zekerheid slechts kan worden voorgeschreven in de vorm van het sluiten van een verzekering tegen aansprakelijkheid voor schade, voortvloeiend uit de nadelige gevolgen voor de bij of krachtens artikel 15b aangewezen belangen, die de inrichting veroorzaakt.
5.
Indien bij een maatregel krachtens het eerste lid tevens toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, kan de verplichting worden opgelegd tot het melden van de handelingen ten aanzien waarvan de bij artikel 15 gestelde verboden niet gelden.
6.
De artikelen 4.4, eerste lid, 4.5 en 4.22, tweede lid, van de Omgevingswet zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder ‘Onze Minister’ wordt verstaan: Onze Ministers van Infrastructuur en Milieu en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tezamen.