Einde inhoudsopgave
Kernenergiewet
Artikel 15f
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2017
- Bronpublicatie:
26-04-2016, Stb. 2016, 180 (uitgifte: 20-05-2016, kamerstukken: 34219)
- Inwerkingtreding
01-08-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-07-2017, Stb. 2017, 312 (uitgifte: 19-07-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Energierecht (V)
1.
De houder van een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder b, voor het in werking brengen, in werking houden, buiten gebruik stellen of ontmantelen van een inrichting waarin kernenergie kan, onderscheidenlijk kon worden vrijgemaakt, stelt op een door Onze Ministers van Infrastructuur en Milieu en van Financiën goedgekeurde wijze financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het buiten gebruik stellen en de ontmanteling van de inrichting.
2.
De financiële zekerheid wordt in stand gehouden tot het tijdstip waarop Onze genoemde Ministers schriftelijk hebben verklaard dat de ontmanteling is voltooid.
3.
De financiële zekerheid wordt gesteld in een of meer van de volgende vormen:
- a.
een borgtocht of een bankgarantie;
- b.
het deelnemen aan een daartoe ingesteld fonds dat naar het oordeel van Onze genoemde Ministers voldoende waarborg biedt dat de in het eerste lid bedoelde kosten zijn gedekt;
- c.
het treffen van enige andere voorziening die naar het oordeel van Onze genoemde Ministers voldoende waarborg biedt dat de in het eerste lid bedoelde kosten zijn gedekt.
4.
De aanvraag om goedkeuring vermeldt het bedrag en de termijn waarvoor en het tijdstip en de wijze waarop de zekerheid wordt gesteld. Tevens bevat de aanvraag een onderbouwing van de omvang van de te stellen financiële zekerheid. Indien de aanvraag betrekking heeft op een wijziging van bij een eerdere aanvraag verstrekte gegevens, wordt de aanvraag uiterlijk vier weken voor de wijziging ingediend.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de aanvraag om goedkeuring.
6.
Aan de goedkeuring kunnen voorschriften worden verbonden. Daartoe kan in ieder geval behoren een voorschrift dat de houder van de vergunning het bedrag van de gestelde zekerheid aanpast, indien dat naar het oordeel van Onze genoemde Ministers nodig is met het oog op wijziging van bij het voorschrift aangegeven omstandigheden.
7.
Onze genoemde Ministers beslissen binnen zes maanden na de ontvangst van een aanvraag om goedkeuring op die aanvraag.
8.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere inrichtingen als bedoeld in artikel 15, onder b, worden aangewezen, waarop het eerste tot en met zevende lid van overeenkomstige toepassing zijn.
9.
Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de aanvraag om goedkeuring.