Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de status van vluchtelingen
Artikel 17 Loonarbeid
Geldend
Geldend vanaf 22-04-1954
- Bronpublicatie:
28-07-1951, Trb. 1954, 88 (uitgifte: 12-07-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-04-1954
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-07-1951, Trb. 1954, 88 (uitgifte: 12-07-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Vreemdelingenrecht / Vreemdelingenprocesrecht
1.
De Verdragsluitende Staten zullen aan de rechtmatig op hun grondgebied verblijvende vluchtelingen de meest gunstige behandeling verlenen, welke wordt toegekend aan onderdanen van een vreemd land onder dezelfde omstandigheden, wat betreft het recht om loonarbeid te verrichten.
2.
In geen geval zullen de beperkende maatregelen welke voor vreemdelingen of voor de tewerkstelling van vreemdelingen ter bescherming van de nationale arbeidsmarkt gelden, worden toegepast op een vluchteling die er reeds van was vrijgesteld op de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag voor de betrokken Verdragsluitende Staat, of die aan één van de volgende voorwaarden voldoet:
- (a)
dat hij reeds drie jaren in het land verblijft;
- (b)
dat hij gehuwd is met een persoon, die de nationaliteit bezit van het land waar hij verblijft. Een vluchteling kan zich niet op deze bepaling beroepen ingeval hij de bedoelde persoon heeft verlaten;
- (c)
dat hij één of meer kinderen heeft, die de nationaliteit bezitten van het land waar hij verblijft.
3.
De Verdragsluitende Staten zullen in welwillende overweging nemen, de rechten van alle vluchtelingen met betrekking tot loonarbeid gelijk te stellen met die van hun onderdanen en in het bijzonder van die vluchtelingen die hun grondgebied zijn binnengekomen ingevolge programma's van aanwerving van arbeidskrachten of ingevolge immigratieplannen.