Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/1187
Oordeel dat de dood van het slachtoffer redelijkerwijs niet aan de gedragingen van de verdachte kan worden toegerekend, ontoereikend gemotiveerd.
HR 14-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2959 (Nekklem)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
13/02536
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Roepnaam
Nekklem
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2959, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14ā10ā2014
ECLI:NL:PHR:2014:1420, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27ā05ā2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 17ā06ā2013
- Wetingang
Art. 300 Sr
Essentie
Het hof heeft zijn oordeel dat de dood van het slachtoffer niet redelijkerwijs aan de gedragingen van de verdachte kan worden toegerekend doen steunen op zijn āconclusie (...) dat er een reĆ«le mogelijkheid bestaat dat het slachtoffer ook zou zijn overleden als de tenlastegelegde gedragingen van de verdachte waren uitgeblevenā. Die conclusie is, gelet op de door het hof gedane vaststellingen, niet begrijpelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 20 augustus 2012, nummer 22/006453-10, in de strafzaak tegen A.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
Middel zie 3.1. ( ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.