Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/7.3.2
7.3.2 Een dwangsom sui generis
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS379176:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
De dwangsom ex art. 162 lid 3 Rv is dus geen novum: er heeft slechts een verhuizing en kleinschalige verbouwing plaatsgevonden van het oorspronkelijke art. 8 van het Wetboek van Koophandel.
Zie Kamerstukken II 1967/68, 9595, nr. 3, p. 22. De sanctie werd blijkens de MvT ingevoerd omdat de tot dan toe bestaande sanctie, dat de rechter uit de niet-voldoening aan zijn bevel de gevolgtrekking kon maken die hem geraden zou voorkomen, met het oog op de procedure voor de ondernemingskamer te zwak werd geacht; kennelijk werden de art. 611a en b Rv (oud) niet toepasselijk geacht.
Het feit dat de dwangsomveroordeling uit art. 162 lid 3 Rv een op zichzelf staand karakter heeft, moet ook uit de wetsgeschiedenis worden afgeleid: uit de parlementaire geschiedenis met betrekking tot art. 8 van het Wetboek van Koophandel, waarvan het huidige art. 162 lid 3 Rv is afgeleid,1 blijkt immers dat de wetgever in 1968 meende met art. 8 WvK (oud) een dwangsom te introduceren die er onder het toen geldende recht nog niet was.2 Het ambtshalve uitspreken van een dwangsomveroordeling was onder de tekst van de destijds vigerende dwangsomregeling namelijk evenmin geoorloofd. Omdat blijkens de Memorie van Toelichting in de praktijk evenwel een dringende behoefte werd gevoeld aan de mogelijkheid voor de rechter om aan het niet voldoen aan de in dit artikel neergelegde verplichting een sanctie te verbinden, creëerde de wetgever in art. 8 van het Wetboek van Koophandel een afzonderlijke wettelijke basis voor deze dwangsomveroordeling. De huidige mogelijkheid voor de rechter om in de jaarrekeningprocedure aan zijn ambtshalve bevel een dwangsomveroordeling te verbinden, moet aldus - net zoals bij invoering daarvan als een bijzondere, van de algemene dwangsomregeling losstaande, bevoegdheid worden gezien. Ten opzichte van de huidige Beneluxregeling dient de dwangsom van art. 162 lid 3 Rv dan ook als een dwangsom sui generis beschouwd te worden.