De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/7.2:7.2 Ratio
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/7.2
7.2 Ratio
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS377910:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie Pari. Gesch. Boek 3, p. 905 (MvA II). De dwangsomregeling in het ontwerp Meijers voor het BW is in verband met de invoering van de Eenvormige Beneluxwet betreffende de dwangsom nimmer wet geworden.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De Beneluxwetgever heeft bij het opstellen van de Eenvormige Wet uitdrukkelijk in overweging genomen of hij de rechter de bevoegdheid zou geven ook ambtshalve tot oplegging van dwangsommen over te gaan. Onder verwijzing naar de Toelichting bij art. 3.11.5 BW van het Ontwerp Meijers1 is deze mogelijkheid echter ondubbelzinnig en gemotiveerd verworpen. In de Toelichting op art. 611a Rv is in dit verband vermeld:
'(...) het denkbeeld om ambtshalve oplegging van een dwangsom mogelijk te maken, ongeacht of een partij deze vordert, is ( ...) door de Commissie verworpen. Vermeden moet toch worden, dat de rechter een dwangsom als een "clause de style" in zijn uitspraak opneemt zonder dat hij zich rekenschap geeft van de concrete bedoelingen van de eiser.'
De voorafgaande vordering van de wederpartij heeft dus in de gedachtegang van de Beneluxwetgever de onmisbare functie de rechter ervan te weerhouden het uitspreken van een dwangsomveroordeling als een automatisme te beschouwen en deze als standaardformule aan zijn veroordeling toe te voegen.
In het licht van hetgeen ik in hoofdstuk 4 besprak met betrekking tot het karakter van de dwangsom als privaatrechtelijk executiemiddel, kan aan de hier aangehaalde ratio in de Memorie van Toelichting worden toegevoegd dat het vereiste van een voorafgaande vordering van de belanghebbende partij in belangrijke mate het privaatrechtelijk karakter van het executiemiddel onderstreept.