Einde inhoudsopgave
Waarde en erfrecht (Publicaties vanwege het Centrum voor Notarieel Recht) 2008/4.3.2.1
4.3.2.1 Waarde, tegenprestatie en prijs
prof. dr. mr. W. Burgerhart, datum 31-12-2007
- Datum
31-12-2007
- Auteur
prof. dr. mr. W. Burgerhart
- JCDI
JCDI:ADS619203:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
G.T.K. Meussen, Bedrijfswaarde (diss. Nijmegen), Deventer: Kluwer 1997, p. 237 e.v.
Volgens Snijders is de algemene waardeerbaarheid van goederen in het erfrecht onder meer belangrijk voor de verdeling van een gemeenschap en de bepaling van de legitieme. Zie W. Snijders, De rol van het geld in het privaatrecht (Symposium over geld en recht), Deventer: Kluwer 2004, p. 92.
G.T.K. Meussen, Bedrijfswaarde (diss. Nijmegen), Deventer: Kluwer 1997, p. 236 en 238.
P. de Blok e.a., Fusies en Overnames, SRA, Amsterdam: Elsevier bedrijfsinformatie bv 2002, p. 58.
Volgens Traas is de waarde van een onderneming voor een potentiële koper gelijk aan de maximale prijs die hij ervoor kan betalen zonder met de koop, slechter af te zijn dan zonder de koop. Tussen verkoper en koper bestaat een belangentegenstelling: de koper wil een prijs zo ver mogelijk onder de waarde, de verkoper wil een prijs zo dicht mogelijk tegen de waarde. Een overeengekomen overdrachtsprijs zal gewoonlijk afwijken van het eindcijfer uit de waardeberekening die verkoper en koper ieder voor zich uitvoeren. L. Traas, De waardebepaling van te verhandelen bedrijven of bedrijfsonderdelen, De naamloze vennootschap 621 (1984), p. 21.
G.T.K. Meussen, Bedrijfswaarde (diss. Nijmegen), Deventer: Kluwer 1997, p. 236.
Asser-Hartkamp 4-I, Verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 2004, p. 465.
Asser-Hartkamp 4-I, Verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 2004, p. 466.
Zie over de redelijke tegenprestatie in deze bepaling, FWJ.M. Schols, Quasi-erfrecht met bindende elementen (diss. Nijmegen), Deventer: Kluwer 2005, p. 137 e.v., en hoofdstuk 5, § 9.
Castermans & Krans 2007 (T & C BW), art. 7:49 BW, aant. 1, Deventer: Kluwer 2007.
G.T.K. Meussen, Bedrijfswaarde (diss. Nijmegen), Deventer: Kluwer 1997, p. 26 en 238.
P. de Blok e.a., Fusies en Overnames, SRA, Amsterdam: Elsevier bedrijfsinformatie bv 2002, p. 55.
Dietmar Ernst, Sonja Schneider, Bjoern Thielen, Unternehmensbewertungen erstellen und verstehen, München: Verlag Franz Vahlen GmbH 2006, p. VI. Zie over prijs en waarde ook, M.J.A. van Mourik, Het begrip ‘waarde’ in het privaatrecht en enige fiscale wetten, WPNR 5494(1979).
Waarde, tegenprestatie en prijs hebben veel met elkaar te maken, maar mogen niet worden verward, hetgeen echter niet zelden gebeurt.1 Zo vergelijkt men in de praktijk voor een waardebepaling, indien mogelijk, bijvoorbeeld de voor het betrokken goed geldende marktprijzen, en concludeert vervolgens dat de waarde daarvan gelijk is aan de marktprijs, de waarde in het economische verkeer. De begrippen worden – zo blijkt wel uit dit voorbeeld – vaak als synoniemen van elkaar gebruikt, terwijl hun betekenissen – kunnen – verschillen.
Door de introductie van het geld, kregen goederen een prijs, de in geld uitgedrukte ruilwaarde.2 De prijs is met andere woorden een geldbedrag dat door de werking van het prijsmechanisme (op basis van vraag en aanbod) tot stand komt.3 De betrokken partijen zullen zich, voordat het spel van ‘loven en bieden’ kan beginnen, een oordeel over de waarde van het betrokken goed willen vormen. Die oordeelsvorming is subjectief; bezien vanuit de eigen context waarin het betrokken goed zich bevindt of gaat bevinden. Zo zal een verkoper van een onderneming bijvoorbeeld uitgaan van de waarde op basis van de zelfstandige voortzetting daarvan in handen van de huidige eigenaar, terwijl de door de koper in aanmerking te nemen waarde daarvan substantieel kan afwijken omdat voor hem bijvoorbeeld toekomstverwachtingen betreffende die onderneming, de te verwachten synergie en bijvoorbeeld de mogelijkheid om de vermogensstructuur te verbeteren, een rol spelen.4
De prijs is de resultante van de ontmoeting van partijen die met elkaar een markt vormen. Omdat economisch handelen naar algemeen wordt aangenomen, ingegeven wordt door de behoefte om ‘waarde’ toe te voegen, zal overeenstemming over de prijs in beginsel slechts worden bereikt indien de – toe te voegen – waarde voor de verkrijger hoger is dan de overeengekomen prijs en de waarde voor de vervreemder lager is dan die prijs.5 Een prijs komt derhalve alleen met de werking van vraag en aanbod tot stand.6
Meussen ‘reserveert’ het begrip prijs voor een geldbedrag. De verbintenis in het burgerlijk recht die is gericht op de betaling van een geldsom kent een prijs. Het woord geld kent verschillende betekenissen. Als – een uit een verbintenis voortvloeiende – schuld wordt uitgedrukt in geld, dan wordt gedoeld op de abstracte eenheid die men ook wel reken-, geldeenheid of waarde-eenheid noemt. Deze eenheid is, in onder meer Nederland, de euro.7 Als een schuld in geld wordt betaald, heeft het woord geld een andere betekenis. Dan wordt gedoeld op de voorwerpen die bestemd zijn tot de betaling van de geldschuld. Het woord geld kan derhalve in de zin van een rekeneenheid of als betalingsobject worden gebruikt.8
De door de wetgever gebruikte begrippen prijs en tegenprestatie zien beide op een betaling. Op grond van art. 4:38 BW kan de rechthebbende op een onderneming door de kantonrechter tot overdracht daarvan, onder vergoeding van een redelijke prijs, worden verplicht. Art. 4:126 lid 2 sub a BW rept evenwel over een redelijke tegenprestatie, waarbij de wederkerigheid van het in deze bepaling bedoelde beding niet als tegenprestatie geldt.9Art. 7:1 BW definieert de koop als de overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen. In de daarvan afgeleide ruil (art. 7:49 BW) verbinden partijen zich om elkaar over en weer een zaak in de plaats van de andere te geven.10 Het verschil tussen beide benoemde overeenkomsten is gelegen in het feit dat bij een koop de ene partij een zaak of vermogensrecht moet geven en de andere een prijs in geld moet betalen; bij de ruil moeten beide partijen een goed geven.11Art. 46 Wet op het notarisambt bepaalt ten slotte dat de notaris bij de vermelding van de titel van overdracht in de akte van levering steeds ook een vermelding van de geldelijke tegenprestatie dient op te nemen. Het te onderscheiden gebruik van de woorden prijs en tegenprestatie hangt mijns inziens derhalve samen met het desbetreffende betalingsobject. Als het woord tegenprestatie wordt gebruikt kan de betaling alle overdraagbare goederen betreffen. De prijs ziet op een betaling in geld. Men zou de tegenprestatie als het genusbegrip, prijs als een species daarvan kunnen aanmerken.
Waarde kan volgens Meussen worden omschreven als een fictieve prijs: de inschatting van de prijs van een goed als deze daadwerkelijk zou worden verkocht. Ook schrijft hij dat waarde de op een abstracte markt bedingbare prijs is.12 Men kan inzicht in de waarde van een goed verkrijgen door de verhoudingen tussen de op de markt betaalde of te realiseren prijzen in aanmerking te nemen.
Die markt kan mijns inziens een werkelijke of een fictieve markt zijn. De exercitie leidt tot een waarde in het economische verkeer. Deze waarde is in hoge mate geobjectiveerd, omdat bij de bepaling van deze waarde in beginsel wordt geabstraheerd van de – subjectieve – overwegingen en motieven van de betrokkenen en de voor hen relevante feiten en omstandigheden. In de mate waarin men wel rekening houdt met laatstbedoelde elementen, wordt de waarde subjectiever.
Indien men zich bij de waardering – van bijvoorbeeld een onderneming – tracht te onttrekken aan het ‘subjectieve gedrag’ van betrokkenen bij een prijsvorming op een bepaalde fictieve markt, streeft men naar een zogenoemde ‘stand-alone-waarde’ daarvan. Deze kan worden omschreven als de waarde van een onderneming voor een economisch handelende koper, uitgaande van zelfstandige voortzetting van de onderneming. Ook dan kan echter niet van de waarde worden gesproken. Goederen zijn niet zelden op meerdere markten te verhandelen, waarbij in- en verkoopmarkten niet noodzakelijk samenvallen. De op een markt totstandgekomen prijs is – tevens – een uitdrukking van de krachtverhoudingen tussen de partijen op die markt.13 De waarde van een onderneming als object kan derhalve niet – volledig – worden geabstraheerd van het gedrag van subjecten op een (fictieve)markt.
In wezen komt het – economische – verschil tussen prijs en waarde kernachtig tot uitdrukking door het volgende ‘statement’:
‘Price is what you pay, value is what you get’.14