Bindend advies
Einde inhoudsopgave
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/2.3.5:2.3.5 Einde van de opdracht bindend adviseur
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/2.3.5
2.3.5 Einde van de opdracht bindend adviseur
Documentgegevens:
Pauline Elisabeth Ernste, datum 01-07-2012
- Datum
01-07-2012
- Auteur
Pauline Elisabeth Ernste
- JCDI
JCDI:ADS361974:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Titel 7.7 bevat een aantal bepalingen betreffende het einde van de opdracht. Deze titel bevat bepalingen betreffende het einde door opzegging (art. 7:408 BW), betreffende het einde door de dood van de opdrachtnemer (art. 7:409 BW) en de opdrachtgever (art. 7:410 BW) en einde door tijdsverloop en volbrenging van de opdracht (art. 7:411 BW). Deze bepalingen krijgen eveneens een eigen uitwerking in geval van bindend advies.
Uit art. 7:411 BW vloeit voort dat de overeenkomst van opdracht eindigt door tijdsverloop wanneer de opdracht voor een bepaalde tijd is aangegaan of door volbrenging van de opdracht.1 In geval van bindend advies heeft dit tot gevolg dat de overeenkomst van opdracht eindigt op het moment dat de bindend adviseur het bindend advies heeft gegeven.
Een opdrachtgever kan te allen tijde de overeenkomst van opdracht opzeggen (art. 7:408 lid 1 BW). In geval van bindend advies dienen partijen als opdrachtgevers gezamenlijk de opdracht op te zeggen. Ook in geval van arbitrage kunnen partijen enkel gezamenlijk de opdracht van het scheidsgerecht beëindigen (art. 1031 lid 1 Rv). Voor de opzegging is niet vereist dat er sprake is van een tekortkoming.2 Er zijn verschillende redenen denkbaar waarom partijen van deze opzeggingsmogelijkheid gebruik maken in geval van bindend advies. Zo kan een reden zijn dat partijen gedurende de bindend-adviesprocedure een schikking hebben bereikt.3 Een andere reden voor de opzegging kan zijn dat de bindend adviseur niet onafhankelijk en niet onpartijdig is (§ 3.3.6). Naast de opdrachtgever beschikt de opdrachtnemer over een beperkte opzeggingsbevoegdheid (art. 7:408 lid 2 BW). Dit heeft voor de bindend adviseur tot gevolg dat deze enkel de opdracht kan opzeggen in geval er sprake is van gewichtige redenen. Als gewichtige redenen worden aangemerkt veranderingen in omstandigheden welke van dien aard zijn, dat de overeenkomst van opdracht billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.4 Een bindend adviseur kan naar mijn mening op basis van deze bepaling de overeenkomst van opdracht opzeggen in het geval de bindend adviseur het voor een behoorlijke vervulling van zijn opdracht noodzakelijk acht om bijvoorbeeld getuigen te horen of een deskundige in te schakelen, terwijl beide partijen meerdere male hebben aangeven met het horen van getuigen of het inschakelen van een deskundige niet in te stemmen waardoor de bindend adviseur hiertoe niet bevoegd is op grond van de overeenkomst van opdracht (§ 5.3.3.3 en § 5.3.4.3).
In geval de opdrachtnemer komt te overlijden, eindigt de overeenkomst van opdracht (art. 7:409 lid 1 BW). Bij een overeenkomst van opdracht tussen partijen en de bindend adviseur heeft dit tot gevolg dat deze overeenkomst eindigt in het geval dat de bindend adviseur komt te overlijden. In geval van bindend advies is de opdracht immers aan een specifieke persoon verleend. Ook bij arbitrage wordt aangenomen dat de overeenkomst van opdracht eindigt in geval van overlijden van de arbiter (art. 1030 Rv). In geval dat één van partijen bij de overeenkomst van opdracht overlijdt, heeft dit niet het einde van de overeenkomst van opdracht tot gevolg, tenzij dit uit de overeenkomst voortvloeit (art. 7:410 BW). Voor arbitrage is dit uitdrukkelijk bepaald in art. 1032 lid 1 Rv.
Naast de specifieke bepalingen in titel 7.7 is het ook mogelijk om de overeenkomst van opdracht tussen partijen en de bindend adviseur te ontbinden (art. 6:265 BW) of te vernietigen op grond van een wilsgebrek (art. 3:44 en art. 6:228 BW).5 Hiervan heb ik wat betreft de overeenkomst van opdracht tussen partijen en de bindend adviseur in de (gepubliceerde) jurisprudentie geen voorbeelden kunnen vinden. In theorie is het echter mogelijk dat de overeenkomst van opdracht wordt ontbonden of wordt vernietigd. Stel dat beide partijen dwalen omtrent de persoon van de bindend adviseur in de zin dat zij er beide vanuit gingen dat de bindend adviseur zowel juridisch als technisch zou zijn onderlegd en dit blijkt niet het geval te zijn, is het onder omstandigheden mogelijk dat de overeenkomst van opdracht wordt vernietigd wegens dwaling (art. 6:228 BW). Wat het gevolg is van de vernietiging van de overeenkomst van opdracht tussen partijen en de bindend adviseur voor een reeds gewezen bindend advies komt aan de orde in § 2.4.1.