Bindend advies
Einde inhoudsopgave
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/2.3.2:2.3.2 Inhoud opdracht aan de bindend adviseur
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/2.3.2
2.3.2 Inhoud opdracht aan de bindend adviseur
Documentgegevens:
Pauline Elisabeth Ernste, datum 01-07-2012
- Datum
01-07-2012
- Auteur
Pauline Elisabeth Ernste
- JCDI
JCDI:ADS358293:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Asser/Tjong Tjin Tai 7-IV* 2009, nr. 83.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De opdracht aan de bindend adviseur houdt in dat de bindend adviseur een beslissing neemt over een tussen partijen bestaand rechtsgeschil. De omschrijving van de werkzaamheden van de bindend adviseur in de overeenkomst van opdracht, het geven van een beslissing, geschiedt in beginsel in algemene termen. De werkzaamheden kunnen een nadere invulling krijgen door de overeengekomen reglementen en procesafspraken. Ook later door partijen overeengekomen procesafspraken maken deel uit van de overeenkomst van opdracht. Indien in een overeenkomst van opdracht enkele details ontbreken, is het toegestaan dat de opdrachtnemer vervolgens zelfstandig dan wel in overleg met de opdrachtgever de details invult. De opdrachtnemer heeft hier een zekere autonomie of beoordelingsvrijheid bij de vervulling van zijn opdracht.1 Zo kan de bindend adviseur wanneer procedureregels ontbreken of onvolledig zijn deze leemte bijvoorbeeld opvullen door na zijn benoeming een voorstel tot een ‘procesorde’ te doen die door de instemming van beide partijen deel gaat uitmaken van de overeenkomst van opdracht. De bindend adviseur is eveneens bevoegd bij het ontbreken van een regeling op eigen initiatief getuigen te horen of een deskundige in te schakelen indien dit vereist is voor een juiste voorlichting van de bindend adviseur. De aard van de opdracht en de informele wijze van geschillenbeslechting die met bindend advies veelal wordt beoogd, brengen echter wel mee dat dit in overleg met partijen dient te geschieden (§ 4.3.2, § 5.3.3.3 en § 5.3.4.3). Het is denkbaar dat door het ontbreken van een wettelijke formele regeling tussen partijen een geschil ontstaat over de wijze waarop de procedure moet worden gevoerd. Bijvoorbeeld over de vraag of er al dan niet een mondelinge behandeling moet worden gehouden, over de vraag hoeveel schriftelijke rondes worden gehouden of over de persoon van de deskundige. De vraag of de bindend adviseur over de wijze van procesvoering mag beslissen, is mijns inziens een kwestie van uitleg van de overeenkomst van opdracht. Met het geven van de opdracht aan de bindend adviseur tot het geven van een beslissing in het materiële geschil moet mijns inziens worden aangenomen dat partijen ook de bedoeling hebben gehad dat de bindend adviseur beslist over de procesvoering indien partijen hierover van mening verschillen. Een beslissing over de wijze van procesvoering is namelijk een voorwaarde om uiteindelijk tot een beslissing te komen in het materiële geschil, de opdracht die aan de bindend adviseur is gegeven. Bij het nemen van de beslissing tot bijvoorbeeld het houden van een mondelinge behandeling dient de bindend adviseur de betrokken belangen af te wegen, zoals de bezwaren tegen de mondelinge behandeling, in hoeverre de mondelinge behandeling van belang is in het kader van het beginsel van hoor en wederhoor, de duur van de procedure en de kosten van de procedure. In geval van arbitrage is in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de oplossing neergelegd bij een verschil van mening tussen partijen over de procesvoering in het arbitraal geding. In art. 1036 Rv is bepaald dat het arbitraal geding wordt gevoerd op de wijze zoals door het scheidsgerecht bepaalt, indien partijen niet zelf in een regeling hebben voorzien.