Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies en emissies uit de veehouderij (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)
Artikel 70 quater Vergunningen en registratie
Geldend
Geldend vanaf 04-08-2024
- Bronpublicatie:
24-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1785 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1785)
- Inwerkingtreding
04-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1785 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1785)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
1.
De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat geen enkele binnen het toepassingsgebied van dit hoofdstuk vallende installatie wordt geëxploiteerd zonder een vergunning of registratie en dat de exploitatie van alle installaties die onder het toepassingsgebied van dit hoofdstuk vallen, voldoet aan de in artikel 70 decies bedoelde eenvormige voorwaarden voor uitvoeringsregels.
Om administratieve lasten te voorkomen, mogen de lidstaten gebruikmaken van een soortgelijke, reeds bestaande procedure voor de registratie van installaties.
De lidstaten mogen een vergunningsprocedure toepassen voor de intensieve pluimvee- en varkenshouderij met een capaciteit van:
- a)
meer dan 40 000 plaatsen voor pluimvee;
- b)
meer dan 2 000 plaatsen voor mestvarkens van meer dan 30 kg, of
- c)
meer dan 750 plaatsen voor zeugen;
De lidstaten kunnen in de in artikel 6 bedoelde algemene bindende voorschriften eisen opnemen voor bepaalde categorieën installaties die binnen het toepassingsgebied van dit hoofdstuk vallen.
De lidstaten specificeren de procedure voor het registreren van of het verlenen van een vergunning voor installaties die binnen het toepassingsgebied van dit hoofdstuk vallen. Deze procedures omvatten ten minste de in lid 2 genoemde informatie.
2.
Registraties of aanvragen voor vergunningen bevatten ten minste een beschrijving van:
- a)
de installatie en de activiteiten die daar plaatsvinden;
- b)
de diercategorie;
- c)
de bezettingsdichtheid in VSE per hectare berekend overeenkomstig bijlage I bis, indien nodig;
- d)
de capaciteit van de installatie;
- e)
de emissiebronnen van de installatie;
- f)
de aard en omvang van de voorzienbare emissies van de installatie in elk medium.
3.
De aanvraag omvat tevens een niet-technische samenvatting van de in de lid 2 bedoelde informatie.
4.
De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de exploitant de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis stelt van elke geplande belangrijke wijziging van de installatie die binnen het toepassingsgebied van dit hoofdstuk valt en die gevolgen kan hebben voor het milieu. Zo nodig toetst de bevoegde autoriteit de vergunning en wordt deze bijgesteld, of vraagt zij de exploitant om een vergunning aan te vragen of een nieuwe registratie te verrichten.
5.
De Commissie beoordeelt de effecten van de uitvoering van de in artikel 70 decies vastgelegde uitvoeringsregels en dient uiterlijk 11 jaar na de inwerkingtreding van de in artikel 70 decies, lid 2, bedoelde uitvoeringshandeling een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de uitkomst van die beoordeling.