Einde inhoudsopgave
Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie
Artikel 32 Non-activiteitswedde
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
30-09-2019, Stb. 2019, 313 (uitgifte: 10-10-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2019, Stb. 2019, 385 (uitgifte: 06-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
Het hoofd defensieonderdeel kent een non-activiteitswedde toe aan de ambtenaar die, ingevolge artikel 12c, eerste lid, van de Wet ambtenaren defensie, tijdelijk is ontheven van de waarneming van zijn ambt in verband met de werkzaamheden die voortvloeien uit een functie in een publiekrechtelijk college, waarin hij is benoemd of verkozen. De non-activiteitswedde is het bedrag waarmee de laatstelijk door hem in zijn ambt genoten bezoldiging het bedrag van de inkomsten die de ambtenaar in verband met zijn werkzaamheden in dat publiekrechtelijk college geniet, overschrijdt.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid geldt voorts dat:
- a.
toekenning van de non-activiteitswedde plaatsvindt op de voet van het bepaalde in de artikelen 4, tweede tot en met vijfde lid, en 5 van de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement;
- b.
onder inkomsten die in verband met zijn werkzaamheden in dat publiekrechtelijk college worden genoten wordt verstaan: alle inkomsten die aan die werkzaamheden zijn verbonden.
3.
Voor de toepassing van dit artikel wordt de functie van substituutombudsman met de in het eerste lid bedoelde functie gelijkgesteld.
4.
Dit artikel is niet van toepassing op degene die een non-activiteitswedde geniet uit hoofde van artikel 4, eerste lid, van de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement.