Einde inhoudsopgave
Wet ambtenaren defensie
Artikel 12c [Nevenfunctie in publiekrechtelijk college]
Geldend
Geldend vanaf 02-11-1988
- Bronpublicatie:
20-04-1988, Stb. 1988, 288 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 20033 Overheid.nl: 20033)
- Inwerkingtreding
02-11-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-10-1988, Stb. 1988, 487 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Een militair ambtenaar, die een functie in een publiekrechtelijk college, waarin hij is benoemd of verkozen, gezien de omvang van de daaruit voortvloeiende werkzaamheden niet gelijktijdig kan vervullen met zijn functie, wordt in verband daarmee op non-activiteit gesteld, tenzij de belangen van de dienst vorderen dat zulks niet geschiedt. Betreffende het doorbetalen van bezoldiging kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld.
2.
Indien de militaire ambtenaar in verband met een functie in een publiekrechtelijk college, waarin hij is benoemd of verkozen, niet op non-activiteit is gesteld, wordt hem voor het bijwonen van vergaderingen en zittingen van dit college en voor het verrichten van daaruit voortvloeiende werkzaamheden ten behoeve van dit college buitengewoon verlof verleend, tenzij de belangen van de dienst vorderen dat het verlof niet wordt verleend. Betreffende het doorbetalen van bezoldiging kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld.
3.
Aan de militaire ambtenaar wordt, tenzij de belangen van de dienst vorderen dat het verlof niet wordt verleend, buitengewoon verlof verleend voor aan te wijzen activiteiten van of voor een vereniging van militairen overeenkomstig regels te stellen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.