Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/537
Onteigening; griffierecht in cassatie.
HR 10-02-2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9925 (Eurofactor)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 februari 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.D.H. Asser, M.A. Loth, C.E. Drion
- Zaaknummer
11/00992
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-Van Gent
- LJN
BU9925
- Roepnaam
Eurofactor
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Ruimtelijk bestuursrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BU9925, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑02‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BU9925, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑12‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑02‑2011
- Wetingang
Wgbz art. 10
Essentie
Onteigening; griffierecht in cassatie.
Ingevolge het tot 31 oktober 2010 geldende art. 2 lid 2, onder f, Wet tarieven burgerlijke zaken (Wtbz) was de hoogte van het griffierecht in onteigeningszaken in eerste aanleg gerelateerd aan het bedrag van de aangeboden schadeloosstelling. Voor het griffierecht in onteigeningszaken in cassatie ontbrak echter in de Wtbz een specifieke regeling, zodat in cassatie griffierecht werd geheven zoals dat gold voor zaken met betrekking tot vorderingen van onbepaalde waarde (vgl. HR 27 april 2007, NJ 2007/260). Nu de wetgever bij de invoering van de Wgbz blijkbaar niet heeft beoogd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.