Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/534
Verjaring regresvordering ex art. 6:10 BW van hoofdelijk medeschuldenaar; art. 3:310 lid 1 BW; vereiste van opeisbaarheid vordering; ontstaan/opeisbaarheid regresvordering; rechtsverwerking; derogerende werking redelijkheid en billijkheid.
HR 06-04-2012, ECLI:NL:HR:2012:BU3784 (ASR/Achmea)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 april 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp
- Zaaknummer
10/01949
- Conclusie
plv. P-G mr. C.L. de Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BU3784
- Roepnaam
ASR/Achmea
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BU3784, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑04‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BU3784, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑04‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑04‑2010
- Wetingang
Essentie
Verjaring regresvordering ex art. 6:10 BW van hoofdelijk medeschuldenaar; art. 3:310 lid 1 BW; vereiste van opeisbaarheid vordering; ontstaan/opeisbaarheid regresvordering; rechtsverwerking; derogerende werking redelijkheid en billijkheid.
Art. 3:310 BW is van toepassing op regresvorderingen ex art. 6:10 BW van de hoofdelijke schuldenaar die de schuld voldoet voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat.
Ook de korte (vijfjarige) verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 kan pas gaan lopen als de vordering opeisbaar is, zoals ook tot uitdrukking komt in het algemeen luidende art. 3:313 BW, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.