Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/6.8.5.5
6.8.5.5 Tegenbewijs gefinancierde kapitaalstorting
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS589843:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Deze versoepeling is opgenomen in Voorstel van Wet, TK, 2002-2003, 28 608, blz. 15.
MvT, TK, 2002-2003, 28 608, blz. 48.
Peeters, Pjj.M.; Gefinancierde kapitaalstorting ex art. 15ad: nog geen duidelijkheid?, WFR 2004/827.
Vergelijk Peeters, P.J.J.M.; Gefinancierde kapitaalstorting ex art. 15ad: nog geen duidelijkheid?, WFR 2004/827.
Dit geldt tevens voor enkele andere punten, zoals de vraag hoe om te gaan met het aanwenden door beleggingen aan te kopen of leningen te verstrekken. Een bespreking van deze punten valt buiten het bestek van dit onderzoek. Voor een nadere behandeling verwijs ik naar De Roos, I. & De Vries, R.J.; Recente ontwikkelingen rondom het nieuwe fiscale eenheidsregime, FED 2002/ 692 en Peeters, P.J.J.M.; Gefinancierde kapitaalstorting ex art. 15ad: nog geen duidelijkheid?, WFR 2004/827.
Grondslageis
Bij de behandeling van het tegenbewijs voor overnameholdings ben ik ingegaan op de daarvoor geldende grondslageis, zie art. 15ad, lid 3, onderdeel a, sub 2. Hierbij heb ik tevens aandacht besteed aan de grondslageis ex art. 15ad, lid 3, onderdeel b, sub 1die geldt als tegenbewijs voor de gefinancierde kapitaalstorting. Voor commentaar op deze laatste grondslageis verwijs ik derhalve naar mijn bovenstaande opmerkingen.
Aanwendingseis
Indien niet wordt voldaan aan de grondslageis, staat belastingplichtige nog een tweede vorm van tegenbewijs open. Ter zake van een intern gefinancierde kapitaalstorting vindt namelijk geen rentetemporisering plaats, indien belastingplichtige doet blijken dat de kapitaalstorting binnen de fiscale eenheid is aangewend anders dan voor de overname, onmiddellijk of middellijk, van een onderneming of een gedeelte van een onderneming. Temporisering is niet aan de orde voor verschuldigde rente over een geldlening ter financiering van een kapitaalstorting, waarmee de gevoegde dochter bedrijfsmiddelen aanschaft ten behoeve van haar onderneming.1 In de MvT geeft de wetgever de volgende voorbeelden, waarin niet wordt voldaan aan de aanwendingseis:
oprichting van een dochter die niet wordt opgenomen in de fiscale eenheid;
verwerving van een bestaande onderneming binnen of buiten de fiscale eenheid;
verhanging van een gevoegde maatschappij die een onderneming drijft.2
Peeters stelt zich – mijns inziens terecht – de vraag waarom de overname van een onderneming anders wordt behandeld dan de overname van een separaat bedrijfsmiddel.3 De achterliggende gedachte kan ik uit de parlementaire geschiedenis evenwel niet (direct) afleiden. Denkbaar is dat de wetgever op deze wijze niet alleen de ‘reguliere’ bv 1-bv 2-structuren heeft willen bestrijden, maar ook varianten hierop, zoals de acquisitie van een onderneming door middel zo’n structuur.4 Duidelijkheid op dit punt ontbreekt echter.5