De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/4.4.1:4.4.1 Bevoegdheid
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/4.4.1
4.4.1 Bevoegdheid
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS375919:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Dat slechts een beroep op nationaal recht gedaan kan worden, zou anders zijn, wanneer EU-recht een rol van betekenis zou spelen. Dat ligt op het eerste gezicht niet voor de hand. Burgerlijk procesrecht wordt immers van oudsher gezien als een rechtsgebied dat typisch tot het autonome terrein van nationale staten behoort. Voor zover harmonisatie plaatsvond, gebeurde dat derhalve met verdragen. De verdragen van de Haagse conferentie zijn daarvan het meest sprekende voorbeeld. Ook tussen de landen van de Europese Unie werden afspraken op het gebied van het burgerlijk procesrecht aanvankelijk langs de weg van verdragen geregeld. Het Europese verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken uit 1968 is daarvan een sprekend voorbeeld.
Die keuze voor regeling langs de weg van verdragen lag ook in Europees verband voor de hand. Een specifieke bepaling die de EU de bevoegdheid gaf onderwerpen van burgerlijk procesrecht te regelen, ontbrak immers. Als gevolg daarvan stuitten initiatieven binnen de EU tot harmonisatie van onderwerpen van burgerlijk procesrecht op bezwaren, zoals onder meer bleek bij de totstandkoming van een richtlijn betreffende bestrijding van betalingsachterstanden.1
Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam in 1999 verkreeg de Europese Unie evenwel een eigen bevoegdheid tot harmonisatie van burgerlijk procesrecht. Die bevoegdheid is te vinden in art. 65 EGV, dat, voor zover van belang, bepaalt:
"De maatregelen op het gebied van samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen en die in overeenstemming met artikel 67 en voor zover nodig voor de goede werking van de interne markt moeten worden genomen, omvatten:
…
c. de afschaffing van hinderpalen voor de goede werking van burgerrechtelijke procedures, zo nodig door bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende bepalingen van burgerlijke rechtsvordering."
De aanhef van de tekst duidt erop dat de bevoegdheden van de Europese Unie beperkt zijn tot grensoverschrijdende activiteiten. Die beperking tot grensoverschrijdende gevolgen ontbrak in eerdere conceptversies van het verdrag en is pas op het allerlaatste moment, in de raad, op instigatie van de Britse premier, in de tekst terecht gekomen.2 De Europese commissie heeft bij verschillende gelegenheden het begrip grensoverschrijdend overigens aldus geïnterpreteerd dat daar zo ongeveer ieder geschil onder zou kunnen vallen, omdat het grensoverschrijdend zou kunnen worden3 en heeft het aldus zo ruim geïnterpreteerd, dat dit veel van zijn onderscheidende kracht verliest.4
De regelgeving moet voorts nodig zijn voor de goede werking van de interne markt en is gebonden aan de algemene beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. De bevoegdheden kunnen onder meer uitgeoefend worden door het uitvaardigen van verordeningen en richtlijnen.5