Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/378
Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. Procesrecht. Beëindiging ouderlijk gezag. Onmiddellijkheidsbeginsel. Art. 90 lid 2 Rv en art. 279 lid 6 Rv. Samenhang met zaak 20/01632.
HR 26-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:448
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 maart 2021
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/01631
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:448, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:125, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑2021
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 20/01631
Datum 26 maart 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoeker], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de vader,
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, gevestigd te Utrecht,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de raad,
niet verschenen,
als belanghebbende is door het hof aangemerkt:
de gecertificeerde instelling STICHTING ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.