Rb. Gelderland, 09-05-2019, nr. 7482080
ECLI:NL:RBGEL:2019:2080
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
09-05-2019
- Zaaknummer
7482080
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2019:2080, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 09‑05‑2019; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Op tegenspraak)
- Vindplaatsen
JAR 2019/155
AR-Updates.nl 2019-0598
VAAN-AR-Updates.nl 2019-0598
Uitspraak 09‑05‑2019
Inhoudsindicatie
Ontslag op staande voet, niet onverwijld gegeven. Wel dringende reden/ernstig verwijtbaar handelen werknemer. Daarom geen transitievergoeding. Wel gefixeerde schadevergoeding. Billijke vergoeding vastgesteld op nihil.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: 7482080\ HA VERZ 19-16 \ 498
Beschikking van 9 mei 2019
in de zaak van
[naam verzoeker] ,
wonende te [woonplaats verzoeker]
verzoekende partij,
gemachtigde mr. dr. J.J.H. Post, te Barneveld,
en
Coop Supermarkten B.V.,
gevestigd te Arnhem,
verwerende partij,
vertegenwoordigd door mr. A. Klaassen, te Barneveld.
Partijen worden hierna [naam verzoeker] respectievelijk Coop genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 21 januari 2019;
- het verweerschrift van 12 maart 2019;
- de aanvullende producties van de zijde van [naam verzoeker] , toegezonden bij brief van 14 maart 2019;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 26 maart 2019 en waar [naam verzoeker] is verschenen, bijgestaan door mr. dr. Post en namens Coop zijn verschenen [medewerkers coop] , bijgestaan door mr. Klaasen.
2. De feiten
2.1.
[naam verzoeker] , geboren op 9 april 1990, is op 1 april 2006 in dienst getreden van Coop. Gedurende zijn dienstverband is hij opgeklommen van hulpkracht tot supermarktmanager van de winkels in [vestigingsplaats] en sinds 2015 in [vestigingsplaats] . Zijn laatstverdiende salaris bedroeg € 3.059,86 bruto per vier weken, te vermeerderen met emolumenten.
2.2.
In tegenstelling tot de daaraan voorafgaande jaren werd het functioneren van [naam verzoeker] in juni 2017 niet als 'voldoende' maar als 'matig' beoordeeld. Coop heeft [naam verzoeker] daarop in de gelegenheid gesteld zijn functioneren te verbeteren. Dat heeft er toe geleid dat het functioneren van [naam verzoeker] op basis van vooral de laatste maanden voorafgaand aan de beoordeling als 'voldoende' werd beoordeeld en zijn salaris met een periodiek werd verhoogd.
2.3.
In verband met zijn 12,5 jarig dienstverband heeft [naam verzoeker] in oktober 2018 de daarbij behorende uitkering van twee weeksalarissen en een bonus van de personeelsvereniging ontvangen.
2.4.
In het najaar van 2018 is [naam verzoeker] in de privésfeer geconfronteerd met de ongeneeslijke ziekte van zijn schoonmoeder die vervolgens kort na de geplande huwelijksdatum van [naam verzoeker] is overleden.
2.5.
Op 18 november 2018 heeft een medewerkster van de locatie waar [naam verzoeker] werkzaam was een mail gestuurd aan de heer [districtsmanager] , districtsmanager [hierna: [districtsmanager] ]. Zij schrijft onder meer:
"Ik vind het lastig je deze brief te moeten schrijven. Ik sta nu een jaar in [vestigingsplaats] […].
Er spelen gedurende langere tijd dingen in de winkel, waar ik maar ook enkele andere medewerkers en klanten last van ervaren.
Er gebeuren dingen in de winkel waarvan ik vind dat die echt niet door de beugel kunnen. Helaas gebeurt dit door onze manager zelf. Ik en [naam andere medewerker, ktr]kunnen niet bouwen en vertrouwen op [naam verzoeker] als manager.
Iedereen maakt fouten, van fouten kun je immers leren, ook mogen mensen op fouten en keuzes aangesproken worden. We hebben diverse zaken op verschillende momenten aangekaart bij [naam verzoeker] . Hij heeft altijd een andere verklaring voor hetgeen dat gebeurt. Ongeacht dat we [naam verzoeker] om een verklaring vragen of op de hoogte stellen dat we iets constateren, doet hij daar weinig tot niets mee. Als hij zegt het te veranderen, gebeurt dit niet. Op deze manier kan het kader niet functioneren als één team. Dit heeft consequenties voor de winkel, voor het uitstralen van een eenheid naar de medewerkers, maar ook voor het vertrouwen van die medewerkers in ons.
[…]
[naam andere medewerker, ktr] is op de hoogte van de spelende zaken rondom [naam verzoeker] , en weet dat ik je op de hoogte stel.
Ik zou je de spelende zaken graag mondeling willen toelichten."
2.6.
Op 20 november 2018 heeft [naam verzoeker] zich ziek gemeld.
2.7.
Op 3 december 2018 heeft [districtsmanager] , samen met de heer [naam personeelsadviseur] , Personeelsadviseur, met de briefschrijfster gesproken.
Vervolgens is de briefschrijfster op 11 januari 2019 gehoord door de heer [naam medewerker IC Coop] , werkzaam op de afdeling Interne Controle van Coop. Daarvan is een door de briefschrijfster ondertekende verklaring opgemaakt. Daarin staat onder meer:
"Wij […] hebbende heer [naam verzoeker] meerdere keren aangesproken dat ook hij zich diende te houden aan de regels en procedures die gelden binnen Coop. Een voorbeeld hiervan is de procedure omtrent de Lodge selector.
Op zaterdag 8 september heeft de heer [naam verzoeker] voordat hij ging trouwen zijn vrijgezellenweekend gehad. Hiervoor zou hij verlof opnemen. Echter kwamen wij er achter dat de heer [naam verzoeker] de uren als "gewerkte" uren in het systeem had staan. Wij hebben de heer [naam verzoeker] hierop aangesproken en hij zou het nog aanpassen. Later bleek dat hij dit helemaal niet gedaan heeft zodat het lijkt dat hij gewoon gewerkt heeft die dag.
Nu moet u weten dat de Supermarktmanager verantwoordelijk is voor het accorderen van de uren in ons systeem. Hij kan handmatig de uren aanpassen.
De heer [naam verzoeker] kwam meerdere keren op latere tijdstippen dan "geboekt" binnen om zijn werkdag te beginnen. Ook hier hebben wij hem op aangesproken.
Omdat wij bemerkten dat de heer [naam verzoeker] handmatig uren in zijn voordeel aanpaste, terwijl op camera te zien is dat hij later binnenkomt hebben wij de heer [districtsmanager] , Districtsmanager Coop Supermarkten, ingeseind. […]."
2.8.
De briefschrijfster heeft op 3 december 2018 aan [districtsmanager] ook What's app correspondentie tussen haar en haar collega afdelingsmanager gegeven, waaruit blijkt dat zij meermaals hebben geconstateerd dat [naam verzoeker] (fors) veel later op zijn werk verschijnt dan zou moeten en zij hem daarop hebben aangesproken zonder resultaat.
2.9.
Uit een overzicht van klokuren van 5 december 2018 blijkt dat [naam verzoeker] uren als gewerkt heeft geboekt, onder meer betreffende zijn vrijgezellenweekend terwijl hij niet gewerkt heeft.
2.10.
Vervolgens heeft intern onderzoek bij Coop plaatsgevonden in het tijdregistratiesysteem PMT.
2.11.
Bij What's app bericht van vrijdag 7 december 2018 is [naam verzoeker] uitgenodigd voor een gesprek op het hoofdkantoor van COOP op maandag 10 december 2018. Ondanks zijn aanvankelijke toezegging is [naam verzoeker] niet naar het gesprek gegaan omdat hij zich daar medisch gezien niet toe in staat achtte en heeft hij gevraagd of het gesprek telefonisch plaats kon vinden. Daarop heeft op 10 december 2018 een telefonisch gesprek plaatsgevonden waarbij Coop aan [naam verzoeker] heeft medegedeeld, samengevat, dat Coop niet tevreden was over zijn functioneren en onregelmatigheden waren geconstateerd in onder meer de urenregistratie van [naam verzoeker] . Het gesprek is bevestigd bij brief van 10 december 2018. Daarin schrijft Coop onder meer:
" […]
De afgelopen periode zijn er wederom meerdere signalen bij ons binnengekomen van medewerkers met betrekking tot uw houding en gedrag. Tijdens eerdere gesprekken bent u reeds gewezen op uw gedragingen. Er is met u een verbeterperiode van zes maanden afgesproken welke helaas niet heeft geleid tot verbetering. Tijdens de recente gesprekken die wij gevoerd hebben met uw directe (kader) collega's en verklaringen vanuit deze collega's kwam naast uw disfunctioneren echter ook het volgende (op hoofdlijnen weergegeven) naar voren, hetgeen voor ons een nieuwe dimensie toevoegt aan de reeds bestaande situatie:
- U boekt uw uren als productief (lees u heeft als het ware gewerkt), echter was afwezig (bv tijdens uw vrijgezellen weekend). U bent hier nota bene door de collega's op aangesproken, wat u niet ontkent;
- U komt later op uw werk en/of vertrekt eerder (wat aantoonbaar is middels beeldopnames), echter u boekt uw normale uren als gewerkt;
- U houdt zich niet aan gemaakte afspraken omtrent het opvolgen van procedures. Hierbij valt onder andere toch niet uitsluitend te denken aan het lopen van prijswijziging en het volgen van de procedure omtrent het gebruik van de Lodge Selector;
- U bent geen voorbeeldfunctionaris naar uw collega's, werkt niet vanuit structuren die door Coop voorgesteld zijn, u omzeilt zelfs deze structuren.
Bovenstaande heeft ons doen bewegen om verder onderzoek te doen naar uw handelen daar deze in strijd zijn met het beleid van Coop.
Op basis van het voorgaande komt Coop tot de volgende constateringen:
- Uit beeldopnames en PMT overzichten blijkt dat u zich schuldig maakt aan het op oneigenlijke wijze toe-eigenen van uren zonder dat u hiervoor arbeid heeft verricht;
- De klachten zijn te veel in omvang en te gedetailleerd, samenhangend en onderling consistent van aard om geloof te kunnen hechten aan het feit dat u stelt dat er geen bedoelingen achter zitten. U wist namelijk dat u wel betaald heeft gekregen zonder dat u hiervoor gewerkt heeft;
- Dit betekent dat u zich alleen al met het bewust onjuist boeken van uw eigen uren schuldig heeft gemaakt aan ernstige vormen van frauduleus handelen ondanks het feit dat u door uw collega's bent aangesproken;
- Bovendien wordt een deel van de klachten niet door u weersproken. Alleen al het feit dat u als leidinggevende met een voorbeeldfunctie zich steeds schuldig maakt aan het omzeilen van procedures en onjuiste boekingen van uren waarbij het lijkt dat u werkzaam bent geweest, maar dit feitelijk niet was, achten wij reeds onacceptabel en ernstig.
Het hoeft weinig betoog dat wij deze gebeurtenissen als volstrekt onacceptabel beschouwen.
Het voorgaande heeft er na beraad en afweging toe geleid dat werkgever het dienstverband met u geen moment langer wenst voort te zetten. Wij achten in deze als gezegd de gang van zaken volstrekt onaanvaardbaar en nemen deze hoog op. Wij hebben op basis van al het voorgaande ieder vertrouwen in u verloren.
Het betreft hier immers meerdere aspecten van (ernstige) onverantwoord handelen in strijd met uw verplichtingen als werknemer. Ook valt hiervan de integriteitsvraag niet los te zien. Het werken in een supermarkt als supermarktmanager vergt een hoge mate van integriteit, waarbij het vermijden van zelfs maar de geringste schijn essentieel is voor het behoud van vertrouwen.
De gedane constateringen zijn op zichzelf - en zeker in onderlinge samenhang bezien - voor Coop reeds afdoende reden voor ontslag. Dit wordt niet anders indien in rechte een of meer van de afzonderlijke genoemde constateringen niet (volledig) vast zou(den) komen te staan.
Kortom: Coop acht zich op zichzelf bevoegd tot onmiddellijke opzegging over te gaan. Ook als wij de persoonlijke gevolgen op materieel en immaterieel gebied uitdrukkelijk meewegen, maakt dat deze conclusie niet anders gezien de aard en ernst van de dringende reden, ook gelet op de context van dit specifieke dienstverband.
[…]
Alternatief:
Echter, ondanks ons huidige voornemen over te gaan tot definitieve uitvoering van het hiervoor omschreven ontslagbesluit, zijn wij er niet a priori op uit om u meer schade berokkenen dan nodig. Om die reden is Coop bereid u eenmalig de gelegenheid te bieden de onderhavige situatie op een voor u minder schadelijke wijze af te wikkelen.
Daartoe doen wij u het volgende voorstel:
[…]
U heeft tot vrijdag 14 december a.s. tot uiterlijk 15.00 uur de tijd om akkoord te gaan met het voorstel. Indien voor genoemd tijdstip geen onvoorwaardelijk en positief akkoord is ontvangen, vervalt dit voorstel en gaan wij definitief over tot het voornoemde ontslag op staande voet. […]."
2.12.
[naam verzoeker] heeft het voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst, zoals door Coop bij brief van 10 december 2018 gedaan, niet geaccepteerd. [naam verzoeker] heeft wel telefonisch een tegenvoorstel gedaan en een verbetertraject gevraagd, maar daar heeft Coop niet mee ingestemd.
2.13.
Coop heeft aan [naam verzoeker] op 7 januari 2019 een eindafrekening gestuurd waarop als datum uit dienst staat vermeld 14 december 2018.
[naam verzoeker] heeft zich op 20 december 2018 tot een advocaat gewend. De advocaat heeft op 21 december 2018 een brief aan Coop gestuurd waarin hij ingaat op de brief en het voorstel van Coop zoals verwoord in de brief van 10 december 2018.
2.14.
Bij brief van 6 maart 2019 heeft [naam medewerker IC Coop] , financieel directeur van Coop, geschreven dat de personeelsadviseurs van Coop gevolmachtigd zijn namens Coop onder meer ontslagbrieven en/of andere besluiten betreffende de rechtspositie van medewerkers te nemen en bekrachtigt hij, voor zover nodig, de brieven aan [naam verzoeker] van 10 en 14 december 2018.
3.1.
Het verzoek van [naam verzoeker]
3.1.1.
[naam verzoeker] verzoekt, samengevat, bij beschikking, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
- voor recht te verklaren dat aan de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Coop geen dringende reden ten grondslag heeft gelegen en derhalve in strijd met artikel 7:671 BW is opgezegd;
Coop te veroordelen tot betaling van:
- € 17.199,00 bruto ter zake van de transitievergoeding;
- € 30.000,00 bruto, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag ter zake van een billijke vergoeding;
- € 10.740,10 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ter zake van het onregelmatig gegeven ontslag;
- Coop te veroordelen tot de afgifte van een deugdelijke bruto netto specificatie van de hiervoor genoemde vorderingen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag/dagdeel;
Subsidiair:
- Coop ook in geval van een rechtsgeldig ontslag op staande voet te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 17.299,00 bruto;
Primair en subsidiair:
- Coop te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van
€ 2.500,00, althans een door de kantonrechter vast te stellen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over alle door [naam verzoeker] gevorderde bedragen, alsmede in de kosten van de procedure.
3.1.2.
[naam verzoeker] legt aan zijn verzoek, samengevat, ten grondslag dat het ontslag op staande voet onbevoegd door [naam personeelsadviseur] namens Coop is gegeven aangezien [naam personeelsadviseur] blijkens het uittreksel uit het handelsregister niet bevoegd is namens Coop rechtshandelingen als het geven van ontslag te verrichten. Daarnaast voert [naam verzoeker] aan dat hem geen ontslag is verleend nu in de brief van 10 december 2018 slechts een 'voornemen' betrof en Coop hem in het telefoongesprek van 14 december 2018 heeft gezegd het voorstel van
[naam verzoeker] wel tegemoet te zien. Daarop heeft de advocaat van [naam verzoeker] de brief van 21 december 2018 gestuurd. De volgens Coop door haar op 14 december 2018 aan [naam verzoeker] gezonden brief, waarin het ontslag op staande voet met ingang van 14 december 2018 zou zijn bevestigd, heeft hij niet ontvangen. Van die brief heeft [naam verzoeker] eerst in januari 2019 kennis genomen in vervolg op de correspondentie tussen zijn advocaat en Coop. Een voorwaardelijk gegeven ontslag op staande voet is niet rechtsgeldig, aldus [naam verzoeker] . Voorts betwist [naam verzoeker] dat er sprake is van een dringende reden en stelt hij dat hij zich niet aan de indruk kan onttrekken dat Coop middels het ontslag op staande voet het opzegverbod tijdens ziekte heeft willen omzeilen.
3.2.
Het verweer en (tegen)verzoek van Coop
3.2.1.
Coop heeft tegen het verzoek van [naam verzoeker] gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing met veroordeling van [naam verzoeker] in de kosten van de procedure.
3.2.2.
Daarnaast heeft Coop verzocht - uitvoerbaar bij voorraad - [naam verzoeker] te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding zijnde € 9.914,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 december 2018, eveneens met veroordeling van [naam verzoeker] in de kosten van de procedure.
3.3.
Het verweer op het (tegen)verzoek
[naam verzoeker] heeft verzocht Coop in haar verzoek niet-ontvankelijk te verklaren dan wel dat af te wijzen.
4. De beoordeling
4.1.
Op het verzoek van [naam verzoeker]
4.1.1.
Onbevoegd gegeven?
Het verweer van [naam verzoeker] dat het ontslag onbevoegd is gegeven en om die reden vernietigd dient te worden wordt verworpen gelet op de hiervoor onder 2.9 weergegeven brief van de financieel directeur van Coop. Op grond van deze brief is de stelling [naam verzoeker] dat het ontslag onbevoegd is gegeven voldoende gemotiveerd weersproken en is bovendien een onverhoopte onbevoegdheid door de bekrachtiging 'gerepareerd'.
4.1.2.
Dringende reden
Anders dan door [naam verzoeker] is aangevoerd leveren de door Coop aan [naam verzoeker] in de ontslagbrief van 10 december 2018 verweten gedragingen een dringende reden op die een ontslag op staande voet rechtvaardigen. [naam verzoeker] heeft de juistheid van de gemaakte verwijten, samengevat, uren als gewerkt noteren terwijl [naam verzoeker] niet aanwezig was en het niet uitvoeren van voorgeschreven procedures zoals de Lodge Selector, niet dan wel onvoldoende gemotiveerd bestwist. Voor wat betreft de wel genoteerde maar feitelijk niet - overeenkomstig die momenten - gewerkte uren komt het verweer van [naam verzoeker] er in de kern op neer dat hij weliswaar niet steeds zijn gewerkte uren juist noteerde, maar per saldo het aantal opgegeven gewerkte uren (ruimschoots) maakte en voor zover daarvan geen sprake is geweest, hem dat niet verweten kan worden. In het najaar is hij door de ziekte van zijn schoonmoeder, het snelle verloop daarvan en haar overlijden rondom zijn bruiloft fors belast geweest waardoor de administratieve fouten hem niet verweten kunnen worden.
Dat verweer gaat niet op. Hoezeer begrijpelijk is dat [naam verzoeker] in die periode minder scherp was dan van hem verwacht mocht worden is er te structureel sprake van deze administratieve fouten, is hij er door collega's op gewezen, heeft hij toegezegd de uren voor wat betreft zijn vrijgezellenweekend te zullen corrigeren en heeft hij dat desondanks nagelaten. Dat kan in redelijkheid niet allemaal aan de privésituatie worden toegeschreven. Reeds dat is voldoende voor een dringende reden.
Ook het verweer ter zake van het niet juist opvolgen van de procedure rondom de Lodge Selector kan hem niet baten. De crux van dat systeem is nu juist dat iedere werknemer bij het verlaten van het pand zelf op de daartoe bestemde knop drukt en door het systeem ad random een werknemer wordt gekozen die tassen e.d. moet laten controleren. Doordat [naam verzoeker] , zoals hij zegt, voor meerdere werknemers die tegelijkertijd vertrokken voor iedere werknemer die vertrok op de knop drukte, wordt het systeem gefrustreerd. Immers als de rode lamp zou gaan branden zou niet duidelijk zijn voor welke werknemer die bestemd was omdat het gebruik van de Lodge Selector niet is gekoppeld aan doorgang middels een poortje. Voorts heeft [naam verzoeker] zijn voorbeeldfunctie niet naar behoren vervuld.
Deze, [naam verzoeker] gemaakte, verwijten leveren een dringende reden op voor een ontslag op staande voet.
4.1.3.
Voorwaardelijk ontslag op staande voet/onverwijld gegeven?
Anders dan door [naam verzoeker] is gesteld staat de omstandigheid dat middels de brief van 10 december 2018 voorwaardelijk ontslag op staande voet is gegeven, namelijk onder de voorwaarde dat [naam verzoeker] met de door Coop gegeven alternatieve beëindiging niet instemt, niet aan de rechtsgeldigheid van het gegeven ontslag op staande voet in de weg.
Hoewel de brief ook melding maakt van een 'voornemen' tot het geven van ontslag op staande voet, heeft het [naam verzoeker] duidelijk kunnen en moeten zijn dat hij met die brief - met ingang van 14 december 2018 - op staande voet werd ontslagen en dat ontslag op staande voet alleen dan geen doorgang zou vinden als hij voor die datum met het beëindigingsvoorstel van Coop zou instemmen. Daarmee kan de vraag of [naam verzoeker] de brief van Coop, gedateerd 14 december 2018, waarin Coop het ontslag op staande voet met ingang van 14 december 2018 bevestigt, destijds heeft ontvangen onbesproken blijven. De voorwaarde staat evenmin aan de voor een ontslag op staande voet vereiste onverwijldheid van de opzegging in de weg.
Zoals door [naam verzoeker] is aangevoerd is evenwel van een onverwijld gegeven ontslag op staande voet geen sprake geweest. Coop heeft [naam verzoeker] blijkens de brief van 10 december 2018 ontslagen op grond van - in de kern - dezelfde verwijten waarover de briefschrijfster de districtsmanager op 18 november 2018 heeft geïnformeerd. Door, zoals door Coop is gesteld, onderzoek te doen door allereerst de briefschrijfster te spreken heeft Coop niet adequaat en voortvarend genoeg gehandeld, terwijl dat van Coop, gelet op vaste rechtspraak (HR 14 november 2011, LJN BT1851) wel verwacht wordt. Dat gesprek vond immers 15 dagen later, op 3 december 2018 plaats. Voor dat tijdsverloop heeft Coop geen valide reden gegeven. Weliswaar heeft Coop nadien wel voortvarend (genoeg) gehandeld door het doen van nader onderzoek door de afdeling Interne Controle, naar het tijdregistratiesysteem, het bekijken van camerabeelden en het vervolgens geven van het ontslag, maar dat repareert het weinig doortastende handelen na ontvangst van de informatie op 18 november 2018 niet.
Nu het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven kan het geen stand houden.
4.1.4.
Verklaring voor recht
De door [naam verzoeker] verzochte verklaring voor recht dat in strijd met artikel 7:671 BW is opgezegd zal worden gegeven.
4.1.5.
Transitievergoeding
Nu [naam verzoeker] wel berust in het einde van het - niet rechtsgeldig - gegeven ontslag op staande voet heeft hij in beginsel aanspraak op de transitievergoeding. Overeenkomstig het verzoek van Coop zal het verzoek van [naam verzoeker] tot veroordeling van Coop tot betaling van de transitievergoeding worden afgewezen. Gelet op hetgeen hiervoor in r.o. 4.1.2. is overwogen levert het handelen van [naam verzoeker] een dringende reden op en dient dat handelen eveneens als ernstig verwijtbaar als bedoeld in artikel 7:673 lid 7 BW te worden gekwalificeerd. Derhalve dient het verzoek te worden afgewezen.
4.1.6.
Vergoeding wegens onregelmatige opzegging
De gevorderde gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging (artikel 7:672 lid 10 BW) moet worden toegewezen. Coop heeft onder verwijzing naar artikel 17 lid 2 van de op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijnde algemeen verbindend verklaarde Cao Levensmiddelenbedrijf 2017-2018 gesteld dat de opzegtermijn, conform de salarisbetalingen, in periodes van vier weken dient te worden genomen. [naam verzoeker] heeft die stelling tijdens de mondelinge behandeling niet betwist. Nu de stelling van Coop inderdaad uit artikel 17 lid 2 Cao volgt, zal de gefixeerde schadevergoeding berekend moeten worden op basis van het aan [naam verzoeker] toekomende loon per 4 weken. Het loon van [naam verzoeker] bedroeg € 3.059,86 bruto per vier weken, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. Uitgaande dat de opzegtermijn drie maanden bedraagt, is de gefixeerde schadevergoeding € 9.913,95 bruto. Coop zal tot betaling daarvan worden veroordeeld. De gevorderde wettelijke verhoging wordt afgewezen nu de gefixeerde schadevergoeding geen loon is als bedoeld in artikel 7:625 BW (Hof Den Bosch 13 januari 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:53). Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding worden toegewezen, te rekenen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 14 december 2018.
De vordering tot afgifte van deugdelijke bruto/netto specificaties wordt eveneens toegewezen. Nu er geen reden is te veronderstellen dat Coop die verplichting niet zal nakomen, is voor het opleggen van enige dwangsom geen plaats. Het verzoek daartoe zal daarom worden afgewezen.
4.1.7.
Billijke vergoeding
In geval een ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven kan, op grond van artikel
7:681 lid 1 BW aan de werknemer een billijke vergoeding worden toegekend. De hoogte daarvan dient bepaald te worden aan de hand van de door de Hoge Raad in het arrest New Hairstyle (HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187) weergegeven gezichtspunten. De vergoeding dient aan te sluiten bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. Daarbij spelen onder meer de mate van verwijtbaarheid van de werkgever, de verwachte duur van de arbeidsovereenkomst (inkomen) indien geen ontslag zou zijn gegeven, of de werknemer ander werk heeft gevonden, welke inkomsten de werknemer in de toekomst redelijkerwijs kan verwerven, de reden die de werknemer geeft om te opteren voor een billijke vergoeding in plaats van vernietiging van de opzegging met wedertewerkstelling, de rol van de werknemer bij het onterecht gegeven ontslag op staande voet en de vraag of de werknemer aanspraak op een transitievergoeding en/of vergoeding wegens onregelmatige opzegging heeft een rol.
Nu het ontslag op staande voet alleen als gevolg van te weinig voortvarend onderzoek naar de verweten gedragingen geen stand houdt en daarmee de verwijtbaarheid van Coop 'laag' is, de rol van [naam verzoeker] bij het ontslag als gevolg van zijn handelen, dat een dringende reden oplevert, groot is, de arbeidsovereenkomst zonder ontslag op staande voet naar verwachting middels ontbinding op de e-grond op korte termijn zou zijn geëindigd, [naam verzoeker] jong is en een goede arbeidsmarktpositie heeft en 'last but not least' recht heeft op de gefixeerde schadevergoeding is voor toekenning van enige billijke vergoeding geen plaats. Nu de rechter gelet op artikel 7:681 lid 1 BW een billijke vergoeding kan toekennen en dus niet hoeft toe te kennen, zal, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden de verzochte billijke vergoeding worden afgewezen c.q. zal die op nihil worden gesteld.
4.1.8.
Buitengerechtelijke en proceskosten
De buitengerechtelijke kosten zijn conform de Staffel toewijsbaar tot een bedrag van € 870,70 exclusief btw. Voor toewijzing van hetgeen meer is verzocht is geen grond.
De rente over de buitenrechtelijke kosten wordt toegewezen vanaf de dag van deze beschikking, nu niet is gesteld dat deze kosten al zijn betaald.
Partijen zijn deels in het (on)gelijk zijn gesteld. Om die reden zullen de kosten worden gecompenseerd zo dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
4.2.
Op het tegenverzoek van Coop
4.2.1.
Nu, zoals hiervoor is overwogen van een rechtsgeldig ontslag op staande voet geen sprake is, is de grondslag aan de vordering van Coop komen te ontvallen.
4.2.2.
Gelet op de directe samenhang met de verzoeken van [naam verzoeker] zullen ook in de procedure op het tegenverzoek de kosten worden gecompenseerd.
5. De beslissing
De kantonrechter,
op het verzoek van [naam verzoeker]
- verklaart voor recht dat het [naam verzoeker] gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven;
- veroordeelt Coop tot betaling aan [naam verzoeker] van een bedrag van € 9.913,95 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 december 2018;
- veroordeelt Coop tot betaling aan [naam verzoeker] van een bedrag van € 870,70 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van deze beschikking;
- veroordeelt Coop tot afgifte aan [naam verzoeker] van deugdelijke specificaties, waarin voornoemd bedrag is verwerkt;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht,
op het verzoek van Coop
- wijst het verzoek af;
- compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.W. de Groot, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. J. Verspui, kantonrechter, op 9 mei 2019. | ||