Einde inhoudsopgave
Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds
Protocol 3 betreffende Zuid-Afrika
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2017
- Redactionele toelichting
Voorlopige toepassing vanaf 31-10-2010.
- Bronpublicatie:
22-06-2010, Trb. 2011, 78 (uitgifte: 03-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-07-2017, Trb. 2017, 116 (uitgifte: 21-07-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Artikel 1. Gekwalificeerde status
1
Zuid-Afrika neemt aan deze Overeenkomst deel onder de in dit protocol omschreven voorwaarden.
2
De bepalingen van de bilaterale overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Zuid-Afrika, anderzijds, hierna’ TDCA ‘(Agreement on Trade, Development and Cooperation between the European Community and its Member States, of the one part, and the Republic of South Africa, of the other part) genoemd, zoals gewijzigd bij de overeenkomst die op 11 september 2009 is ondertekend, prevaleren boven de bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 2. Algemene bepalingen, politieke dialoog en gezamenlijke instellingen
1
De algemene en institutionele bepalingen evenals de slotbepalingen van deze Overeenkomst zijn op Zuid-Afrika van toepassing.
2
Zuid-Afrika wordt volledig betrokken bij de algemene politieke dialoog en in de werking van de in het kader van deze Overeenkomst opgezette gezamenlijke instellingen en organen. Zuid-Afrika neemt evenwel niet deel aan het besluitvormingsproces ten aanzien van besluiten die moeten worden genomen met betrekking tot bepalingen welke op grond van dit protocol niet op Zuid-Afrika van toepassing zijn.
Artikel 3. Samenwerkingsstrategieën
De bepalingen inzake samenwerkingsstategieën van deze Overeenkomst zijn van toepassing op de samenwerking tussen de EG en Zuid-Afrika
Artikel 4. Financiële middelen
1
De bepalingen van deze Overeenkomst betreffende de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering zijn niet van toepassing op Zuid-Afrika.
2
In afwijking van dit beginsel heeft Zuid-Afrika evenwel het recht met inachtneming van de beginselen van wederkerigheid en evenredigheid deel te nemen aan de ACS-EG-samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering op de gebieden vermeld in artikel 8 van dit protocol, met dien verstande dat de deelname van Zuid-Afrika wordt gefinancierd uit de middelen waarin wordt voorzien onder Titel VII van de TDCA. Voor zover TDCA-middelen worden aangewend voor het deelnemen aan maatregelen in het kader van de ACS-EG-samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering heeft Zuid-Afrika het recht volwaardig deel te nemen aan de besluitvormingsprocedures betreffende de tenuitvoerlegging van bedoelde steunmaatregelen.
3
Zuid-Afrikaanse natuurlijke personen en rechtspersonen komen in aanmerking voor het toegewezen krijgen van contracten welke worden gefinancierd uit de middelen waarin deze Overeenkomst voorziet. Met betrekking daartoe worden aan Zuid-Afrikaanse natuurlijke personen en rechtspersonen echter niet dezelfde preferenties verleend als aan natuurlijke personen en rechtspersonen van de ACS-Staten.
4
Ten aanzien van de financiering van investeringen, zoals bedoeld in bijlage II, hoofdstuk 1, bij deze Overeenkomst, komen in Zuid-Afrika gevestigde investeringsfondsen en financiële en niet-financiële tussenpersonen in aanmerking.
Artikel 5. Commerciële samenwerking
1
De bepalingen van deze Overeenkomst betreffende economische en commerciële samenwerking zijn niet van toepassing op Zuid-Afrika.
2
Zuid-Afrika wordt niettemin als waarnemer betrokken bij de dialoog tussen de overeenkomstsluitende partijen zoals bedoeld in artikelen 34 tot en met 40 van deze Overeenkomst.
3
Dit protocol vormt voor Zuid-Afrika geen beletsel voor onderhandelingen over en ondertekening van een van de economische partnerschapsovereenkomsten (EPO) als bedoeld in deel 3, titel II, van deze Overeenkomst, als de andere partijen bij die EPO daarmee akkoord gaan.
Artikel 6. Toepasselijkheid van protocollen en verklaringen
De aan deze overeenkomst gehechte protocollen en verklaringen betreffende niet op Zuid-Afrika toepasselijke gedeelten van de Overeenkomst, zijn niet op Zuid-Afrika van toepassing. Alle andere verklaringen en protocollen zijn op Zuid-Afrika van toepassing
Artikel 7. Herzieningsclausule
Dit protocol kan bij besluit van de Raad van Ministers worden herzien
Artikel 8. Toepasselijkheid
Onverminderd het bepaalde in voorgaande artikelen worden in volgende tabel de op Zuid-Afrika toepasselijke en niet toepasselijke artikelen van de Overeenkomst en haar bijlagen aangegeven
Toepasselijk | Opmerkingen | Niet toepasselijk |
---|---|---|
Preambule | ||
Deel 1, Titel I, Hoofdstuk 1: ‘Doeleinden, beginselen en actoren’(artikelen 1–7) | ||
Deel 1, Titel II, ‘De politieke dimensie’artikelen 8–13 | ||
Deel 2, ‘Institutionele bepalingen’;artikelen 14–17 | Overeenkomstig artikel 2 van dit protocol heeft Z-A in de gezamenlijke instellingen en organen geen stemrecht ten aanzien van besluiten die moeten worden genomen met betrekking tot bepalingen van de Overeenkomst welke niet op Z-A van toepassing zijn. | |
Deel 3, Titel I, ‘Ontwikkelingsstrate-giën’ . | ||
Overeenkomstig artikel 5 wordt Zuid-Afrika als waarnemer betrokken bij de dialoog tussen de overeenkomstsluitende partijen zoals bedoeld in artikelen 34 tot en met 40. | Deel 3, Titel III, Economische en commerciële samenwerking. | |
Artikel 75.i (Bevordering van investeringen, steun voor de dialoog in het particuliere bedrijfsleven op regionaal niveau en tussen ACS en EU),Artikel 78 (Bescherming van investeringen) | Overeenkomstig artikel 4 heeft Zuid-Afrika het recht op bepaalde gebieden aan de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering deel te nemen, met dien verstande dat de deelname volledig wordt gefinancierd uit de middelen waarin wordt voorzien onder Titel VII van de TDCA. Overeenkomstig artikel 2 wordt Zuid-Afrika volledig betrokken bij de werkzaamheden van het bij artikel 83 opgerichte ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering zonder evenwel stemrecht te hebben met betrekking tot de bepalingen welke op Zuid-Afrika niet van toepassing zijn. | Deel 4, Samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering |
Deel 5, Algemene bepalingen betreffende de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende en insulaire ACS-Staten, artikelen 84–90 | ||
Deel 6, Slotbepalingen, artikelen 91–100 | ||
Bijlage I (Financieel protocol) | ||
Bijlage II, Financierings-voorwaarden, Hoofdstuk 5 (link met artikel 78 / bescherming van investeringen) | Overeenkomstig artikel 4 heeft Zuid-Afrika het recht op bepaalde gebieden aan de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering deel te nemen, met dien verstande dat de deelname volledig wordt gefinancierd uit de middelen waarin wordt voorzien onder Titel VII van de TDCA. | Bijlage II, Financierings-voorwaarden, Hoofdstukken 1, 2, 3 en 4 |
Bijlage III Institutionele ondersteuning (COD en TCLP) | Overeenkomstig artikel 4 heeft Zuid-Afrika het recht op bepaalde gebieden aan de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering deel te nemen, met dien verstande dat de deelname volledig wordt gefinancierd uit de middelen waarin wordt voorzien onder Titel VII van de TDCA. | |
Bijlage IV, Procedures voor tenuitvoerlegging en beheer:artikelen 6–14, (Regionale samenwerking) artikelen 20–32 (Concurrentie en preferenties) | Overeenkomstig artikel 4 heeft Zuid-Afrika, voor zover TDCA-middelen worden aangewend voor het deelnemen aan maatregelen in het kader van de ACS-EG-samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering, het recht volwaardig deel te nemen aan de besluitvormingsprocedures betreffende de tenuitvoerlegging van bedoelde steunmaatregelen. Zuid-Afrikaanse natuurlijke personen en rechtspersonen komen bovendien in aanmerking voor het toegewezen krijgen van contracten welke worden gefinancierd uit de middelen waarin de Overeenkomst voorziet. Met betrekking daartoe worden aan Zuid-Afrikaanse inschrijvers echter niet dezelfde preferenties verleend als aan die uit de ACS-Staten. | Bijlage IV, artikelen 1–5 (nationale programmering); 15–19 (bepalingen betreffende projectcyclus), 27 (preferenties voor ACS-contractanten) en 34–38 (Uitvoerende instanties) |
Bijlage V / Handelsregeling tijdens de voorbereidingsperiode | ||
Bijlage VI; Lijsten van de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende en insulaire ACS-Staten |