Einde inhoudsopgave
Aanwijzing wet politiegegevens en de rol van de officier van justitie (2018A004)
9.1 Het onderscheid tussen geautomatiseerd vergelijken en in combinatie verwerken
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Voorfase
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
De Wpg kent (limitatief) twee verschillende vormen van doorzoeken van politiegegevens:geautomatiseerd vergelijken (art. 8 lid 2, 11 lid 1, 11 lid 2 en 12 lid 4 Wpg) en in combinatie verwerken (art. 8 lid 3 en 11 lid 4)1.. Alleen bij de gecombineerde verwerking in de zin van art. 11 lid 4 Wpg heeft de officier van justitie een rol.
Noch in de Wpg, noch in de Kamerstukken is in een technische omschrijving het verschil tussen geautomatiseerd vergelijken en gecombineerd verwerken benoemd en is toegelicht wat het verschil betekent voor de politiepraktijk. Op basis van de abstractere omschrijvingen in de Kamerstukken2. gaat deze aanwijzing uit van de volgende definities.
Geautomatiseerd vergelijken: het met een binaire zoeksleutel van (een)trefwoord(en) zoeken van bepaalde politiegegevens. Het resultaat van deze gerichte zoekslag is een uitkomst van hit / no hit. Gecombineerd verwerken: zonder binaire zoeksleutel binnen (een selectie van) beschikbare politiegegevens zoeken naar verbanden. Het resultaat van deze vrije zoekslag is een verzameling van gegevens die voldoen aan bepaalde gemeenschappelijke kenmerken. Deze gemeenschappelijke kenmerken kunnen een profiel van indicatoren of bepaalde kenmerken (trefwoorden) inhouden. |
Het zoeken met een complex en/of uitgebreid profiel met indicatoren of kenmerken dat is verkregen met een gecombineerde verwerking dient weer gezien te worden als eengeautomatiseerde vergelijking. Omdat het zoeken met gemeenschappelijke kenmerken een grote inbreuk op de privacy kan opleveren en deze verwerking daarmee snel valt onder de verwerkingsdoeleinden van art. 9 en 10 Wpg, daaruit veelal nog grotere inbreuken op de privacy voortvloeien en gelet op de mogelijke strafprocessuele consequenties die daar weer uit kunnen voortvloeien (begin van verdenking), ligt het mede gezien art. 148 lid 2 Sv in de rede dat een dergelijke geautomatiseerde vergelijking eveneens plaatsvindt in overleg met de officier van justitie.
Voetnoten
In de artt. 2:1 en 2:2 Bpg zijn limitatief de categorieën van politieambtenaren aangewezen die bevoegd zijn tot geautomatiseerd vergelijken op grond van art. 11 lid 1 en 2 Wpg en gecombineerd verwerken op grond van art. 8 lid 3 een 11 lid 4 Wpg.
Zie Memorie van Toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 327, nr. 3, pag. 14, 28, 40, 54 e.v. en Nota naar aanleiding van het verslag, Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 327, nr. 7, pag. 15 en 26.