Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Artikel 72 [Mededeling toetredende derde staten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010
- Bronpublicatie:
30-10-2007, PbEU 2009, L 147 (uitgifte: 10-06-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-01-2010, Internet 2010, www.eda.admin.ch (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
1.
Elke in artikel 70, lid 1, onder c), bedoelde staat die verdragsluitende partij bij dit verdrag wenst te worden
- a)
deelt de voor de toepassing van dit verdrag vereiste gegevens mee;
- b)
kan verklaringen indienen overeenkomstig de artikelen I en III van Protocol 1, en
- c)
verstrekt de depositaris gegevens over met name
- 1.
zijn rechtssysteem, met inbegrip van gegevens over de benoeming en de onafhankelijkheid van rechters;
- 2.
zijn intern recht betreffende burgerlijke procedures en tenuitvoerlegging van beslissingen, en
- 3.
zijn internationaal privaatrecht betreffende burgerlijke procedures.
2.
De depositaris deelt alle in het kader van lid 1 ontvangen gegevens mee aan de andere verdragsluitende partijen voordat de betrokken staat wordt uitgenodigd om toe te treden overeenkomstig lid 3.
3.
Onverminderd lid 4, verzoekt de depositaris de betrokken staat pas om toetreding nadat hij de eenstemmige goedkeuring van de verdragsluitende partijen heeft verkregen. De verdragsluitende partijen spannen zich in om hun toestemming uiterlijk één jaar na de uitnodiging door de depositaris te geven.
4.
Het verdrag treedt slechts in werking in betrekkingen tussen de toetredende staat en de verdragsluitende partijen die geen bezwaar tegen de toetreding hebben gemaakt vóór de eerste dag van de derde maand volgende op het neerleggen van de akte van toetreding.