HR, 04-07-2017, nr. 16/02233
ECLI:NL:HR:2017:1212
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
04-07-2017
- Zaaknummer
16/02233
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Internationaal strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:1212, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑07‑2017; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:574, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2017:574, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑04‑2017
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:1212, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2017-0321
NbSr 2017/300 met annotatie van mr. V.J.C. de Bruijn
Uitspraak 04‑07‑2017
Inhoudsindicatie
Ondervragingsrecht, steunbewijs. Getuigen. Art. 6 EVRM. Getuige tevens medeverdachte beroept zich op zijn verschoningsrecht. HR staat stil bij eisen eerlijk proces m.b.t. bewezenverklaring die al dan niet in beslissende mate op een verklaring van een niet gehoorde getuige wordt gebaseerd en de vraag wanneer bewezenverklaring in beslissende mate steunt op de verklaring van niet ondervraagde getuige. Indien een getuige zich van het geven van een getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen verschoont en de getuige dientengevolge weigert antwoord te geven op de vragen die de verdediging hem stelt of doet stellen, ontbreekt een behoorlijke en effectieve mogelijkheid tot ondervraging (vgl. ECLI:NL:HR:2013:BX5539). Het Hof heeft geoordeeld dat verklaringen van medeverdachte bruikbaar zijn voor het bewijs, nu de betrokkenheid van verdachte niet in beslissende mate op die verklaringen is gebaseerd maar in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de verklaringen van medeverdachte die door verdachte zijn betwist. Dat oordeel is i.h.l.v. de gebezigde bewijsmiddelen onjuist noch onbegrijpelijk. Volgt verwerping. Samenhang met 16/00865; 16/01127; 16/01291; 16/01363 en 16/02161.
Partij(en)
4 juli 2017
Strafkamer
nr. S 16/02233
CB/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 22 februari 2016, nummer 22/000499-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Bewezenverklaring en bewijsvoering
2.1.
Ten laste van de verdachte is - voor zover in cassatie van belang - onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij op 8 juni 2011 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas inhoudende goederen toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere deelnemer van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld bestond uit het meermalen met vuurwapens meerdere kogels schieten in de richting van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , welke diefstal met geweld de dood van [betrokkene 1] ten gevolge heeft gehad."
2.2.1.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. De in het vonnis waarvan beroep vermelde inhoud van de onder 1, 4, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 17, 19 in de bijlage II behorende bij dat vonnis vermelde processen-verbaal.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 9 juni 2011, nr. PL17FO 2011172565-17, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (p. 1 en 2):
Als relaas van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op woensdag 8 juni 2011 omstreeks 19:48 kwamen wij aan op de Kenitrastraat te Rotterdam nabij de kruising met de Valettastraat. Wij zagen dat aan de rechterzijde van de rijbaan een personenauto van het merk Opel type Corsa voorzien van het kenteken [AA-00-BB] stilstond. Wij zagen vervolgens dat op het trottoir naast het geopende portier aan de bestuurderszijde een manspersoon lag. Wij zagen dat de man een wond aan zijn buik had aan de linker voorzijde ter hoogte van zijn middenrif. Wij zagen dat de wond vermoedelijk een schotwond was.
3. Een geschrift, te weten een rapport Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 15 juli 2011, opgesteld en ondertekend door dr. V. Soerdjbalie-Maikoe, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven -:
Overledene
Naam: [betrokkene 1]
Geboorteplaats: [geboortedatum] 1965
Geboorteplaats: Engeland
De overledene is overleden in het Erasmus MC te Rotterdam op 14 juni 2011. Het lichaam werd mij aangewezen en daarna overhandigd door [verbalisant 3] , van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond en is na gedane schouw aan haar teruggegeven.
Conclusie
Bij sectie op het lichaam van de 45 jaren oud geworden [betrokkene 1] wordt het intreden van de dood verklaard door verwikkelingen van fors doorgemaakt bloedverlies (hartfunctiestoornissen, algehele weefselschade) en algehele weefselschade door bloedvergiftiging, opgelopen door inwerking van uitwendig mechanisch perforerend geweld.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 15 juni 2011, nr. PL17FO 2011172565-78, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (p. 64 en 65):
Als relaas van de getuige [getuige 1] :
Ik begrijp dat u mij wilt spreken naar aanleiding van het schietincident op 8 juni 2011 op de Kenitrastraat in Rotterdam.
Ik stond op het balkon van mijn woning, welke is gelegen op de vijfde etage van het appartementencomplex. Het balkon is gelegen aan de zijde van de Kenitrastraat.
Ik hoorde veel lawaai van een auto die veel gas aan het geven was. Toen ik van het balkon naar beneden keek, zag ik een zwarte auto staan. Volgens mij was het een Volkswagen. De auto stond op het midden van de Kenitrastraat. Ik zag dat de zwarte auto hard achteruit reed en met kracht remde ter hoogte van een geparkeerd staande champagnekleurige auto. De zwarte auto stopte met de voorzijde van de auto ter hoogte van de achterzijde/achterwielen van de champagnekleurige auto. Ik zag dat de kofferbak van deze auto open was en dat er iemand bij stond. Ik zag dat er een kale man uit het linker achterportier van de auto stapte. Hij liep naar de champagnekleurige auto toe en pakte uit de kofferbak een grote tas. De tas was zeker een meter breed. Ik zag dat de tas gevuld was. Hij gooide de tas door het nog geopende linker achterportier in de auto. Ik zag dat hij iets met zijn rechterhand pakte. Hij zat op zijn hurken en strekte zijn rechterarm in de richting van de man bij de champagnekleurige auto en schoot die man neer. Ik hoorde een harde knal en zag dat de man bij de auto in elkaar zakte. Ik zag dat het slachtoffer naar het geopende linker portier van de champagnekleurige auto kroop.
Ik zag dat de schutter in de auto stapte, links achterin, dus achter de bestuurder. Ik zag dat de auto met hoge snelheid wegreed de Kenitrastraat uit in de richting van de hoofdweg.
5. Het proces-verbaal onderzoek SIM-kaart van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 22 juni 2011, documentcode 1106221355.OIG, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (p. 134-135):
Als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op vrijdag 10 juni 2011 stelde ik een onderzoek in aan een in beslag genomen goed, een GSM SIM-kaart, als nader omschreven. Deze SIM-kaart was voorzien van het unieke DO goednummer [001] .
Ik zag dat het nummer van de SIM-kaart [002] was. (...) Verder zag ik dat de SIM-kaart in 2 stukken was gebroken. Dit feit had verder geen invloed op het onderzoek.
Voor het achterhalen van het eigen nummer van de onderzochte SIM-kaart werd deze door mij in het toestel van de DO geplaatst, waarna door mij werd gebeld naar een toestel met een display. Hierop zag ik vervolgens het nummer [06-003] verschijnen.
6. Het proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 21 juli 2011, PL17C0 2011172565-161 en documentcode 1107211536.AMB, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (p. 263-264):
Als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Op 21 juli 2011, omstreeks 15.36 uur, heb ik een onderzoek ingesteld, op locatie [adres] , Schiedam waarbij het volgende is bevonden:
De gebruiker van het telefoonnummer [06-003] is zeer waarschijnlijk [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] .
Uit onderzoek naar de historische gegevens van [06-003] bleek dat met dit nummer in de opgevraagde periode het meest contact is geweest met de tien onderstaande telefoonnummers. Deze nummers staan op volgorde van frequentie van hoog naar laag weergegeven.
[06-004] (In de SIM-kaart opgeslagen onder 'L')
[06-005] (In de SIM-kaart opgeslagen onder ' [betrokkene 4] ')
[06-006] (In de SIM-kaart opgeslagen onder ' [betrokkene 5] ')
[06-007] (Niet in de SIM-kaart opgeslagen)
[06-008] (In de SIM-kaart opgeslagen onder ' [betrokkene 6] ')
[06-009] (In de SIM-kaart opgeslagen onder ' […] ')
[06-010] (In de SIM-kaart opgeslagen onder ' [medeverdachte 2] ')
[06-011] (In de SIM-kaart opgeslagen onder ' […] ')
[06-012] (In de SIM-kaart opgeslagen onder ' […] ')
[06-013] (In de SIM-kaart opgeslagen onder ' […] ')
Uit onderzoek in het bedrijfsprocessensysteem is gebleken dat het telefoonnummer [06-004] , opgeslagen onder de naam 'L' is gekoppeld aan de personenkaart van [betrokkene 3] , geboren [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] . [betrokkene 3] heeft een relatie met [verdachte] .Het telefoonnummer [06-005] , qua contactfrequentie het tweede nummer in bovenstaande lijst, is het telefoonnummer dat volgens de MMA-melding in gebruik is bij [betrokkene 4] . In de SIM-kaart staat dit nummer opgeslagen onder de naam ' [betrokkene 4] '.
Het telefoonnummer [06-006] , qua contactfrequentie het derde nummer in bovenstaande lijst, staat in de SIM-kaart opgeslagen onder de naam ' [betrokkene 5] '. [verdachte] heeft een broer genaamd [betrokkene 5] , geboren [geboortedatum] 1992.
Het telefoonnummer [06-008] , qua contactfrequentie het vijfde nummer in bovenstaande lijst, staat in de 3151-kaart opgeslagen onder de naam ' [betrokkene 6] '. [verdachte] heeft een neef genaamd [betrokkene 6] , geboren [geboortedatum] 1990.
Uit de historische gegevens blijkt tevens dat het telefoonnummer [06-003] het meest wordt gebruikt op zendmasten aan het Vredenoordplein te Rotterdam en op een zendmast aan het Burgemeester S'jacobplein te Rotterdam. Van [verdachte] is bekend dat hij verbleef bij zijn ouders aan de [a-straat 1] te Rotterdam, nabij het Vredenoordplein.
[betrokkene 3] verblijft aan de [b-straat 1] te Rotterdam, nabij het Burgemeester S'jacobplein.
Gezien vorenstaande kan worden geconcludeerd dat het telefoonnummer van de gebroken SIM-kaart, [06-003] , zeer waarschijnlijk werd gebruikt door [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] .
7. Het proces-verbaal van relaas van de politie Rotterdam-Rijnmond, afdeling Forensische Opsporing d.d. 28 oktober 2011, nr. 2011 172565, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (forensisch dossier TGO Valetta):
Als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Interpretatie onderzoeksresultaten forensisch onderzoek
Op woensdag 8 juni 2011 omstreeks 19:50 uur vond een schietincident plaats op de Kenitrastraat te Rotterdam waarbij een mannelijk slachtoffer levensgevaarlijk werd verwond en op dinsdag 14 juni 2011 ten gevolge hiervan kwam te overlijden.
Dit slachtoffer bleek te zijn genaamd:
[betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] (Engeland).
(...)
2.
Bij dit schietincident zijn met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid twee vuurwapens gebruikt.
• Op de rijbaan van de Kenitrastraat achter de plek waar de Opel Corsa geparkeerd stond, werd een afgevuurde patroonhuls aangetroffen van het kaliber 9 mm.
• Op de rijbaan van de Kenitrastraat werd een gedeformeerde projectiel en een deel van een projectiel aangetroffen van het kaliber 7.65 mm. In een vlinderstruik in de tuin van pand 3 aan de Alexandriestraat werd een afgevuurd projectiel van het kaliber 7.65 mm aangetroffen.
• In de vluchtwagen van de daders, zijnde een Volkswagen Golf aangetroffen op de Zernikeplaats, werden twee complete patronen van het kaliber 7.65 mm aangetroffen.
3.
Het slachtoffer is zeer waarschijnlijk eenmaal beschoten met een semiautomatisch pistool van het kaliber 9 mm.
Parabellum.
• In het lichaam van het slachtoffer werd een afgevuurd projectiel van het kaliber 9 mm aangetroffen.
(...)
5.
Het andere vuurwapen betrof zeer waarschijnlijk een semiautomatisch pistool van het kaliber 7.65 mm. Browning, merk FEG, model PA 63. (...)
6.
Met het onder 4 genoemde vuurwapen (het hof begrijpt: met het onder 5 genoemde vuurwapen) is zeer waarschijnlijk tenminste driemaal in de richting van de Djeddalaan geschoten. (...)
7.
Een rode Volvo personenauto die op dat moment dwars op de rijbaan van de Kenitrastraat stond is zeer waarschijnlijk tenminste driemaal geraakt door het projectiel waarschijnlijk afgevuurd vanuit dit vuurwapen. (...)
8.
Deze schoten zijn mogelijk vanuit een zwarte Volkswagen Golf afgevuurd die op dat moment ter hoogte van de auto van het slachtoffer stond. (...)
8. Het proces-verbaal van verhoor getuige van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 10 juni 2011, nr. PL17F0 2011172565-52 en 1106101530.G11, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (p. 113-116):
Als verklaring van de getuige [betrokkene 2] :
Woensdag 8 juni 2011 was ik samen met een vriend van mij. Ik ken hem als [betrokkene 1] . Ik ben achter [betrokkene 1] aangereden omdat hij nog een afspraak had of iets. Hij is toen neergeschoten. Er is ook op mij geschoten en ik ben toen gevlucht. Ik heb de auto ergens achtergelaten en ik ben weggerend.
[betrokkene 1] verplaatste zich in de auto van zijn vader. Een rode Volvo V70. Het stuur zit aan de linkerzijde, maar de auto heeft wel een Engelse kentekenplaat.
[betrokkene 1] is in de Opel gestapt en ik ben in de Volvo van zijn vader gaan rijden. Toen wij het wijkje tegenover het Alexandrium in waren gereden, heeft [betrokkene 1] de auto aan de linkerzijde van de weg geparkeerd. Ik heb de Volvo een aantal plekken achter hem geparkeerd.
(...)
Ik ben rechtsom gekeerd. Ik raakte direct in paniek en probeerde de Volvo te draaien. Ik ben rechtsom gekeerd. Ik weet niet hoe ik gekeerd ben, maar ik kwam dwars op de weg te staan. Ik hoorde knallen en voelde glas in mijn nek. De ruit van het achterportier werd eruit geschoten. (...) Heel snel hierna werd de ruit van het voorportier aan de bestuurderszijde eruit geschoten. Ik weet niet hoe, maar ik ben weggekomen met de Volvo en heb deze een stukje verderop achtergelaten.
9. Een proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 6 juli 2011, nr. PL17F0 2011172565-133 en 1107061200.AMB, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergeven - (p. 175-176):
Als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Uit de historische gegevens bleek dat de gebruiker van het telefoonnummer + [06-003] op woensdag 8 juni 2011 te 19:44 uur voor de duur van 21 seconden werd gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer + [06-010] en dezelfde dag te 19:46 uur werd gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer + [06-007] . De duur van dit gesprek is onbekend gebleven. Verder bleek dat de gebruiker van het telefoonnummer + [06-003] op woensdag 8 juni 2011 te 19:34 uur een sms-bericht heeft verstuurd naar het telefoonnummer + [06-008] .
Van bovenstaande contacten, + [06-010] , + [06-007] en + [06-008] zijn historische verkeersgegevens bevraagd. Uit deze verkeersgegevens bleek dat alle drie deze telefoonnummers ten tijde van de schietpartij zendmasten gebruiken in de directe nabijheid van de plaats delict.
10. Een proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 14 oktober 2011, nr. PL17C0 2011172565-284 en 1110141035.AMB, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergeven - (p. 606-607):
Als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
In deze analyse zijn onder andere contacten weergegeven tussen de telefoonnummers [06-007] en [06-010] van [medeverdachte 2] en het telefoonnummer [06-003] van de gebroken simkaart van [verdachte] .
18:54:44 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 5 seconden
19:05:38 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 13 seconden
19:18:06 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 16 seconden
19:19:46 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 10 seconden
19:35:04 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 10 seconden
19:36:18 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 6 seconden
19:44:43 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 33 seconden
19:46:26 uur - [06-007] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 9 seconden
19:47:22 uur - [06-007] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 0 seconden."
2.2.2.
De door het Hof uit het vonnis waarvan beroep overgenomen bewijsmiddelen luiden als volgt:
"1. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172565-17 met documentcode 1106081945.AMB (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal, nummer 2011172565), opgemaakt en op 9 juni 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten (proces-verbaal van bevindingen, zaak Valetta,
p. 1 e.v.):
Op woensdag 8 juni 2011 kwamen wij aan op de Kenitrastraat te Rotterdam. Wij zagen dat aan de rechterzijde van de rijbaan een personenauto van het merk Opel type Corsa voorzien van het kenteken [AA-00-BB] stil stond. Wij zagen vervolgens dat op het trottoir naast het geopende portier aan de bestuurderszijde een manspersoon lag. Wij zagen dat de man een wond aan zijn buik had aan de linkervoorzijde ter hoogte van zijn middenrif. Wij zagen dat de wond vermoedelijk een schotwond was.
4. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172565-89 met documentcode 1106170700.AMB (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal, nummer 2011172565), opgemaakt en op 17 juni 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 7] , voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant (proces-verbaal van bevindingen, zaak Valetta, p. 14 e.v.):
Ik, verbalisant, [verbalisant 7] , brigadier, 006 Incidentgericht, Politie Rotterdam - Rijnmond, verklaar het volgende:
Op woensdag 8 juni 2011 vond een schietpartij plaats in de Kenitrastraat te Rotterdam. Direct na de schietpartij werd een ter plaatse aanwezige agent aangesproken door een getuige genaamd [getuige 2] . Hij verklaarde bestuurslid van de Vereniging voor Eigenaren te zijn en uit dien hoofde het beheer te hebben over een aantal camera's in en rond het flatgebouw. Hij verklaarde dat er één van die camera's gericht staat op de afgesloten parkeerplaats achter bedoelde flat. Deze parkeerplaats ligt evenwijdig van de Kenitrastraat. [getuige 2] verklaarde dat er een klein deel van de openbare weg zichtbaar is op beelden van die camera en dat hij die ter beschikking wilde stellen aan de politie.
De beelden werden op 9 juni 2011 aan mij, verbalisant, overhandigd. Hierbij merkte [getuige 2] op dat de tijdweergave een 12-uursweergave is en dat de weergegeven tijd niet de correcte tijd is: de tijd is ingesteld op wintertijd. Bij de weergegeven tijd dient dus 1 uur te worden opgeteld. Ik, verbalisant, heb deze beelden vervolgens uitgekeken. Ik merk op dat ik de weergegeven tijden heb aangepast aan de werkelijke tijd.
Ik, verbalisant, heb op deze beelden het volgende kunnen waarnemen:
19.49.45
Lichtkleurige auto rijdt in de Kenitrastraat in de richting van de Hoofdweg en stopt in een parkeervak aan de zijde Vallettastraat. Later is vastgesteld dat het de Opel Astra, gekentekend [AA-00-BB] betreft.
19.51.10
Een man loopt op de particuliere parkeerplaats in de richting van de Kenitrastraat. Na de slagbomen loopt hij de Kenitrastraat op in de richting van de Djeddalaan. Deze man werd later herkend als getuige [getuige 3] . Op hetzelfde moment rijdt er een donkerkleurige auto, klein model, in de Kenitrastraat in de richting van de Hoofdweg.
19.51.26
Deze donkerkleurige auto (als genoemd in 19.51.10), klein model, stopt in de Kenitrastraat met de achterzijde ter hoogte van de voorzijde van de Opel. Slechts de achterzijde van de donkerkleurige auto is nog zichtbaar op de camerabeelden.
19.51.27
Een persoon komt uit gebukte houding omhoog ter hoogte van de achterzijde aan de bijrijderszijde van de donkerkleurige auto. De persoon loopt om de donkere auto heen naar de Opel en stapt aan de bijrijderszijde in de Opel.
19.51.37
De donkerkleurige auto rijdt door in de richting van de Hoofdweg en verdwijnt uit beeld.
19.51.43
De Opel beweegt met een schok een klein stukje achteruit.
19.51.50
Er stapt een persoon uit aan de bijrijderszijde van de Opel en loopt naar de achterzijde van de Opel.
19.51.53
De persoon opent de kofferbak van de Opel en maakt een beweging alsof hij iets uit de kofferbak pakt. Tegelijkertijd is een "schim" te zien aan de bestuurderszijde van de Opel (beelden onduidelijk).
19.51.57
De persoon die de kofferbak had geopend, doet een stap achteruit/zijwaarts en bukt.
19.52.04
Een donkerkleurige auto rijdt achteruit, vanuit de richting van de Hoofdweg, de Kenitrastraat in en stopt met zijn voorzijde ter hoogte van de achterzijde van de Opel. De persoon die zich bij de kofferbak van de Opel bevindt, loopt naar de bijrijderszijde van de donkerkleurige auto, eerst naar de voorzijde van deze auto en dan naar de achterzijde, waarna hij hier instapt (achter de bestuurder).
19.52.19
De donkerkleurige auto rijdt vooruit weg in de richting van de Hoofdweg.
7. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172791-2 met documentcode 1106082106.AMB (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal, nummer 2011172565), opgemaakt en op 9 juni 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant (proces-verbaal van bevindingen, zaak Valetta, p. 36 e.v.):
Op woensdag 8 juni 2011 omstreeks 21.02 uur ging ik, verbalisant [verbalisant 8] , in opdracht van het personeel van de politiemeldkamer Rotterdam-Rijnmond, naar de Zernikeplaats te Rotterdam. Hier zou ter hoogte van pand 572 van de Zernikeplaats een zwarte Volkswagen Golf geparkeerd staan met een ingeslagen achterruit en draaiende motor. Ter plaatse gekomen werd ik, verbalisant, aangesproken door betrokkene [betrokkene 7] . Hij verklaarde mij in het kort:
Op woensdag 8 juni omstreeks 20.45 uur parkeerde ik mijn personenauto in een van de parkeervakken van de parkeerplaats gelegen voor het pand Zernikeplaats 572. Toen ik uit mijn auto stapte zag ik een zwarte Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [EE-00-FF] staan. Ik zag dat de achterruit van deze auto was ingeslagen. Verder zag ik dat de verlichting van deze auto brandde en ik hoorde dat de motor draaide. Door de kapotte achteruit zag ik dat de contactsleutel nog in het contactslot zat. Ik zag verder geen personen bij deze auto. Omdat ik dit een vreemde situatie vond heb ik de politie gebeld.
Op woensdag 8 juni 2011 omstreeks 21.15 uur kwamen de collega's [verbalisant 14] en [verbalisant 15] van de eenheid 0605 ter plaatse. Zij herkenden dit kenteken van een eerdere melding waarbij een zwarte Volkswagen Golf na een schietincident in de omgeving van de Valettastraat te Rotterdam was weg gereden. Dit incident is geregistreerd onder het BVH-nummer 2011172565. Hierna heb ik de omgeving van de Volkswagen Golf [EE-00-FF] door middel van linten afgezet als plaats delict, in afwachting van een onderzoek van de Forensische Opsporing.
8. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172565-10 met documentcode 1106082100.G10 (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal nummer 2011207435) opgemaakt en op 8 juni 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 9] , voor zover inhoudende als de op die datum tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 3] (verhoor getuige, Zaak Valetta, p. 106 e.v.):
Op woensdag 8 juni 2011, zat ik in mijn woning, op de [d-straat 1] te Rotterdam. Ik woon in een flat op de 7e etage en heb vanaf mijn woning zicht op de Kenitrastraat te Rotterdam. Omstreeks 19.55 uur hoorde ik een harde knal. De knal, die ik hoorde herkende ik als het geluid dat afkomstig is van een vuurwapen. Ik ben vervolgens opgestaan en ben voor het raam gaan staan. Ik zag een zwartkleurige Volkswagen, type Golf voorzien van het kenteken [EE-00-FF] staan op de Kenitrastraat ter hoogte van een beigekleurige auto. Later bleek dat er een slachtoffer bij deze beige auto lag.
9. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer 2011 172565-55 (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal, nummer 2011172565), opgemaakt en op 20 juni 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 10] , voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant (proces-verbaal van bevindingen):
Ten tijde van het onderzoek op de plaats van het incident op de Kenitrastraat werd ik door politiepersoneel geïnformeerd dat er aan de Zernikeplaats te Rotterdam een personenauto was aangetroffen welke verband hield met dit schietincident. Mij werd gevraagd op de Zernikeplaats een onderzoek in te stellen.
VOERTUIG
Het betrokken voertuig betrof een personenauto van het fabrieksmerk Volkswagen, type Golf, kleur zwart voorzien van het Nederlandse kenteken [EE-00-FF] .
ONDERZOEKSMOMENTEN
Op woensdag 8 juni 2011, van 22.40 tot 23:55 uur heb ik onderzoek verricht aan de Zernikeplaats te Rotterdam. Op donderdag 9 juni 2011, van 10.10 tot 11.45 uur heb ik onderzoek verricht op het opslagterrein van de politie Rotterdam-Rijnmond aan de Veilingweg 66 te Rotterdam.
FOTO'S
Tijdens het technisch onderzoek werden van de aangetroffen situatie foto's gemaakt. Een selectie van deze foto's, genummerd 1 tot en met 22, is in dit proces-verbaal verwerkt en maakt hiervan deel uit. Deze en de niet geselecteerde foto's worden in het archief van de afdeling Forensische Opsporing opgeslagen. Op de pagina's naast de foto's is door mij een korte omschrijving van en eventuele nadere informatie over deze foto's weergegeven.
Foto 4
Opname van dichtbij van de verbrijzelde achterruit van deze personenauto
Foto 5
Ik zag op de zitting van de bestuurdersstoel twee scherpe patronen liggen. Deze scherpe patronen werden door mij inbeslaggenomen, veiliggesteld en gewaarmerkt met de SIN-nummers AADR1150NL en AADR1151NL. Deze scherpe patronen waren van het kaliber 7.65 millimeter.
Foto 7
Op de zitting van de bijrijdersstoel trof ik een gebroken SIM-kaart aan. Ik zag op deze SIM-kaart het nummer [002] staan. Deze gebroken SIM-kaart heb ik inbeslaggenomen, veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN-nummer AADR1152NL
Foto 13
Opname van het portiervak van het linkervoorportier van deze personenauto. In dit portiervak trof ik een flesje water aan. Dit flesje water heb ik inbeslaggenomen, veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN-nummer AADR1179NL.
Foto 18
Opname van een gedeelte van de vloer aan de linkerachterzijde van deze personenauto nadat de mat verwijderd is. Onder deze mat trof ik een afgevuurde patroonhuls aan. Deze afgevuurde patroonhuls heb ik veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN-nummer AADR1180NL
Foto 20
Opname van een gedeelte van de vloer aan de rechterachterzijde van deze personenauto. Onder de bijrijdersstoel trof ik een afgevuurde patroonhuls aan. Deze werd door mij veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN-nummer AADR1182NL.
10. Een aanvullend ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17P0 2011172565-326 (ter terechtzitting d.d. 11 december 2012 overlegd), opgemaakt en op 26 maart 2012 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 11] , voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant (proces-verbaal van bevindingen):
Op vrijdag 10 juni 2011 heb ik een halfvol flesje Spa (AADR1179NL) bemonsterd op de aanwezigheid van DNA-sporen. Deze bemonstering werd gewaarmerkt met het SIN-nummer:
AADF7758NL - bemonstering drinkrand halfvol flesje Spa (AADR1179NL).
11. Een ambtsedig rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 10 oktober 2011 nummer 2011.06.15.022 opgemaakt door de vast gerechtelijk deskundige Y. van de Wal, voor zover inhoudende:
Interpretatie en conclusie
Uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek wordt het volgende geconcludeerd:
Het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] RAAP3777NL matcht met het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering AADF7758NL#01 van de drinkrand van een halfvol flesje Spa. Hiermee wordt de verdachte [verdachte] gekoppeld aan onbekende man A. Dit betekent dat het celmateriaal in de bemonstering AADF7758NL#01 afkomstig kan zijn van de verdachte [verdachte] . De berekende frequentie van het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering AADF7758NL#01 is kleiner dan één op één miljard. Ofwel, de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
13. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17C0 2011172565-133 met documentcode 1107061200.AMB (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal, nummer 2011172565), opgemaakt en op 6 juli 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant (proces-verbaal van bevindingen, zaak Valetta, p. 175-176):
Bij een ingesteld onderzoek werd in de Volkswagen Golf onder andere een gebroken simkaart aangetroffen. Uit onderzoek bleek deze gebroken simkaart te zijn van de provider Telfort en was voorzien van het telefoonnummer + [06-003] .
Uit de historische gegevens is gebleken dat dit nummer een zendmast aan de Hoofdweg gebruikt vlak voordat de schietpartij plaatsvindt. Deze zendmast is in de directe nabijheid van de plaats delict gesitueerd.
Uit de historische gegevens bleek dat de gebruiker van het telefoonnummer + [06-003] op woensdag 8 juni 2011 te 19:44 uur voor de duur van 21 seconden werd gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer + [06-010] en dezelfde dag te 19:46 uur werd gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer + [06-007] . De duur van dit gesprek is onbekend gebleven. Verder bleek dat de gebruiker van het telefoonnummer + [06-003] op woensdag 8 juni 2011 te 19:34 uur een sms-bericht heeft verstuurd naar het telefoonnummer + [06-008] . Van bovengenoemde contacten, + [06-010] , + [06-007] en + [06-008] zijn historische verkeersgegevens bevraagd. Uit deze verkeersgegevens bleek dat alle drie deze telefoonnummers ten tijde van de schietpartij zendmasten gebruiken in de directe nabijheid van de plaats delict.
14. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172565-194 met documentcode 1108311900.V02 (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal nummer 2011207435) opgemaakt en op 31 augustus 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 12] , voor zover inhoudende als de op die datum tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] (verhoor verdachte, zaak Valetta, p. 296 e.v.):
[medeverdachte 3] gaf berichten door als: "Over 10 minuten zijn ze er, over 5 minuten zijn ze er". Ik heb toen gebeld en doorgegeven dat ze er over 2 minuten zouden zijn. [medeverdachte 3] dacht dat ik in die auto zat.
Op 5 juni komt [medeverdachte 3] naar je toe en zegt dat hij 120 kilo voor [betrokkene 2] heeft opgehaald en afgegeven aan [betrokkene 2] . Er komt nog een partij van 50 kilo aan die week, dat vertelde hij aan jou. Die derde persoon is daarbij. Omdat het voor [betrokkene 2] is doe je er niet aan mee. De derde persoon zegt ik doe mee. [medeverdachte 3] wil [betrokkene 2] rippen van die 50 kilo heroïne.
Ja dat heeft hij openlijk gezegd.
Maar omdat jij die Engelsman kent heeft [medeverdachte 3] je verteld waar het moet gebeuren, dan smeekt [medeverdachte 3] je er naar toe te gaan en die Engelsman aan te wijzen aan die derde persoon. Die derde persoon gaat die Engelsman rippen. [medeverdachte 3] is steeds in de veronderstelling geweest dat jij er was. Maar jij hebt niet gezegd dat jij er niet was. Jij was daar alleen in de buurt samen met een vriend in een auto. [medeverdachte 3] denkt dat jij daar was om die Engelsman aan te wijzen zodat die derde persoon weet wie het is. Zodra [medeverdachte 3] vertelt waar hij is dan geef jij het door aan die derde persoon.
Ja dat moest ik doen van [medeverdachte 3] .
Jij hebt de info van [medeverdachte 3] doorgegeven aan die derde persoon die moest rippen. Ineens belt die derde persoon op en zegt: "Wat moet ik doen er zijn twee auto's".
Ja ik heb [medeverdachte 3] gebeld en dat gevraagd.
Oké, jij belt [medeverdachte 3] en vraagt om die informatie. [medeverdachte 3] zegt tegen jou dat je toch weet hoe hij eruit ziet? Jij geeft dat door aan de derde persoon. Later kom je hem tegen op de Vlietlaan. Opmerking verbalisanten: Tijdens de samenvatting bevestigt verdachte steeds door met zijn hoofd te knikken. Met welk nummer had je contact met [medeverdachte 3] die dag?
Met dat [06-007] nummer.
15. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172565-196 met documentcode 1109011045.V02 (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal nummer 2011207435) opgemaakt en op 1 september 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 12] , voor zover inhoudende als de op die datum tegenover de verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 12] afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] (verhoor verdachte, zaak Valetta, p. 309 e.v.):
[medeverdachte 3] had direct contact met die mensen.
Wie bedoel je met die mensen?
Die mensen die aanwezig waren bij die rippartij. Er schiet me iets te binnen, in de middag kwam [medeverdachte 3] met meneer X aan. Hij heeft een tip gegeven dat [betrokkene 2] in een BMW reed. Maar in die middag heeft hij besproken met meneer X dat [betrokkene 2] een andere auto had gehuurd. Hij zei "luister hij komt niet met die BMW hij heeft ook een andere auto gehuurd". Nogmaals [medeverdachte 3] is met meneer X naar de plek geweest om het aan te wijzen die middag. Later kwam [medeverdachte 3] naar mij toe en zijn we die tassen gaan halen. Toen we bij de Noordmolenstraat kwamen heb ik binnen in de winkel gevraagd waarom hij die tassen moest hebben.
Hoe ben je naar de Noordmolenstraat gegaan?
[medeverdachte 3] kwam met iemand met een auto.
17. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172565-205 met documentcode 1109081000.V02 (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal nummer 2011207435) opgemaakt en op 8 september 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 13] , voor zover inhoudende als de op die datum tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] (verhoor verdachte, zaak Valetta, p. 385 e.v.):
Wie bedoel je met die andere gasten?
Daarmee bedoel ik die gasten die die heeft ingehuurd en heeft getipt. Ik wist dat het om een rippartij ging. Het gaat om 50 of 80 kilo. Die gasten hebben van [betrokkene 2] gehoord dat het over 50 kilo ging.
Mehmet, kan jij je herinneren waar je was in de nacht voor de schietpartij? Je hebt verteld dat je 's ochtends wakker werd gebeld.
Ik was thuis en werd wakker gebeld door [medeverdachte 3] . Dat klopt. Daarna heb ik misschien nog even uitgeslapen. Ik ben daarna in ieder geval naar de Goudse Rijweg gegaan. Daar ontmoette ik [medeverdachte 3] en meneer X. Toen vertelde [medeverdachte 3] dat [betrokkene 2] een andere auto zou hebben; een huurauto. Hij heeft gezegd wat voor auto, maar dat kan ik me niet meer herinneren. Ik ging naar de Vlietlaan. Ik ben toen samen met [medeverdachte 3] in de huurauto naar het hotel gegaan, wat ik u eerder al heb verteld. Toen [medeverdachte 3] naar binnen ging en ik buiten bleef wachten. Daarna zijn we teruggegaan naar de Goudse Rijweg. Later 's middags gingen [medeverdachte 3] en meneer X, die ook op de Goudse Rijweg was, samen nog even weg. Ik zag dat zij niet in de huurauto van [medeverdachte 3] wegreden, maar in de auto van meneer X. [medeverdachte 3] zou toen aan meneer X de plaats aanwijzen waar de rippartij moest gaan gebeuren die avond. Hij zei er zelfs nog bij dat het precies om 19.30 uur was. Ik heb gehoord dat hij dat tegen meneer X heeft gezegd.
De 8e wordt jij wakker gebeld door [medeverdachte 3] . Wij zien op jouw telefoonlijst dat je direct daarna belt met [betrokkene 6] .
Dat klopt wel.
Waar ging dat over?
Ik had een auto nodig.
Hoe bedoel je?
Nou, naar die rippartij 's avonds. Daar had ik een auto voor nodig. Ik wilde in de buurt zijn en kijken wat er zou gaan gebeuren.
Wat gebeurde er toen? Wat spraken jullie af?
[betrokkene 6] zei dat hij geen tijd had. Ik zei dat ik op de Goudse Rijweg was. [betrokkene 6] kwam later aan en ik vroeg aan [betrokkene 6] of ik zijn auto kon lenen. Hij zei dat hij geen auto had, maar dat hij de auto van zijn moeder wel ging halen.
Wat voor auto was dat?
Een paarse Opel Astra.
Wat gebeurde er daarna?
Ik heb best een tijdje op de Goudse Rijweg gezeten. [medeverdachte 3] kwam nog bij mij langs. Ik vroeg hem toen wel waar die rippartij zou zijn. [medeverdachte 3] legde uit dat het door de tunnel was en dan de eerste of tweede rechts ofzo. Hij legde dat uit. Ik vroeg hoe laat de afspraak was. [medeverdachte 3] zei dat dat half 8 was. Oké, ik was met [betrokkene 6] in de auto. Ik noem hem [betrokkene 6] . Wij reden rond in de buurt van waar de rippartij zou gaan gebeuren toen [betrokkene 6] op een gegeven moment een sms op zijn telefoon kreeg dat hij moest bellen. Dat was een bericht van meneer X. [betrokkene 6] reed, dus ik moest bellen. Ik heb toen direct teruggebeld naar meneer X. Ik hoorde meneer X zeggen dat we moesten opkankeren en hij vroeg wat daar deden. Hij zei dat we moesten opkankeren met die auto. Ik begreep meteen dat hij ons had zien rijden. Hier schrokken we van en zijn we snel weggereden.
Waar reden jullie toen je belde met meneer X?
Ik weet niet, daar in de buurt.
Opmerking verbalisanten: aan verdachte wordt een kaart getoond. Verdachte wijst de Voermanweg aan.
We reden volgens mij op de Voermanweg toen ik meneer X belde. We reden door de tunnel (opmerking verbalisanten: onderdoorgang winkelcentrum Alexandrium) bij de metro en gingen naar links. We reden naast de metrobaan op de Voermanweg. Ik weet niet meer of het sms'je van meneer X op mijn of de telefoon van [betrokkene 6] binnen kwam. Ik belde in ieder geval meneer X direct daarna met mijn telefoon. Dat telefoongesprek was nog voor de schietpartij.
Waarom wordt jij [medeverdachte 2] genoemd?
Soms word ik zo genoemd.
We willen je nog wat voorhouden. Om 19:33:00 uur passeert de blauwe Opel Astra voorzien van het kenteken [GG-00-HH] de camera aan de Hoofdweg, net voorbij de kruising met de prins Alexanderlaan in de richting van het Kralingsebos. Om 19:34:44 uur ontvangt [betrokkene 6] een sms bericht van [verdachte] . De gsm van [betrokkene 6] zit dan in de buurt van het Jacob van Campenplein te Rotterdam-Prins Alexander. Om 19:35:04 uur wordt met jouw toestel gebeld naar [verdachte] . Je bent dan in de buurt van het Kralingsebos. De telefoon van [verdachte] is op dat moment in de buurt van de Hoofdweg. Omdat jij verklaart dat [betrokkene 6] , toen jij bij hem in de auto zat en jullie aan het rondrijden waren, vlak vóór de schietpartij, een sms'je kreeg van meneer X met het verzoek hem te bellen. Hierna, zo verklaarde jij, heb jij gebeld hebt met meneer X. Nu kunnen we dus niet anders concluderen dan dat de meneer die jij meneer X noemt, [verdachte] is. Klopt dat?
Ja....
19. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17D0 2011172565-268 met documentcode 1110100950.V02 (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal nummer 2011207435) opgemaakt en op 10 oktober 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 13] , voor zover inhoudende als de op die datum tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] (verhoor verdachte, zaak Valetta, p. 518 e.v.):
We beginnen met de dag voordat de schietpartij plaats vond, toen de tassen voor [betrokkene 2] werden gekocht op de Noordmolenstraat. Je hebt ons verteld dat [verdachte] met jou en [medeverdachte 3] is mee geweest. Jullie waren met de auto van [verdachte] . Welke auto was dat?
Dat was een goudkleurige Golf IV. Ik was op de
Goudse Rijweg. Het was rond de middag. Even later kwam [medeverdachte 3] met [verdachte] aanrijden. [medeverdachte 3] kwam binnen en vroeg of ik wat te doen had. Ik zei nee. Ik had de dag ervoor al gezegd tegen [medeverdachte 3] gezegd dat ik niet mee wilde doen. Ik liep met hem mee en we stapten in de goudkleurige Golf van [verdachte] . [medeverdachte 3] zei dat hij tassen moest halen. [medeverdachte 3] vroeg nogmaals of ik mee wilde doen. Hij vroeg of ik mee wilde doen met [betrokkene 2] rippen. Daarna reden we met zijn drieën naar de Noordmolenstraat. Ik stapte met [medeverdachte 3] uit en [verdachte] bleef zitten. Ik werd wakker gebeld door [medeverdachte 3] rond
12 uur en [medeverdachte 3] vroeg me waar je auto's kon huren. Later ben ik gewoon naar de Vlietlaan gelopen. Ik kwam daar [medeverdachte 3] en [verdachte] tegen op de Vlietlaan. [medeverdachte 3] zei toen dat de ripdeal die dag, dus 8 juni, zou plaats vinden. [medeverdachte 3] zei dat [betrokkene 2] een auto had gehuurd en dat hij het vandaag moest ophalen. De ripdeal moest dus ook vandaag plaats vinden. Zoiets zei [medeverdachte 3] tegen mij. [verdachte] stond er bij toen we dat bespraken en hij kon het ook horen. [medeverdachte 3] zei tegen [verdachte] dat hij zich klaar moest maken. Daarna ging [verdachte] weg met de goudkleurige Golf. [medeverdachte 3] vertelde mij dat hij in de hotelkamer moest inchecken en hij vroeg of ik mee ging. Hij vertelde ook dat hij eigenlijk 50 kilo moest ophalen voor [betrokkene 2] . Eerst zou het om 80 kilo zijn gegaan. In het Turks zei [medeverdachte 3] tegen [verdachte] en mij dat het om drugs ging. Later kwam [medeverdachte 3] weer met de auto naar mij toe. Ik stapte in de auto van [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] vroeg waar [verdachte] was. Ik zei dat [verdachte] op de Vlietlaan was. [medeverdachte 3] vertelde dat hij aan [verdachte] ging laten zien waar het allemaal ging gebeuren. [medeverdachte 3] zei dat het bij de Hoofdweg ging gebeuren rond 19:30 uur. Ik stapte uit de huurauto van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 3] reed met de auto naar [verdachte] op de Vlietlaan. Ik zag dat [medeverdachte 3] zijn auto op de Vlietlaan parkeerde en in een groene Opel Corsa stapte. Ik zag dat [verdachte] achter het stuur ging zitten. Ik kon dat zien vanaf de Goudse Rijweg. Zo'n half uur à een uur later kwamen [verdachte] en [medeverdachte 3] terug met de Opel Corsa.
Je hebt eerder verklaard dat je twee telefoons in gebruik had. Met één van die telefoons, 06- [06-007] , heb je een vrouw genaamd [betrokkene 8] lastiggevallen.
Ja, dat [06-007] nummer heb ik al lang in gebruik.
Het tweede telefoonnummer dat bij jou in gebruik was die dag is 06- [06-010] . We hebben dat ook vast kunnen stellen.
Ja, dat kan wel kloppen. Ik werd op het [06-007] nummer wakker gebeld door [medeverdachte 3] . Vervolgens heb ik met het andere nummer [betrokkene 6] gebeld.
Je hebt eerder verklaard dat je hebt gehoord dat er rommel in die tas zat. Van wie heb je dat?
Een of twee dagen na de schietpartij sprak ik [verdachte] . Hij vertelde dat er allemaal rommel in die tas zat. Het was mix.
Ik heb doorgebeld dat ze er over twee minuten zijn. Ik heb zelf [medeverdachte 3] en [verdachte] gebeld. Dat is de waarheid. U zegt me dat [medeverdachte 3] is ge-sms't door [betrokkene 2] dat 'hij er is'. [medeverdachte 3] belde mij daarna en vroeg of ik het door wilde geven aan [verdachte] . Ik zei tegen [verdachte] dat [medeverdachte 3] onderweg was en dat 'hij' er is.
En 'hij' is dan [betrokkene 2] en de Engelsman?
Ja.
Dus je was een soort schakel tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] ?
Ja."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 1 voorts het volgende overwogen:
"De raadsman van de verdachte heeft (...) betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Daartoe heeft hij aangevoerd - zakelijk weergegeven - dat de voor de verdachte belastende verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) onbetrouwbaar zijn en daarom niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. [medeverdachte 2] heeft inconsistent verklaard en is bij ieder verhoor steeds met nieuwe informatie gekomen. Daarnaast heeft de politie hem voor wat betreft het noemen van de naam van de verdachte onder druk gezegd. Voorts vindt hetgeen [medeverdachte 2] heeft verklaard geen steun in ander bewijs, althans volgt uit dit zogenaamde steunbewijs niet dat de verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij het onder 1 ten laste gelegde.
Voorts heeft de raadsman onder verwijzing naar de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Vidgen betoogd dat de verklaringen van [medeverdachte 2] niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd, nu de verdediging niet effectief in de gelegenheid is geweest om de verklaringen op hun betrouwbaarheid te toetsen. [medeverdachte 2] heeft tijdens zijn getuigenverhoren immers steeds een beroep gedaan op zijn verschoningsrecht.
(...)
Het hof overweegt te dien aanzien als volgt.
Betrouwbaarheid van de door de medeverdachte [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen
De verklaring van [medeverdachte 2]
is op 30 augustus 2011 aangehouden. Hij is onder meer op 31 augustus 2011, 1 en 8 september 2011 en 10 oktober 2011 als verdachte gehoord door de politie.
Zijn verklaringen houden - kort samengevat - het navolgende in.
De medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) heeft aan [medeverdachte 2] en aan een ander verteld dat hij op zondag 5 juni 2011 een partij van 120 kilo heroïne heeft opgehaald en deze vervolgens heeft afgegeven aan [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ). [medeverdachte 3] heeft hen verder verteld dat hij [betrokkene 2] voor 50 kilo wilde rippen en aan hen gevraagd of zij wilden meedoen. [medeverdachte 2] heeft gezegd dat hij dat niet wilde, maar de ander heeft zich wel daarvoor aangeboden. [medeverdachte 3] heeft aan [medeverdachte 2] gevraagd of hij ter plaatse kon zijn, zodat hij de Engelsman kon aanwijzen aan degenen die de beroving zouden gaan uitvoeren. [medeverdachte 2] kende de Engelsman. In een later stadium heeft [medeverdachte 2] verklaard dat met de ander [verdachte] wordt bedoeld. Hij heeft dit gezegd toen hij werd geconfronteerd met onderzoeksresultaten en is daar later nooit meer op teruggekomen.
In de middag van 7 juni 2011 is [medeverdachte 2] samen met [medeverdachte 3] en de verdachte in de auto van de verdachte vanaf de Goudse Rijweg naar de Noordmolenstraat in Rotterdam gereden. [medeverdachte 3] vroeg de verdachte toen nogmaals of hij wilde meedoen met het rippen van [betrokkene 2] . [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn vervolgens op de Noordmolenstraat uitgestapt om tassen te kopen, terwijl de verdachte in de auto is blijven zitten.
Op 8 juni 2011 heeft [medeverdachte 3] [medeverdachte 2] gebeld met de vraag waar hij een auto kon huren. Later die dag is [medeverdachte 2] [medeverdachte 3] en de verdachte tegengekomen op de Vlietlaan. [medeverdachte 3] heeft [medeverdachte 2] toen verteld dat zowel hijzelf als [betrokkene 2] voor die dag een auto hadden gehuurd en dat hij, [medeverdachte 3] , de weg te nemen partij die dag moest ophalen. [medeverdachte 3] zei tegen [medeverdachte 2] en de verdachte dat de ripdeal ook die dag moest plaatsvinden. [medeverdachte 3] zei de verdachte vervolgens dat hij zich klaar moest gaan maken. Later die middag heeft [medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 2] gezegd dat hij aan de verdachte zou laten zien waar het allemaal zou gaan gebeuren. Tegen [medeverdachte 2] heeft hij gezegd dat de ripdeal zou plaatsvinden rond 19:30 uur bij de Hoofdweg in Rotterdam.
[medeverdachte 2] is in de avond van 8 juni 2011 niet ter plaatse geweest, maar heeft in de buurt rondgereden met [betrokkene 6] , de neef van verdachte. Hij heeft telefonisch informatie doorgegeven aan de rippers vanaf het telefoonnummer [06-007] (hierna: [06-007] ). Ook had [medeverdachte 2] het telefoonnummer [06-010] (hierna: [06-010] ) in gebruik. [medeverdachte 2] gaf informatie door die hij kreeg van [medeverdachte 3] zoals "over tien minuten zijn ze er" en "over vijf minuten zijn ze er." Ook is hij gebeld door de rippers met de mededeling "er zijn twee auto's, wat moet ik doen." [medeverdachte 2] heeft hierop [medeverdachte 3] gebeld en dat aan hem gevraagd.
[medeverdachte 2] heeft tot slot verklaard dat de verdachte hem vlak voor de diefstal samen met [betrokkene 6] in de omgeving van de Hoofdweg heeft zien rondrijden. Hierop heeft de verdachte een sms-bericht gestuurd naar [medeverdachte 2] of [betrokkene 6] , waarop [medeverdachte 2] de verdachte heeft gebeld. De verdachte zei toen dat [medeverdachte 2] en [betrokkene 6] moesten wegrijden uit de omgeving.
Oordeel van het hof
Het hof acht de verklaringen van [medeverdachte 2] betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs. Zijn verklaringen zijn in voldoende mate consistent en vinden op belangrijke onderdelen steun in de overige bewijsmiddelen. Zo is onder meer gebleken dat:
- In de achterbak van de door [betrokkene 2] gehuurde Opel Corsa met het kenteken [AA-00-BB] waarin het slachtoffer [betrokkene 1] zat, is een label van " […] " aangetroffen behorend bij een wieltas van het merk Enrico Benetti. Uit navraag bij de winkel " […] " aan de Noordmolenstraat te Rotterdam is gebleken dat op 7 juni 2011 twee mannen in de winkel zijn geweest die twee reistassen van het merk Enrico Benetti hebben gekocht. Verder heeft [medeverdachte 3] verklaard dat hij op 7 juni 2011 samen met [medeverdachte 2] in opdracht van [betrokkene 2] twee tassen heeft gekocht. Een derde heeft hen in diens auto naar de winkel gereden.
- [medeverdachte 3] heeft op 8 juni 2011 een Opel Corsa gehuurd met kenteken [II-00-JJ] . Hij heeft verklaard de hele dag in deze auto te hebben gereden. Het kenteken van deze Opel Corsa is die dag om 13:46 en 19:53 uur geregistreerd nabij de plaats delict door camera's van het bedrijf Vialis.
- De schutter zat als passagier in een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [EE-00-FF] . Deze auto is zeer kort na het schietincident in de nabije omgeving van de plaats delict aangetroffen.
- In het linker voorportier van deze Volkswagen Golf is een halfvol flesje Spa aangetroffen. Het DNA-profiel afkomstig uit een monster van de drinkrand van dit flesje komt overeen met het DNA-profiel van de verdachte.
- Op de zitting van de bijrijdersstoel van deze Volkswagen Golf is een gebroken simkaart aangetroffen. Bij deze simkaart hoort het telefoonnummer [06-003] (hierna: [06-003] ). Dit telefoonnummer was zeer waarschijnlijk in gebruik bij de verdachte.
- De telefoonnummers [06-010] en [06-007] (in gebruik bij [medeverdachte 2] ) hebben op 8 juni 2011 tussen 18:54:44 en 19:46:26 uur tezamen negen maal gebeld naar het telefoonnummer [06-003] , waarbij er acht keer een verbinding tot stand is gekomen. Ook is gebleken dat het telefoonnummer [06-008] (hierna: [06-008] ), vermoedelijk in gebruik bij [betrokkene 6] , om 19:34 een sms-bericht heeft ontvangen van [06-003] .
- De telefoonnummers [06-003] , [06-007] , [06-010] en [06-008] hebben kort voor het schietincident gebruik gemaakt van zendmasten in de omgeving van de plaats delict.
- Het telefoonnummer 06- [06-016] in gebruik bij [medeverdachte 3] (hierna: [06-016] ) heeft in de avond van 8 juni 2011 tussen 18:29:23 uur en 19:46:55 uur zeven keer contact gehad met het telefoonnummer [06-007] . Daarnaast heeft [medeverdachte 3] in de middag en avond van 8 juni 2011 vanaf het telefoonnummer 06- [06-015] (hierna: [06-015] ) meermalen contact gehad met telefoonnummer 06-18081321 dat bij [betrokkene 2] in gebruik was. Verder zijn de telefoontoestellen voorzien van de telefoonnummers [06-016] en [06-015] op 8 juni 2011 in elkaars directe nabijheid gebleven en hebben zij dezelfde route afgelegd.
- De moeder van [betrokkene 6] een Opel Astra met kenteken [GG-00-HH] heeft waarvan [betrokkene 6] regelmatig gebruik maakte. Deze Opel Astra is op 8 juni 2011 tussen 18:46 en 19:50 meermalen geregistreerd in de nabije omgeving van de plaats delict op camerabeelden van het bedrijf Vialis.
- Op de camerabeelden van het bedrijf Vialis om 18:38, 18:53, 18:59, 19:52 en 19:53 in de omgeving van de plaats delict, namelijk nabij of in de richting van de Hoofdweg, een Opel Astra is geregistreerd met kenteken [KK-00-LL] .
Voorts is het hof van oordeel dat voornoemd bewijs - in onderling verband en samenhang beschouwd - het wettig en overtuigende bewijs levert dat de verdachte in de zwarte Volkswagen Golf met kenteken [EE-00-FF] heeft gezeten ten tijde van de ripdeal op 8 juni 2011, terwijl deze auto daar toen ook ter plaatse was.
Het verweer van de raadsman op dit punt wordt dan ook verworpen.
Het hof constateert met de verdediging dat [medeverdachte 2] geleidelijk aan steeds uitgebreider en gedetailleerder is gaan verklaren over zijn eigen betrokkenheid en die van de verdachte bij het onder 1 ten laste gelegde. Naar het oordeel van het hof doet dit echter niets af aan de betrouwbaarheid van wat hij daadwerkelijk verklaard heeft. Daarnaast neemt het hof ten aanzien van de gang van zaken tijdens de verhoren in aanmerking dat [medeverdachte 2] in een later stadium niet is teruggekomen op de door hem afgelegde verklaringen. Dat tijdens politieverhoren een ontoelaatbare druk op [medeverdachte 2] zou zijn uitgeoefend is naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep niet aannemelijk geworden.
Door de raadsman is voorts betoogd dat de verdediging niet effectief in de gelegenheid is geweest deze verklaringen op hun betrouwbaarheid te toetsen door middel van het uitoefenen van het ondervragingsrecht. Het hof stelt te dien aanzien vast dat [medeverdachte 2] zowel tijdens de procedure in eerste aanleg als in hoger beroep is gehoord als getuige in de zaak van de verdachte en dat hij zich steeds heeft beroepen op zijn verschoningsrecht. Dit staat echter niet in de weg aan het gebruik van zijn verklaringen voor het bewijs.
Uit hetgeen hierboven is overwogen in het kader van de bruikbaarheid en de betrouwbaarheid van de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen volgt immers dat de bewezenverklaring niet louter is gebaseerd op die verklaringen.
Gelet op het bovenstaande verwerpt het hof de verweren die zijn gevoerd ter zake van de bruikbaarheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen afgelegd door de medeverdachte [medeverdachte 2] ."
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1.
Het middel klaagt onder meer over de verwerping door het Hof van het verweer dat de verklaringen van de getuige
[medeverdachte 2] moeten worden uitgesloten van het gebruik voor het bewijs, omdat de verdediging onvoldoende in de gelegenheid is geweest deze getuige te ondervragen en de betrokkenheid van de verdachte bij het onder 1 tenlastegelegde feit niet in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen.
3.2.1.
Een door enig persoon in verband met een strafzaak afgelegde en de verdachte belastende of ontlastende verklaring, zoals die onder meer kan zijn vervat in een ambtsedig proces-verbaal, wordt ingevolge de autonome betekenis welke toekomt aan de term 'witnesses/témoins' in art. 6, derde lid aanhef en onder d, EVRM, in het perspectief van het EVRM aangemerkt als verklaring van een getuige als aldaar bedoeld. Op grond van die verdragsbepaling heeft de verdediging aanspraak op een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om getuigen in enig stadium van het geding te (doen) ondervragen. De omstandigheid dat de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, geen gebruik heeft kunnen maken van die mogelijkheid, staat niet eraan in de weg dat een door een getuige afgelegde verklaring voor het bewijs wordt gebezigd, mits is voldaan aan de eisen van een eerlijk proces, in het bijzonder doordat de bewezenverklaring niet in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd dan wel
- indien de bewezenverklaring wel in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd - het ontbreken van een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om de desbetreffende getuige te ondervragen in voldoende mate wordt gecompenseerd.
3.2.2.
Voor de beantwoording van de vraag of de bewezenverklaring in beslissende mate steunt op de verklaring van - kort gezegd - een, ondanks het nodige initiatief daartoe, niet door de verdediging ondervraagde getuige, is van belang in hoeverre die verklaring steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het benodigde steunbewijs moet betrekking hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. Of dat steunbewijs aanwezig is, wordt mede bepaald door het gewicht van de verklaring van deze getuige in het licht van de bewijsvoering als geheel.
3.3.
Het Hof heeft vastgesteld dat [medeverdachte 2] zowel tijdens de procedure in eerste aanleg als in hoger beroep is gehoord als getuige in de zaak van de verdachte en dat hij zich bij die gelegenheden heeft beroepen op zijn verschoningsrecht.
3.4.
In de situatie dat de getuige zich van het geven van een getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen verschoont en de getuige dientengevolge weigert antwoord te geven op de vragen die de verdediging hem stelt of doet stellen, ontbreekt een behoorlijke en effectieve mogelijkheid tot ondervraging (vgl. HR 29 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5539, NJ 2013/145).
3.5.
Het Hof heeft in de hiervoor onder 2.2.3 weergegeven overwegingen evenwel als zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat de verklaringen van [medeverdachte 2] bruikbaar zijn voor het bewijs, nu de betrokkenheid van de verdachte niet in beslissende mate op die verklaringen is gebaseerd maar in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de verklaringen van [medeverdachte 2] die door de verdachte zijn betwist. In het licht van de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen
- in het bijzonder gelet op de match tussen het DNA van de verdachte en het DNA-materiaal op het flesje dat is aangetroffen in het linkervoorportier van de door de schutter(s) gebruikte Volkswagen Golf (de in 2.2.2 weergegeven bewijsmiddelen 9, 10 en 11), alsmede de bevindingen betreffende de op de bijrijderstoel van de genoemde auto aangetroffen SIM-kaart (de in 2.2.1 weergegeven bewijsmiddelen 5, 6, 9 en 10) - geeft dat oordeel niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is het niet onbegrijpelijk. De klacht is tevergeefs voorgesteld.
4. Beoordeling van de middelen voor het overige
De middelen kunnen ook voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 juli 2017.
Conclusie 04‑04‑2017
Inhoudsindicatie
Ondervragingsrecht, steunbewijs. Getuigen. Art. 6 EVRM. Getuige tevens medeverdachte beroept zich op zijn verschoningsrecht. HR staat stil bij eisen eerlijk proces m.b.t. bewezenverklaring die al dan niet in beslissende mate op een verklaring van een niet gehoorde getuige wordt gebaseerd en de vraag wanneer bewezenverklaring in beslissende mate steunt op de verklaring van niet ondervraagde getuige. Indien een getuige zich van het geven van een getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen verschoont en de getuige dientengevolge weigert antwoord te geven op de vragen die de verdediging hem stelt of doet stellen, ontbreekt een behoorlijke en effectieve mogelijkheid tot ondervraging (vgl. ECLI:NL:HR:2013:BX5539). Het Hof heeft geoordeeld dat verklaringen van medeverdachte bruikbaar zijn voor het bewijs, nu de betrokkenheid van verdachte niet in beslissende mate op die verklaringen is gebaseerd maar in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de verklaringen van medeverdachte die door verdachte zijn betwist. Dat oordeel is i.h.l.v. de gebezigde bewijsmiddelen onjuist noch onbegrijpelijk. Volgt verwerping. Samenhang met 16/00865; 16/01127; 16/01291; 16/01363 en 16/02161.
Nr. 16/02233 Zitting: 4 april 2017 | Mr. G. Knigge Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij arrest van 22 februari 2016 door het gerechtshof Den Haag ter zake van een drietal misdrijven veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren.
Er bestaat samenhang met de zaken 16/00865, 16/01127, 16/01291, 16/01363 en 16/02161. In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. Mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld.
4. Bewezenverklaring, bewijsvoering en verwerping van gevoerde verweren
4.1.
De middelen van cassatie richten zich tegen het ten laste van de verdachte onder 1 bewezenverklaarde, te weten dat:
“hij op 8 juni 2011 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas inhoudende goederen toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere deelnemer van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld bestond uit het meermalen, met vuurwapens meerdere kogels schieten op in de richting van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , welke diefstal met geweld de dood van [betrokkene 1] ten gevolge heeft gehad.”
4.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. De in van het vonnis waarvan beroep vermelde inhoud van de onder 1, 4, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 17, 19 in de bijlage II behorende bij dat vonnis vermelde processen-verbaal.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 9 juni 2011, nr. PL17F0 2011172565-17, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (p. 1 en 2):
Als relaas van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op woensdag 8 juni 2011 omstreeks 19:48 kwamen wij aan op de Kenitrastraat te Rotterdam nabij de kruising met de Valettastraat. Wij zagen dat aan de rechterzijde van de rijbaan een personenauto van het merk Opel type Corsa voorzien van het kenteken [AA-00-BB] stilstond. Wij zagen vervolgens dat op het trottoir naast het geopende portier aan de bestuurderszijde een manspersoon lag. Wij zagen dat de man een wond aan zijn buik had aan de linker voorzijde ter hoogte van zijn middenrif. Wij zagen dat de wond vermoedelijk een schotwond was.
3. Een geschrift, te weten een rapport Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 15 juli 2011, opgesteld en ondertekend door dr. V. Soerdjbalie- Maikoe, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven -:
Overledene
Naam: [betrokkene 1]
Geboorteplaats: [geboortedatum] 1965
Geboorteplaats: Engeland
De overledene is overleden in het Erasmus MC te Rotterdam op 14 juni 2011. Het lichaam werd mij aangewezen en daarna overhandigd door [verbalisant 3] , van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond en is na gedane schouw aan haar teruggegeven.
Conclusie
Bij sectie op het lichaam van de 45 jaren oud geworden [betrokkene 1] wordt het intreden van de dood verklaard door verwikkelingen van fors doorgemaakt bloedverlies (hartfunctiestoornissen, algehele weefselschade) en algehele weefselschade door bloedvergiftiging, opgelopen door inwerking van uitwendig mechanisch perforerend geweld.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 15 juni 2011, nr. PL17FO 2011172565-78, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (p. 64 en 65):
Als relaas van de getuige [getuige 1] :
Ik begrijp dat u mij wilt spreken naar aanleiding van het schietincident op 8 juni 2011 op de Kenitrastraat in Rotterdam. Ik stond op het balkon van mijn woning, welke is gelegen op de vijfde etage van het appartementencomplex. Het balkon is gelegen aan de zijde van de Kenitrastraat. Ik hoorde veel lawaai van een auto die veel gas aan het geven was. Toen ik van het balkon naar beneden keek, zag ik een zwarte auto staan. Volgens mij was het een Volkswagen. De auto stond op het midden van de Kenitrastraat. Ik zag dat de zwarte auto hard achteruit reed en met kracht remde ter hoogte van een geparkeerd staande champagnekleurige auto. De zwarte auto stopte met de voorzijde van de auto ter hoogte van de achterzijde/achterwielen van de champagnekleurige auto. Ik zag dat de kofferbak van deze auto open was en dat er iemand bij stond. Ik zag dat er een kale man uit het linker achterportier van de auto stapte. Hij liep naar de champagnekleurige auto toe en pakte uit de kofferbak een grote tas. De tas was zeker een meter breed. Ik zag dat de tas gevuld was. Hij gooide de tas door het nog geopende linker achterportier in de auto. Ik zag dat hij iets met zijn rechterhand pakte. Hij zat op zijn hurken en strekte zijn rechterarm in de richting van de man bij de champagnekleurige auto en schoot die man neer. Ik hoorde een harde knal en zag dat de man bij de auto in elkaar zakte. Ik zag dat het slachtoffer naar het geopende linke portier van de champagnekleurige auto kroop.
Ik zag dat de schutter in de auto stapte, links achterin, dus achter de bestuurder. Ik zag dat de auto met hoge snelheid wegreed de Kenitrastraat uit in de richting van de hoofdweg.
5. Het proces-verbaal onderzoek SIM-kaart van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 22 juni 2011, documentcode 1106221355.OIG, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (p. 134-135):
Als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op vrijdag 10 juni 2011 stelde ik een onderzoek in aan een in beslag genomen goed, een GSM SIM-kaart, als nader omschreven. Deze SIM-kaart was voorzien van het unieke DO goednummer [001] . Ik zag dat het nummer van de SIM-kaart [002] was. (...) Verder zag ik dat de SIM-kaart in 2 stukken was gebroken. Dit feit had verder geen invloed op het onderzoek.
Voor het achterhalen van het eigen nummer van de onderzochte SIM-kaart werd deze door mij in het toestel van de DO geplaatst, waarna door mij werd gebeld naar een toestel met een display. Hierop zag ik vervolgens het nummer [06-003] verschijnen.
6. Het proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam- Rijnmond d.d. 21 juli 2011, PL17C0 2011172565-161 en documentcode 1107211536.AMB, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (p. 263-264):
Als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Op 21 juli 2011, omstreeks 15.36 uur, heb ik een onderzoek ingesteld, op locatie [adres], Schiedam waarbij [h]et volgende is bevonden:
De gebruiker van het telefoonnummer [06-003] is zeer waarschijnlijk [verdachte] , geboren 05 mei 1987 te Rotterdam. Uit onderzoek naar de historische gegevens van [06-003] bleek dat met dit nummer in de opgevraagde periode [h]et meest contact is geweest met de tien onderstaande telefoonnummers. Deze nummers staan op volgorde van frequentie van hoog naar laag weergegeven.
[06-004] (In de SIM-kaart opgeslagen onder 'L')
[06-005] (In de SIM-kaart opgeslagen onder ' [betrokkene 4] ')
[06-006] (In de SIM-kaart opgeslagen onder ' [betrokkene 5] ')
[06-007] (Niet in de SIM-kaart opgeslagen)
[06-008] (In de SIM-kaart opgeslagen onder ' [betrokkene 6] ')
[06-009] (In de SIM-kaart opgeslagen onder '[...]')
[06-010] (In de SIM-kaart opgeslagen onder ' [medeverdachte 2] ')
[06-011] (In de SIM-kaart opgeslagen onder '[...]')
[06-012] (In de SIM-kaart opgeslagen onder '[...]')
[06-013] (In de SIM-kaart opgeslagen onder '[...]')
Uit onderzoek in [h]et bedrijfsprocessensysteem is gebleken dat het telefoonnummer [06-004] , opgeslagen onder de naam ‘L’ is gekoppeld aan de personenkaart van [betrokkene 3] , geboren [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] . [betrokkene 3] heeft een relatie met [verdachte] . Het telefoonnummer [06-005] , qua contactfrequentie het tweede nummer in bovenstaande lijst, is het telefoonnummer dat volgens de MMA-melding in gebruik is bij [betrokkene 4] . In de SIM-kaart staat dit nummer opgeslagen onder de naam ' [betrokkene 4] '.
Het telefoonnummer [06-006] , qua contactfrequentie [h]et derde nummer in bovenstaande lijst, staat in de SIM-kaart opgeslagen onder de naam ' [betrokkene 5] '. [verdachte] heeft een broer genaamd [betrokkene 5] , geboren [geboortedatum] 1992.
Het telefoonnummer [06-008] , qua contactfrequentie het vijfde nummer in bovenstaande lijst, staat in de 31511.-kaart opgeslagen onder de naam ' [betrokkene 6] '. [verdachte] heeft een neef genaamd [betrokkene 6] , geboren [geboortedatum] 1990.
Uit de historische gegevens blijkt tevens dat het telefoonnummer [06-003] het meest wordt gebruikt op zendmasten aan het Vredenoordplein te Rotterdam en op een zendmast aan [h]et Burgemeester S'jacobplein te Rotterdam. Van [verdachte] is bekend dat hij verbleef bij zijn ouders aan de [a-straat 1] te Rotterdam, nabij het Vredenoordplein.
[betrokkene 3] verblijft aan de [b-straat 1] te Rotterdam, nabij het Burgemeester S'jacobplein.
Gezien vorenstaande kan worden geconcludeerd dat het telefoonnummer van de gebroken SIM-kaart, [06-003] , zeer waarschijnlijk werd gebruikt door [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] .
7. Het proces-verbaal van relaas van de politie Rotterdam- Rijnmond, afdeling Forensische Opsporing d.d. 28 oktober 2011, nr. 2011 172565, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (forensisch dossier TGO Valetta):
Als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Interpretatie onderzoeksresultaten forensisch onderzoek
Op woensdag 8 juni 2011 omstreeks 19:50 uur vond een schietincident plaats op de Kenitrastraat te Rotterdam waarbij een mannelijk slachtoffer levensgevaarlijk werd verwond en op dinsdag 14 juni 2011 ten gevolge hiervan kwam te overlijden. Dit slachtoffer bleek te zijn genaamd: [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] (Engeland).
(...)
2.
Bij dit schietincident zijn met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid twee vuurwapens gebruikt.
• Op de rijbaan van de Kenitrastraat achter de plek waar de Opel Corsa geparkeerd stond, werd een afgevuurde patroonhuls aangetroffen van het kaliber 9 mm.
• Op de rijbaan van de Kenitrastraat werd een gedeformeerde projectiel en een deel van een projectiel aangetroffen van het kaliber 7.65 mm. In een vlinderstruik in de tuin van pand 3 aan de Alexandriestraat werd een afgevuurd projectiel van het kaliber 7.65 mm aangetroffen.
• In de vluchtwagen van de daders, zijnde een Volkswagen Golf aangetroffen op de Zernikeplaats, werden twee complete patronen van het kaliber 7.65 mm aangetroffen.
3.
Het slachtoffer is zeer waarschijnlijk eenmaal beschoten met een semiautomatisch pistool van het kaliber 9 mm.
Parabellum.
• In het lichaam van het slachtoffer werd een afgevuurd projectiel van het kaliber 9 mm aangetroffen.
(...)
5.
Het andere vuurwapen betrof zeer waarschijnlijk een semiautomatisch pistool van het kaliber 7.65 mm. Browning, merk FEG, model PA 63. (...)
6.
Met het onder 4 genoemde vuurwapen (het hof begrijpt: met het onder 5 genoemde vuurwapen) is zeer waarschijnlijk tenminste driemaal in de richting van de Djeddalaan geschoten. (...)
7.
Een rode Volvo personenauto die op dat moment dwars op de rijbaan van de Kenitrastraat stond is zeer waarschijnlijk tenminste driemaal geraakt door het projectiel waarschijnlijk afgevuurd vanuit dit vuurwapen. (...)
8.
Deze schoten zijn mogelijk vanuit een zwarte Volkswagen Golf afgevuurd die op dat moment ter hoogte van de auto van het slachtoffer stond. (...)
8. Het proces-verbaal van verhoor getuige van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 10 juni 2011, nr. PL17F0 2011172565-52 en 1106101530.G11, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (p. 113-116):
Als verklaring van de getuige [betrokkene 2] :
Woensdag 8 juni 2011 was ik samen met een vriend van mij. Ik ken hem als [betrokkene 1] . Ik ben achter [betrokkene 1] aangereden omdat hij nog een afspraak had of iets. Hij is toen neergeschoten. Er is ook op mij geschoten en ik ben toen gevlucht. Ik heb de auto ergens achtergelaten en ik ben weggerend.
[betrokkene 1] verplaatste zich in de auto van zijn vader. Een rode Volvo V70. Het stuur zit aan de linkerzijde, maar de auto heeft wel een Engelse kentekenplaat.
[betrokkene 1] is in de Opel gestapt en ik ben in de Volvo van zijn vader gaan rijden. Toen wij het wijkje tegenover het Alexandrium in waren gereden, heeft [betrokkene 1] de auto aan de linkerzijde van de weg geparkeerd. Ik heb de Volvo een aantal plekken achter hem geparkeerd.
(...)
Ik ben rechtsom gekeerd. Ik raakte direct in paniek en probeerde de Volvo te draaien. Ik ben rechtsom gekeerd. Ik weet niet hoe ik gekeerd ben, maar ik kwam dwars op de weg te staan. Ik hoorde knallen en voelde glas in mijn nek. De ruit van het achterportier werd eruit geschoten. (...) Heel snel hierna werd de ruit van het voorportier aan de bestuurderszijde eruit geschoten. Ik weet niet hoe, maar ik ben weggekomen met de Volvo en heb deze een stukje verderop achtergelaten.
9. Een proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 6 juli 2011, nr. PL17F0 2011172565-133 en 1107061200.AMB, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergeven - (p. 175-176):
Als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Uit de historische gegevens bleek dat de gebruiker van het telefoonnummer + [06-003] op woensdag 8 juni 2011 te 19:44 uur voor de duur van 21 seconden werd gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer + [06-010] en dezelfde dag te 19:46 uur werd gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer + [06-007] . De duur van dit gesprek is onbekend gebleven. Verder bleek dat de gebruiker van het telefoonnummer + [06-003] op woensdag 8 juni 2011 te 19:34 uur een sms-bericht heeft verstuurd naar het telefoonnummer + [06-008] .
Van bovenstaande contacten, + [06-010] , + [06-007] en + [06-008] zijn historische verkeersgegevens bevraagd. Uit deze verkeersgegevens bleek dat alle drie deze telefoonnummers ten tijde van de schietpartij zendmasten gebruiken in de directe nabijheid van de plaats delict.
10. Een proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 14 oktober 2011, nr. PL17C0 2011172565-284 en 1110141035.AMB, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergeven - (p. 606-607):
Als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
In deze analyse zijn onder andere contacten weergegeven tussen de telefoonnummers [06-007] en [06-010] van [medeverdachte 2] en het telefoonnummer [06-003] van de gebroken simkaart van [verdachte] .
18:54:44 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 5 seconden
19:05:38 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 13 seconden
19:18:06 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 16 seconden
19:19:46 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 10 seconden
19:35:04 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 10 seconden
19:36:18 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 6 seconden
19:44:43 uur - [06-010] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 33 seconden
19:46:26 uur - [06-007] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 9 seconden
19:47:22 uur - [06-007] belt uit naar [06-003]
Daadwerkelijk gespreksduur: 0 seconden
4.3.
De door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen waaraan het hof in bewijsmiddel 1 refereert zijn:
“1. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172565-17 met documentcode 1106081945.AMB (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal, nummer 2011172565), opgemaakt en op 9 juni 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten (proces-verbaal van bevindingen, zaak Valetta, p. 1 e.v.):
Op woensdag 8 juni 2011 kwamen wij aan op de Kenitrastraat te Rotterdam. Wij zagen dat aan de rechterzijde van de rijbaan een personenauto van het merk Opel type Corsa voorzien van het kenteken [AA-00-BB] stil stond. Wij zagen vervolgens dat op het trottoir naast het geopende portier aan de bestuurderszijde een manspersoon lag. Wij zagen dat de man een wond aan zijn buik had aan de linkervoorzijde ter hoogte van zijn middenrif. Wij zagen dat de wond vermoedelijk een schotwond was.
(…)
4. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172565-89 met documentcode 1106170700.AMB (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal, nummer 2011172565), opgemaakt en op 17 juni 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 7] , voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant (proces-verbaal van bevindingen, zaak Valetta, p. 14 e.v.):
Ik, verbalisant, [verbalisant 7] , brigadier, 006 Incidentgericht, Politie Rotterdam - Rijnmond, verklaar het volgende:
Op woensdag 8 juni 2011 vond een schietpartij plaats in de Kenitrastraat te Rotterdam. Direct na de schietpartij werd een ter plaatse aanwezige agent aangesproken door een getuige genaamd [getuige 4] . Hij verklaarde bestuurslid van de Vereniging voor Eigenaren te zijn en uit dien hoofde het beheer te hebben over een aantal camera's in en rond het flatgebouw. Hij verklaarde dat er één van die camera's gericht staat op de afgesloten parkeerplaats achter bedoelde flat. Deze parkeerplaats ligt evenwijdig van de Kenitrastraat. [getuige 4] verklaarde dat er een klein deel van de openbare weg zichtbaar is op beelden van die camera en dat hij die ter beschikking wilde stellen aan de politie.
De beelden werden op 9 juni 2011 aan mij, verbalisant, overhandigd. Hierbij merkte [getuige 4] op dat de tijdweergave een 12-uursweergave is en dat de weergegeven tijd niet de correcte tijd is: de tijd is ingesteld op wintertijd. Bij de weergegeven tijd dient dus 1 uur te worden opgeteld. Ik, verbalisant, heb deze beelden vervolgens uitgekeken. Ik merk op dat ik de weergegeven tijden heb aangepast aan de werkelijke tijd.
Ik, verbalisant, heb op deze beelden het volgende kunnen waarnemen:
19.49.45
Lichtkleurige auto rijdt in de Kenitrastraat in de richting van de Hoofdweg en stopt in een parkeervak aan de zijde Vallettastraat. Later is vastgesteld dat het de Opel Astra, gekentekend [AA-00-BB] betreft.
19.51.10
Een man loopt op de particuliere parkeerplaats in de richting van de Kenitrastraat. Na de slagbomen loopt hij de Kenitrastraat op in de richting van de Djeddalaan. Deze man werd later herkend als getuige Dik. Op hetzelfde moment rijdt er een donkerkleurige auto, klein model, in de Kenitrastraat in de richting van de Hoofdweg.
19.51.26
Deze donkerkleurige auto (als genoemd in 19.51.10), klein model, stopt in de Kenitrastraat met de achterzijde ter hoogte van de voorzijde van de Opel. Slechts de achterzijde van de donkerkleurige auto is nog zichtbaar op de camerabeelden.
19.51.27
Een persoon komt uit gebukte houding omhoog ter hoogte van de achterzijde aan de bijrijderszijde van de donkerkleurige auto. De persoon loopt om de donkere auto heen naar de Opel en stapt aan de bijrijderszijde in de Opel. 19.51.37 De donkerkleurige auto rijdt door in de richting van de Hoofdweg en verdwijnt uit beeld.
19.51.43
De Opel beweegt met een schok een klein stukje achteruit.
19.51.50
Er stapt een persoon uit aan de bijrijderszijde van de Opel en loopt naar de achterzijde van de Opel.
19.51.53
De persoon opent de kofferbak van de Opel en maakt een beweging alsof hij iets uit de kofferbak pakt. Tegelijkertijd is een "schim" te zien aan de bestuurderszijde van de Opel (beelden onduidelijk).
19.51.57
De persoon die de kofferbak had geopend, doet een stap achteruit/zijwaarts en bukt.
19.52.04
Een donkerkleurige auto rijdt achteruit, vanuit de richting van de Hoofdweg, de Kenitrastraat in en stopt met zijn voorzijde ter hoogte van de achterzijde van de Opel. De persoon die zich bij de kofferbak van de Opel bevindt, loopt naar de bijrijderszijde van de donkerkleurige auto, eerst naar de voorzijde van deze auto en dan naar de achterzijde, waarna hij hier instapt (achter de bestuurder).
19.52.19
De donkerkleurige auto rijdt vooruit weg in de richting van de Hoofdweg.
(…)
7. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172791-2 met documentcode 1106082106.AMB (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal, nummer 2011172565), opgemaakt en op 9 juni 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant (proces-verbaal van bevindingen, zaak Valetta, p. 36 e.v.):
Op woensdag 8 juni 2011 omstreeks 21.02 uur ging ik, verbalisant [verbalisant 8] , in opdracht van het personeel van de politiemeldkamer Rotterdam-Rijnmond, naar de Zernikeplaats te Rotterdam. Hier zou ter hoogte van pand 572 van de Zernikeplaats een zwarte Volkswagen Golf geparkeerd staan met een ingeslagen achterruit en draaiende motor. Ter plaatse gekomen werd ik, verbalisant, aangesproken door betrokkene [betrokkene 7] . Hij verklaarde mij in het kort:
Op woensdag 8 juni omstreeks 20.45 uur parkeerde ik mijn personenauto in een van de parkeervakken van de parkeerplaats gelegen voor het pand Zernikeplaats 572. Toen ik uit mijn auto stapte zag ik een zwarte Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [EE-00-FF] staan. Ik zag dat de achterruit van deze auto was ingeslagen. Verder zag ik dat de verlichting van deze auto brandde en ik hoorde dat de motor draaide. Door de kapotte achteruit zag ik dat de contactsleutel nog in het contact slot zat. Ik zag verder geen personen bij deze auto. Omdat ik dit een vreemde situatie vond heb ik de politie gebeld.
Op woensdag 8 juni 2011 omstreeks 21.15 uur kwamen de collega’s [verbalisant 14] en [verbalisant 15] van de eenheid 0605 ter plaatse. Zij herkenden dit kenteken van een eerdere melding waarbij een zwarte Volkswagen Golf na een schietincident in de omgeving van de Valettastraat te Rotterdam was weg gereden. Dit incident is geregistreerd onder het BVH-nummer 2011172565. Hierna heb ik de omgeving van de Volkswagen Golf [EE-00-FF] door middel van linten afgezet als plaats delict, in afwachting van een onderzoek van de Forensische Opsporing.
8. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172565-10 met documentcode 1106082100.G10 (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal nummer 2011207435) opgemaakt en op 8 juni 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 9] , voor zover inhoudende als de op die datum tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 3] (verhoor getuige, Zaak Valetta, p. 106 e.v.):
Op woensdag 8 juni 2011, zat ik in mijn woning, op de [d-straat 1] te Rotterdam. Ik woon in een flat op de 7e etage en heb vanaf mijn woning zicht op de Kenitrastraat te Rotterdam. Omstreeks 19.55 uur hoorde ik een harde knal. De knal, die ik hoorde herkende ik als het geluid dat afkomstig is van een vuurwapen. Ik ben vervolgens opgestaan en ben voor het raam gaan staan. Ik zag een zwartkleurige Volkswagen, type Golf voorzien van het kenteken [EE-00-FF] staan op de Kenitrastraat ter hoogte van een beigekleurige auto. Later bleek dat er een slachtoffer bij deze beige auto lag.
9. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer 2011 172565-55 (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal, nummer 2011172565), opgemaakt en op 20 juni 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 10] , voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant (proces-verbaal van bevindingen):
Ten tijde van het onderzoek op de plaats van het incident op de Kenitrastraat werd ik door politiepersoneel geïnformeerd dat er aan de Zernikeplaats te Rotterdam een personenauto was aangetroffen welke verband hield met dit schietincident. Mij werd gevraagd op de Zernikeplaats een onderzoek in te stellen.
VOERTUIG
Het betrokken voertuig betrof een personenauto van het fabrieksmerk Volkswagen, type Golf, kleur zwart voorzien van het Nederlandse kenteken [EE-00-FF] .
ONDERZOEKSMOMENTEN
Op woensdag 8 juni 2011, van 22.40 tot 23:55 uur heb ik onderzoek verricht aan de Zernikeplaats te Rotterdam. Op donderdag 9 juni 2011, van 10.10 tot 11.45 uur heb ik onderzoek verricht op het opslagterrein van de politie Rotterdam-Rijnmond aan de Veilingweg 66 te Rotterdam.
FOTO’S
Tijdens het technisch onderzoek werden van de aangetroffen situatie foto's gemaakt. Een selectie van deze foto's, genummerd 1 tot en met 22, is in dit proces-verbaal verwerkt en maakt hiervan deel uit. Deze en de niet geselecteerde foto's worden in het archief van de afdeling Forensische Opsporing opgeslagen. Op de pagina's naast de foto’s is door mij een korte omschrijving van en eventuele nadere informatie over deze foto's weergegeven.
Foto 4
Opname van dichtbij van de verbrijzelde achterruit van deze personenauto
Foto 5
Ik zag op de zitting van de bestuurdersstoel twee scherpe patronen liggen. Deze scherpe patronen werden door mij inbeslaggenomen, veiliggesteld en gewaarmerkt met de SIN-nummers AADR1150NL en AADR1151NL. Deze scherpe patronen waren van het kaliber 7.65 millimeter.
Foto 7
Op de zitting van de bijrijdersstoel trof ik een gebroken SIM-kaart aan. Ik zag op deze SIM-kaart het nummer [002] staan. Deze gebroken SIM-kaart heb ik inbeslaggenomen, veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN-nummer AADR1152NL
Foto 13
Opname van het portiervak van het linkervoorportier van deze personenauto. In dit portiervak trof ik een flesje water aan. Dit flesje water heb ik inbeslaggenomen, veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN-nummer AADR1179NL.
Foto 18
Opname van een gedeelte van de vloer aan de linkerachterzijde van deze personenauto nadat de mat verwijderd is. Onder deze mat trof ik een afgevuurde patroonhuls aan. Deze afgevuurde patroonhuls heb ik veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN-nummer AADR1180NL
Foto 20
Opname van een gedeelte van de vloer aan de rechterachterzijde van deze personenauto. Onder de bijrijdersstoel trof ik een afgevuurde patroonhuls aan. Deze werd door mij veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN-nummer AADR1182NL.
10. Een aanvullend ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17P0 2011172565-326 (ter terechtzitting d.d. 11 december 2012 overlegd), opgemaakt en op 26 maart 2012 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 11] , voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant (proces-verbaal van bevindingen):
Op vrijdag 10 juni 2011 heb ik een halfvol flesje Spa (AADR1179NL) bemonsterd op de aanwezigheid van DNA-sporen. Deze bemonstering werd gewaarmerkt met het SIN-nummer:
AADF7758NL - bemonstering drinkrand halfvol flesje Spa (AADR1179NL).
11. Een ambtsedig rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 10 oktober 2011 nummer 2011.06.15.022 opgemaakt door de vast gerechtelijk deskundige Y. van de Wal, voor zover inhoudende:
Interpretatie en conclusie
Uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek wordt het volgende geconcludeerd:
Het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] RAAP3777NL matcht met het DNA- profiel van het celmateriaal in de bemonstering AADF7758NU01 van de drinkrand van een halfvol flesje Spa. Hiermee wordt de verdachte [verdachte] gekoppeld aan onbekende man A. Dit betekent dat het celmateriaal in de bemonstering AADF7758NL#01 afkomstig kan zijn van de verdachte [verdachte] .
De berekende frequentie van het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering AADF7758NL#01 is kleiner dan één op één miljard. Ofwel, de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
(…)
13. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17C0 2011172565-133 met documentcode 1107061200.AMB (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal, nummer 2011172565), opgemaakt en op 6 juli 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant (proces-verbaal van bevindingen, zaak Valetta, p. 175-176):
Bij een ingesteld onderzoek werd in de Volkswagen Golf onder andere een gebroken simkaart aangetroffen. Uit onderzoek bleek deze gebroken simkaart te zijn van de provider Telfort en was voorzien van het telefoonnummer + [06-003] .
Uit de historische gegevens is gebleken dat dit nummer een zendmast aan de Hoofdweg gebruikt vlak voordat de schietpartij plaatsvindt. Deze zendmast is in de directe nabijheid van de plaats delict gesitueerd.
Uit de historische gegevens bleek dat de gebruiker van het telefoonnummer + [06-003] op woensdag 8 juni 2011 te 19:44 uur voor de duur van 21 seconden werd gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer + [06-010] en dezelfde dag te 19:46 uur werd gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer + [06-007] . De duur van dit gesprek is onbekend gebleven. Verder bleek dat de gebruiker van het telefoonnummer + [06-003] op woensdag 8 juni 2011 te 19:34 uur een sms-bericht heeft verstuurd naar het telefoonnummer + [06-008] . Van bovengenoemde contacten, + [06-010] , + [06-007] en + [06-008] zijn historische verkeersgegevens bevraagd. Uit deze verkeersgegevens bleek dat alle drie deze telefoonnummers ten tijde van de schietpartij zendmasten gebruiken in de directe nabijheid van de plaats delict.
14. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172565-194 met documentcode 1108311900.V02 (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal nummer 2011207435) opgemaakt en op 31 augustus 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 12] , voor zover inhoudende als de op die datum tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] (verhoor verdachte, zaak Valetta, p. 296 e.v.):
[medeverdachte 3] gaf berichten door als: "Over 10 minuten zijn ze er, over 5 minuten zijn ze er". Ik heb toen gebeld en doorgegeven dat ze er over 2 minuten zouden zijn. [medeverdachte 3] dacht dat ik in die auto zat.
Op 5 juni komt [medeverdachte 3] naar je toe en zegt dat hij 120 kilo voor [betrokkene 2] heeft opgehaald en afgegeven aan [betrokkene 2] . Er komt nog een partij van 50 kilo aan die week, dat vertelde hij aan jou. Die derde persoon is daarbij. Omdat het voor [betrokkene 2] is doe je er niet aan mee. De derde persoon zegt ik doe mee. [medeverdachte 3] wil [betrokkene 2] rippen van die 50 kilo heroïne.
Ja dat heeft hij openlijk gezegd.
Maar omdat jij die Engelsman kent heeft [medeverdachte 3] je verteld waar het moet gebeuren, dan smeekt [medeverdachte 3] je er naar toe te gaan en die Engelsman aan te wijzen aan die derde persoon. Die derde persoon gaat die Engelsman rippen. [medeverdachte 3] is steeds in de veronderstelling geweest dat jij er was. Maar jij hebt niet gezegd dat jij er niet was. Jij was daar alleen in de buurt samen met een vriend in een auto. [medeverdachte 3] denkt dat jij daar was om die Engelsman aan te wijzen zodat die derde persoon weet wie het is. Zodra [medeverdachte 3] vertelt waar hij is dan geef jij het door aan die derde persoon.
Ja dat moest ik doen van [medeverdachte 3] .
Jij hebt de info van [medeverdachte 3] doorgegeven aan die derde persoon die moest rippen. Ineens belt die derde persoon op en zegt: "Wat moet ik doen er zijn twee auto's"
Ja ik heb [medeverdachte 3] gebeld en dat gevraagd.
Oké, jij belt [medeverdachte 3] en vraagt om die informatie. [medeverdachte 3] zegt tegen jou dat je toch weet hoe hij eruit ziet? Jij geeft dat door aan de derde persoon. Later kom je hem tegen op de Vlietlaan. Opmerking verbalisanten: Tijdens de samenvatting bevestigt verdachte steeds door met zijn hoofd te knikken. Met welk nummer had je contact met [medeverdachte 3] die dag?
Met dat [06-007] nummer.
15. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172565-196 met documentcode 1109011045.V02 (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal nummer 2011207435) opgemaakt en op 1 september 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 12] , voor zover inhoudende als de op die datum tegenover de verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 12] afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] (verhoor verdachte, zaak Valetta, p. 309 e.v.):
[medeverdachte 3] had direct contact met die mensen.
Wie bedoel je met die mensen?
Die mensen die aanwezig waren bij die rippartij. Er schiet me iets te binnen, in de middag kwam [medeverdachte 3] met meneer X aan. Hij heeft een tip gegeven dat [betrokkene 2] in een BMW reed. Maar in die middag heeft hij besproken met meneer X dat [betrokkene 2] een andere auto had gehuurd. Hij zei "luister hij komt niet met die BMW hij heeft ook een andere auto gehuurd". Nogmaals [medeverdachte 3] is met meneer X naar de plek geweest om het aan te wijzen die middag. Later kwam [medeverdachte 3] naar mij toe en zijn we die tassen gaan halen. Toen we bij de Noordmolenstraat kwamen heb ik binnen in de winkel gevraagd waarom hij die tassen moest hebben.
Hoe ben je naar de Noordmolenstraat gegaan?
[medeverdachte 3] kwam met iemand met een auto.
(…)
17. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17F0 2011172565-205 met documentcode 1109081000.V02 (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal nummer 2011207435) opgemaakt en op 8 september 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 13], voor zover inhoudende als de op die datum tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] (verhoor verdachte, zaak Valetta, p. 385 e.v.):
Wie bedoel je met die andere gasten?
Daarmee bedoel ik die gasten die die heeft ingehuurd en heeft getipt. Ik wist dat het om een rippartij ging. Het gaat om 50 of 80 kilo. Die gasten hebben van [betrokkene 2] gehoord dat het over 50 kilo ging.
[medeverdachte 2], kan jij je herinneren waar je was in de nacht voor de schietpartij? Je hebt verteld dat je ’s ochtends wakker werd gebeld.
Ik was thuis en werd wakker gebeld door [medeverdachte 3] . Dat klopt. Daarna heb ik misschien nog even uitgeslapen. Ik ben daarna in ieder geval naar de Goudse Rijweg gegaan. Daar ontmoette ik [medeverdachte 3] en meneer X. Toen vertelde [medeverdachte 3] dat [betrokkene 2] een andere auto zou hebben; een huurauto. Hij heeft gezegd wat voor auto, maar dat kan ik me niet meer herinneren. Ik ging naar de Vlietlaan. Ik ben toen samen met [medeverdachte 3] in de huurauto naar het hotel gegaan, wat ik u eerder al heb verteld. Toen [medeverdachte 3] naar binnen ging en ik buiten bleef wachten. Daarna zijn we teruggegaan naar de Goudse Rijweg. Later ’s middags gingen [medeverdachte 3] en meneer X, die ook op de Goudse Rijweg was, samen nog even weg. Ik zag dat zij niet in de huurauto van [medeverdachte 3] wegreden, maar in de auto van meneer X. [medeverdachte 3] zou toen aan meneer X de plaats aanwijzen waar de rippartij moest gaan gebeuren die avond. Hij zei er zelfs nog bij dat het precies om 19.30 uur was. Ik heb gehoord dat hij dat tegen meneer X heeft gezegd.
De 8e wordt jij wakker gebeld door [medeverdachte 3] . Wij zien op jouw telefoonlijst dat je direct daarna belt met [betrokkene 6] .
Dat klopt wel.
Waar ging dat over?
Ik had een auto nodig.
Hoe bedoel je?
Nou, naar die rippartij ’s avonds. Daar had ik een auto voor nodig. Ik wilde in de buurt zijn en kijken wat er zou gaan gebeuren.
Wat gebeurde er toen? Wat spraken jullie af?
[betrokkene 6] zei dat hij geen tijd had. Ik zei dat ik op de Goudse Rijweg was. [betrokkene 6] kwam later aan en ik vroeg aan [betrokkene 6] of ik zijn auto kon lenen. Hij zei dat hij geen auto had, maar dat hij de auto van zijn moeder wel ging halen.
Wat voor auto was dat?
Een paarse Opel Astra.
Wat gebeurde er daarna?
Ik heb best een tijdje op de Goudse Rijweg gezeten. [medeverdachte 3] kwam nog bij mij langs. Ik vroeg hem toen wel waar die rippartij zou zijn. [medeverdachte 3] legde uit dat het door de tunnel was en dan de eerste of tweede rechts ofzo. Hij legde dat uit. Ik vroeg hoe laat de afspraak was. [medeverdachte 3] zei dat dat half 8 was. Oké, ik was met [betrokkene 6] in de auto. Ik noem hem [betrokkene 6] . Wij reden rond in de buurt van waar de rippartij zou gaan gebeuren toen [betrokkene 6] op een gegeven moment een sms op zijn telefoon kreeg dat hij moest bellen. Dat was een bericht van meneer X. [betrokkene 6] reed, dus ik moest bellen. Ik heb toen direct teruggebeld naar meneer X. Ik hoorde meneer X zeggen dat we moesten opkankeren en hij vroeg wat daar deden. Hij zei dat we moesten opkankeren met die auto. Ik begreep meteen dat hij ons had zien rijden. Hier schrokken we van en zijn we snel weggereden.
Waar reden jullie toen je belde met meneer X?
Ik weet niet, daar in de buurt.
Opmerking verbalisanten: aan verdachte wordt een kaart getoond. Verdachte wijst de Voermanweg aan.
We reden volgens mij op de Voermanweg toen ik meneer X belde. We reden door de tunnel (opmerking verbalisanten: onderdoorgang winkelcentrum Alexandrium) bij de metro en gingen naar links. We reden naast de metrobaan op de Voermanweg. Ik weet niet meer of het sms’je van meneer X op mijn of de telefoon van [betrokkene 6] binnen kwam. Ik belde in ieder geval meneer X direct daarna met mijn telefoon. Dat telefoongesprek was nog voor de schietpartij.
Waarom wordt jij [medeverdachte 2] genoemd?
Soms wordt ik zo genoemd.
We willen je nog wat voorhouden. Om 19:33:00 uur passeert de blauwe Opel Astra voorzien van het kenteken [GG-00-HH] de camera aan de Hoofdweg, net voorbij de kruising met de prins Alexanderlaan in de richting van het Kralingsebos. Om 19:34:44 uur ontvangt [betrokkene 6] een sms bericht van [verdachte] . De gsm van [betrokkene 6] zit dan in de buurt van het Jacob van Campenplein te Rotterdam-Prins Alexander. Om 19:35:04 uur wordt met jouw toestel gebeld naar [verdachte] . Je bent dan in de buurt van het Kralingsebos. De telefoon van [verdachte] is op dat moment in de buurt van de Hoofdweg. Omdat jij verklaart dat [betrokkene 6] , toen jij bij hem in de auto zat en jullie aan het rondrijden waren, vlak vóór de schietpartij, een sms’je kreeg van meneer X met het verzoek hem te bellen. Hierna, zo verklaarde jij, heb jij gebeld hebt met meneer X. Nu kunnen we dus niet anders concluderen dan dat de meneer die jij meneer X noemt, [verdachte] is. Klopt dat?
Ja.
(…)
19. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17D0 2011172565-268 met documentcode 1110100950.V02 (als bijlage gevoegd bij het algemeen proces-verbaal nummer 2011207435) opgemaakt en op 10 oktober 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 13], voor zover inhoudende als de op die datum tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] (verhoor verdachte, zaak Valetta, p. 518 e.v.):
We beginnen met de dag voordat de schietpartij plaats vond, toen de tassen voor [betrokkene 2] werden gekocht op de Noordmolenstraat. Je hebt ons verteld dat [verdachte] met jou en [medeverdachte 3] is mee geweest. Jullie waren met de auto van [verdachte] . Welke auto was dat?
Dat was een goudkleurige Golf IV. Ik was op de Goudse Rijweg. Het was rond de middag. Even later kwam [medeverdachte 3] met [verdachte] aanrijden. [medeverdachte 3] kwam binnen en vroeg of ik wat te doen had. Ik zei nee. Ik had de dag ervoor al gezegd tegen [medeverdachte 3] gezegd dat ik niet mee wilde doen. Ik liep met hem mee en we stapten in de goudkleurige Golf van [verdachte] . [medeverdachte 3] zei dat hij tassen moest halen. [medeverdachte 3] vroeg nogmaals of ik mee wilde doen. Hij vroeg of ik mee wilde doen met [betrokkene 2] rippen. Daarna reden we met zijn drieën naar de Noordmolenstraat. Ik stapte met [medeverdachte 3] uit en [verdachte] bleef zitten. Ik werd wakker gebeld door [medeverdachte 3] rond 12 uur en [medeverdachte 3] vroeg me waar je auto's kon huren. Later ben ik gewoon naar de Vlietlaan gelopen. Ik kwam daar [medeverdachte 3] en [verdachte] tegen op de Vlietlaan. [medeverdachte 3] zei toen dat de ripdeal die dag, dus 8 juni, zou plaats vinden. [medeverdachte 3] zei dat [betrokkene 2] een auto had gehuurd en dat hij het vandaag moest ophalen. De ripdeal moest dus ook vandaag plaats vinden. Zoiets zei [medeverdachte 3] tegen mij. [verdachte] stond er bij toen we dat bespraken en hij kon het ook horen. [medeverdachte 3] zei tegen [verdachte] dat hij zich klaar moest maken. Daarna ging [verdachte] weg met de goudkleurige Golf. [medeverdachte 3] vertelde mij dat hij in de hotelkamer moest inchecken en hij vroeg of ik mee ging. Hij vertelde ook dat hij eigenlijk 50 kilo moest ophalen voor [betrokkene 2] . Eerst zou het om 80 kilo zijn gegaan. In het Turks zei [medeverdachte 3] tegen [verdachte] en mij dat het om drugs ging. Later kwam [medeverdachte 3] weer met de auto naar mij toe. Ik stapte in de auto van [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] vroeg waar [verdachte] was. Ik zei dat [verdachte] op de Vlietlaan was. [medeverdachte 3] vertelde dat hij aan [verdachte] ging laten zien waar het allemaal ging gebeuren. [medeverdachte 3] zei dat het bij de Hoofdweg ging gebeuren rond 19:30 uur. Ik stapte uit de huurauto van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 3] reed met de auto naar [verdachte] op de Vlietlaan. Ik zag dat [medeverdachte 3] zijn auto op de Vlietlaan parkeerde en in een groene Opel Corsa stapte. Ik zag dat [verdachte] achter het stuur ging zitten. Ik kon dat zien vanaf de Goudse Rijweg. Zo'n half uur a een uur later kwamen [verdachte] en [medeverdachte 3] terug met de Opel Corsa.
Je hebt eerder verklaard dat je twee telefoons in gebruik had. Met één van die telefoons, 06-[06-007], heb je een vrouw genaamd [betrokkene 8] lastiggevallen.
Ja, dat [06-007] nummer heb ik al lang in gebruik.
Het tweede telefoonnummer dat bij jou in gebruik was die dag is 06-[06-010]. We hebben dat ook vast kunnen stellen.
Ja, dat kan wel kloppen. Ik werd op het [06-007] nummer wakker gebeld door [medeverdachte 3] . Vervolgens heb ik met het andere nummer [betrokkene 6] gebeld.
Je hebt eerder verklaard dat je hebt gehoord dat er rommel in die tas zat. Van wie heb je dat?
Een of twee dagen na de schietpartij sprak ik [verdachte] . Hij vertelde dat er allemaal rommel in die tas zat. Het was mix.
Ik heb doorgebeld dat ze er over twee minuten zijn. Ik heb zelf [medeverdachte 3] en [verdachte] gebeld. Dat is de waarheid. U zegt me dat [medeverdachte 3] is ge-sms’t door [betrokkene 2] dat 'hij er is'. [medeverdachte 3] belde mij daarna en vroeg of ik het door wilde geven aan [verdachte] . Ik zei tegen [verdachte] dat [medeverdachte 3] onderweg was en dat 'hij' er is.
En 'hij' is dan [betrokkene 2] en de Engelsman?
Ja.
Dus je was een soort schakel tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] ?
Ja.”
4.4.
Het bestreden arrest houdt met betrekking tot de door de raadsman van de verdachte ter zitting gevoerde verweren – voor zover voor de bespreking van het middel van belang – het volgende in:
“Betrouwbaarheid van de door de medeverdachte [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen
De verklaring van [medeverdachte 2]
is op 30 augustus 2011 aangehouden. Hij is onder meer op 31 augustus 2011, 1 en 8 september 2011 en 10 oktober 2011 als verdachte gehoord door de politie.
Zijn verklaringen houden - kort samengevat - het navolgende in.
De medeverdachte [verdachte] (hierna: [verdachte] ) heeft aan [medeverdachte 2] en aan een ander verteld dat hij op zondag 5 juni 2011 een partij van 120 kilo heroïne heeft opgehaald en deze vervolgens heeft afgegeven aan [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ). [verdachte] heeft hen verder verteld dat hij [betrokkene 2] voor 50 kilo wilde rippen en aan hen gevraagd of zij wilden meedoen. [medeverdachte 2] heeft gezegd dat hij dat niet wilde, maar de ander heeft zich wel daarvoor aangeboden. [verdachte] heeft aan [medeverdachte 2] gevraagd of hij ter plaatse kon zijn, zodat hij de Engelsman kon aanwijzen aan degenen die de beroving zouden gaan uitvoeren. [medeverdachte 2] kende de Engelsman. In een later stadium heeft [medeverdachte 2] verklaard dat met de ander [verdachte] wordt bedoeld.
Hij heeft dit gezegd toen hij werd geconfronteerd met onderzoeksresultaten en is daar later nooit meer op teruggekomen.
In de middag van 7 juni 2011 is [medeverdachte 2] samen met [verdachte] en de verdachte in de auto van de verdachte vanaf de Goudse Rijweg naar de Noordmolenstraat in Rotterdam gereden. [verdachte] vroeg de verdachte toen nogmaals of hij wilde meedoen met het rippen van [betrokkene 2] . [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn vervolgens op de Noordmolenstraat uitgestapt om tassen te kopen, terwijl de verdachte in de auto is blijven zitten.
Op 8 juni 2011 heeft [verdachte] [medeverdachte 2] gebeld met de vraag waar hij een auto kon huren. Later die dag is [medeverdachte 2] [verdachte] en de verdachte tegengekomen op de Vlietlaan. [verdachte] heeft [medeverdachte 2] toen verteld dat zowel hijzelf als [betrokkene 2] voor die dag een auto hadden gehuurd en dat hij, [verdachte] , de weg te nemen partij die dag moest ophalen. [verdachte] zei tegen [medeverdachte 2] en de verdachte dat de ripdeal ook die dag moest plaatsvinden. [verdachte] zei de verdachte vervolgens dat hij zich klaar moest gaan maken. Later die middag heeft [verdachte] tegen [medeverdachte 2] gezegd dat hij aan de verdachte zou laten zien waar het allemaal zou gaan gebeuren. Tegen [medeverdachte 2] heeft hij gezegd dat de ripdeal zou plaatsvinden rond 19:30 uur bij de Hoofdweg in Rotterdam.
[medeverdachte 2] is in de avond van 8 juni 2011 niet ter plaatse geweest, maar heeft in de buurt rondgereden met [betrokkene 6] , de neef van verdachte. Hij heeft telefonisch informatie doorgegeven aan de rippers vanaf het telefoonnummer [06-007] (hierna: [06-007] ). Ook had [medeverdachte 2] het telefoonnummer [06-010] (hierna: [06-010] ) in gebruik. [medeverdachte 2] gaf informatie door die hij kreeg van [verdachte] zoals "over tien minuten zijn ze er" en "over vijf minuten zijn ze er." Ook is hij gebeld door de rippers met de mededeling "er zijn twee auto's, wat moet ik doen." [medeverdachte 2] heeft hierop [verdachte] gebeld en dat aan hem gevraagd.
[medeverdachte 2] heeft tot slot verklaard dat de verdachte hem vlak voor de diefstal samen met [betrokkene 6] in de omgeving van de Hoofdweg heeft zien rondrijden. Hierop heeft de verdachte een sms-bericht gestuurd naar [medeverdachte 2] of [betrokkene 6] , waarop [medeverdachte 2] de verdachte heeft gebeld. De verdachte zei toen dat [medeverdachte 2] en [betrokkene 6] moesten wegrijden uit de omgeving.
Oordeel van het hof
Het hof acht de verklaringen van [medeverdachte 2] betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs. Zijn verklaringen zijn in voldoende mate consistent en vinden op belangrijke onderdelen steun in de overige bewijsmiddelen. Zo is onder meer gebleken dat:
- In de achterbak van de door [betrokkene 2] gehuurde Opel Corsa met het kenteken [AA-00-BB] waarin het slachtoffer [betrokkene 1] zat, is een label van " [...] " aangetroffen behorend bij een wieltas van het merk Enrico Benetti.1 Uit navraag bij de winkel " [...] " aan de Noordmolenstraat te Rotterdam is gebleken dat op 7 juni 2011 twee mannen in de winkel zijn geweest die twee reistassen van het merk Enrico Benetti hebben gekocht.2 Verder heeft [verdachte] verklaard dat hij op 7 juni 2011 samen met [medeverdachte 2] in opdracht van [betrokkene 2] twee tassen heeft gekocht. Een derde heeft, hen in diens auto naar de winkel gereden.3
- [verdachte] heeft op 8 juni 2011 een Opel Corsa gehuurd met kenteken [II-00-JJ] . Hij heeft verklaard de hele dag in deze auto te hebben gereden. Het kenteken van deze Opel Corsa is die dag om 13:46 en 19:53 uur geregistreerd nabij de plaats delict door camera's van het bedrijf Vialis.4
- De schutter zat als passagier in een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [EE-00-FF] . Deze auto is zeer kort na het schietincident in de nabije omgeving van de plaats delict aangetroffen.
- In het linker voorportier van deze Volkswagen Golf is een halfvol flesje Spa aangetroffen. Het DNA-profiel afkomstig uit een monster van de drinkrand van dit flesje komt overeen met het DNA-profiel van de verdachte.
- Op de zitting van de bijrijdersstoel van deze Volkswagen Golf is een gebroken simkaart aangetroffen. Bij deze simkaart hoort het telefoonnummer [06-003] (hierna: [06-003] ). Dit telefoonnummer was zeer waarschijnlijk in gebruik bij de verdachte.
- De telefoonnummers [06-010] en [06-007] (in gebruik bij [medeverdachte 2] ) hebben op 8 juni 2011 tussen 18:54:44 en 19:46:26 uur tezamen negen maal gebeld naar het telefoonnummer [06-003] , waarbij er acht keer een verbinding tot stand is gekomen. Ook is gebleken dat het telefoonnummer [06-008] (hierna: [06-008] ), vermoedelijk in gebruik bij [betrokkene 6] , om 19:34 een sms-bericht heeft ontvangen van [06-003] .
- De telefoonnummers [06-003] , [06-007] , [06-010] en [06-008] hebben kort voor het schietincident gebruik gemaakt van zendmasten in de omgeving van de plaats delict.
- Het telefoonnummer 06- [06-016] in gebruik bij [verdachte] (hierna: [06-016] ) heeft in de avond van 8 juni 2011 tussen 18:29:23 uur en 19:46:55 uur zeven keer contact gehad met het telefoonnummer [06-007] . Daarnaast heeft [verdachte] in de middag en avond van 8 juni 2011 vanaf het telefoonnummer 06- [06-015] (hierna: [06-015] ) meermalen contact gehad met telefoonnummer 06- [06-014] dat bij [betrokkene 2] in gebruik was. Verder zijn de telefoontoestellen voorzien van de telefoonnummers [06-016] en [06-015] op 8 juni 2011 in elkaars directe nabijheid gebleven en hebben zij dezelfde route afgelegd.5
- De moeder van [betrokkene 6] een Opel Astra met kenteken [GG-00-HH] heeft waarvan [betrokkene 6] regelmatig gebruik maakte.6 Deze Opel Astra is op 8 juni 2011 tussen 18:46 en 19:50 meermalen geregistreerd in de nabije omgeving van de plaats delict op camerabeelden van het bedrijf Vialis.7
- Op de camerabeelden van het bedrijf Vialis om 18:38, 18:53, 18:59, 19:52 en 19:53 in de omgeving van de plaats delict, namelijk nabij of in de richting van de Hoofdweg, een Opel Astra is geregistreerd met kenteken [KK-00-LL]2..
Voorts is het hof van oordeel dat voornoemd bewijs - in onderling verband en samenhang beschouwd - het wettig en overtuigende bewijs levert dat de verdachte in de zwarte Volkswagen Golf met kenteken [EE-00-FF] heeft gezeten ten tijde van de ripdeal op 8 juni 2011, terwijl deze auto daar toen ook ter plaatse was.
Het verweer van de raadsman op dit punt wordt dan ook verworpen.
Het hof constateert met de verdediging dat [medeverdachte 2] geleidelijk aan steeds uitgebreider en gedetailleerder is gaan verklaren over zijn eigen betrokkenheid en die van de verdachte bij het onder 1 ten laste gelegde. Naar het oordeel van het hof doet dit echter niets af aan de betrouwbaarheid van wat hij daadwerkelijk verklaard heeft. Daarnaast neemt het hof ten aanzien van de gang van zaken tijdens de verhoren in aanmerking dat [medeverdachte 2] in een later stadium niet is teruggekomen op de door hem afgelegde verklaringen. Dat tijdens politieverhoren een ontoelaatbare druk op [medeverdachte 2] zou zijn uitgeoefend is naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep niet aannemelijk geworden.
Door de raadsman is voorts betoogd dat de verdediging niet effectief in de gelegenheid is geweest deze verklaringen op hun betrouwbaarheid te toetsen door middelen van het uitoefenen van het ondervragingsrecht. Het hof stelt te dien aanzien vast dat [medeverdachte 2] zowel tijdens de procedure in eerste aanleg als in hoger beroep is gehoord als getuige in de zaak van de verdachte en dat hij zich steeds heeft beroepen op zijn verschoningsrecht. Dit staat echter niet in de weg aan het gebruik van zijn verklaringen voor het bewijs.
Uit hetgeen hierboven is overwogen in het kader van de bruikbaarheid en de betrouwbaarheid van de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen volgt immers dat de bewezenverklaring niet louter is gebaseerd op die verklaringen.
Gelet op het bovenstaande verwerpt het hof de verweren die zijn gevoerd ter zake van de bruikbaarheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen afgelegd door de medeverdachte [medeverdachte 2] .
Opzet op de diefstal en het gepleegde geweld
Voor zover door de verdediging is betoogd dat de verdachte niet wist en ook niet kon weten dat de schutter geweld zou plegen en daarbij een vuurwapen tegen [betrokkene 1] zou gebruiken overweegt het hof als volgt.
Dat de verdachte niet zou hebben geweten van het voornemen om [betrokkene 2] te rippen vindt zijn weerlegging in de verklaringen van [medeverdachte 2] , zoals hiervoor is weergegeven. Uit diens verklaring volgt dat [verdachte] aan hem en de verdachte heeft gezegd dat hij [betrokkene 2] wilde gaan rippen van 50 kilo heroïne in de avond van 8 juni 2011 en hij vervolgens aan hen heeft gevraagd of zij wilden meedoen. De verdachte wist dus dat het de bedoeling was om toen en daar 50 kilo heroïne wederrechtelijk toe te eigenen.
Gelet op het gewicht en de aanzienlijke waarde van bedoelde partij heroïne acht het hof de kans aanmerkelijk dat bij de diefstal daarvan dwang zou worden uitgeoefend. Een dergelijke hoeveelheid heroïne wordt immers niet zomaar afgegeven en dus ligt het dreigen met en/of het toepassen van geweld in de rede.
Het is naar het oordeel van het hof een feit van algemene bekendheid dat drugstransporten over het algemeen beveiligd worden met behulp van vuurwapens en dat ripdeals doorgaans gepaard gaan met (dreiging met) vuurwapengeweld.
Gelet op de context van deze zaak, waarbij de beroving op de openbare weg vanuit een auto zou plaatsvinden heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat bij de diefstal gebruik zou worden gemaakt van een vuurwapen.
Het hof neemt, daarbij nog het volgende in aanmerking. Gebleken is dat op [betrokkene 1] is geschoten met een semiautomatisch vuurwapen van het kaliber 9 mm. Parabellum. Kort daarna is met een ander, soortgelijk wapen van het
kaliber 7.65 mm. Browning, FEG PA 63 geschoten op de auto waarin [betrokkene 2] probeerde te ontvluchten. Twee scherpe patronen van het kaliber 7.65 mm. zijn aangetroffen op de bestuurdersstoel van de Volkswagen Golf.
Het hof gaat er van uit dat de verdachte zich bewust moet zijn geweest van de aanwezigheid van scherpe munitie in de auto en daarmee ook van minst genomen één vuurwapen.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte - gelet op hetgeen hiervoor is overwogen - bewust en nauw samengewerkt met degene die de heroïne daadwerkelijk heeft weggenomen en die heeft geschoten. De verdachte heeft verder een wezenlijke bijdrage geleverd aan het bewezen verklaarde feit en is het medeplegen van het strafbare feit wettig en overtuigend bewezen.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman.
1 Een proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond van 9 juni 2011 met nr. PL17P0 2011172565-24, p. 807 e.v.
2 Het proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond van 9 juni 2011 met nr. PL17F0 2011172565-39, p. 796 e.v.
3 Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van de politie Rotterdam-Rijnmond van 14 september 2015, nr. PL14D0 2011172565-219, p. 415-416.
4 Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van de politie Rotterdam-Rijnmond van 14 september 2015, nr. PL14D0 2011172565-219, p. 403 e.v. en het proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond van 12 juli 2011 met nr. PL17A0 2011172565-144, p. 186-187.
5 Het proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond van 25 augustus 2011 met nr. PL17F0 2011172565-179, p. 229-237 en het proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17C0 2011172565-186, p. 243 en 244 met de daarbij behorende bijlagen.
6 Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 6] van de politie Rotterdam-Rijnmond van 13 september 2011, nr. PL17D0 2011172565-214, p. 633.
7 Het proces-verbaal van bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond van 30 juni 2011 met nr. PL17P0 2011172565-58, p. 422 e.v.”
5. Het eerste middel
5.1.
Het middel klaagt dat het hof onbegrijpelijk, dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft geoordeeld dat het gebruik voor het bewijs van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] geen schending oplevert van art. 6 lid 3 EVRM. Daarbij wordt in het bijzonder geklaagd over het oordeel van het hof dat de verklaring van deze medeverdachte niet van beslissende betekenis is geweest voor het bewijs van de betrokkenheid van de verdachte bij het bewezenverklaarde feit.
5.2.
Zoals bekend heeft de Grote Kamer van het EHRM in de zaken Al-Khawaja en Tahery tegen het Verenigd Koninkrijk (EHRM 15 december 2011, nrs. 26766/05 en 22228/06) de regel gerelativeerd dat het gebruik van een verklaring van een getuige die de verdediging niet heeft kunnen ondervragen, in strijd is met art. 6 EVRM als die verklaring als ‘sole or decisive evidence’ moet worden aangemerkt. Van een schending van het ondervragingsrecht hoeft geen sprake te zijn als er voldoende ‘counterbalancing factors’ zijn die maken dat het proces in zijn geheel ondanks het gebruik van ‘untested evidence’ toch niet unfair is. Naast de vraag of de desbetreffende getuigenverklaring van beslissende betekenis is geweest (de tweede vraag uit het drieledige beslisschema dat het EHRM hanteert), staat dus als eventuele vervolgvraag (de derde vraag uit het beslisschema), of het gebruik van bewijs dat als ‘sole or decisive’ moet worden aangemerkt, het proces in zijn geheel oneerlijk doet zijn. Bij beide vragen speelt steunbewijs een rol. Dat steunbewijs is daarbij dan wel van verschillende orde. Ter verduidelijking het volgende.3.
5.3.
In de genoemde zaken Al Khawaja en Tahery tegen het Verenigd Koninkrijk (EHRM 15 december 2011, nrs. 26766/05 en 22228/06) heeft het EHRM een poging ondernomen om het begrip ‘decisive evidence’ nader te omlijnen. Het gaat om ‘evidence of such significance or importance as is likely to be determinative of the outcome of the case”. Dat lijkt het geval te zijn als de kans op een veroordeling zonder de desbetreffende verklaring in aanzienlijke mate zou afnemen.4.In de zaak Tahery oordeelde het EHRM de getuigenverklaring van beslissende betekenis omdat daarzonder “the chances of a conviction would have been significantly receded”.
5.4.
Bij de vraag of de getuigenverklaring van beslissende betekenis is, speelt de aanwezigheid van steunbewijs een grote rol. Hoe sterker “the corroborative evidence, the less likely that the evidence of the absent witness will be treated as decisive”, aldus het EHRM in Al Khawaja en Tahery. Bij het steunbewijs waarop het EHRM hier het oog heeft gaat het naar mijn mening om aanvullend bewijs uit andere, onafhankelijke bron. Waarop het aankomt, is immers of de kans op een veroordeling aanzienlijk kleiner is als de desbetreffende getuigenverklaring niet wordt gebruikt. Bij de beantwoording van de vraag naar de ‘decisiveness’ van de getuigenverklaring moet dus gekeken worden naar het overblijvende bewijs. De getuigenverklaring in kwestie moet met andere woorden worden weggedacht. Dat betekent logischerwijs dat steunbewijs dat zijn bewijswaarde uitsluitend ontleent aan de relatie waarin het staat tot de verklaring die moet worden weggedacht, eveneens buiten beschouwing moet blijven. Een deskundigenrapport met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaring die de minderjarige getuige aflegde heeft bijvoorbeeld geen zelfstandige betekenis. Men kan dat rapport niet gebruiken als de verklaring van de minderjarige niet wordt gebruikt. Hetzelfde geldt voor steunbewijs dat enkel een inhoudelijke bevestiging vormt van niet direct relevante onderdelen van de desbetreffende getuigenverklaring. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Als de getuige verklaart dat de verdachte haar na een cafébezoek in een dronken bui heeft mishandeld en de desbetreffende caféhouder verklaart dat de verdachte zijn etablissement die avond inderdaad stomdronken heeft verlaten, ondersteunt de verklaring van de caféhouder die van de getuige. Als echter de verklaring van de getuige wordt weggedacht, komt de verklaring van de caféhouder in de lucht te hangen. Zelfstandige bewijswaarde komt aan die verklaring niet toe. De verklaring van de getuige wordt er door die verklaring dus niet minder beslissend op.5.
5.5.
Als er onvoldoende onafhankelijk steunbewijs uit andere bron is (zodat de verklaring als ‘decisive’ heeft te gelden, is de volgende vraag zoals gezegd of er voldoende ‘counterbalancing factors’ zijn. Bij die vraag kan ook steunbewijs een rol spelen waarvan het gebruik wel gerelateerd is aan het gebruik van de desbetreffende getuigenverklaring. Dat steunbewijs heeft betrekking op de betrouwbaarheid van die ‘beslissende’ verklaring. De achterliggende gedachte is kennelijk dat het ondervragingsrecht een van de waarborgen is met betrekking tot de betrouwbaarheid van het gebruikte bewijs. Als die waarborg ontbreekt, kan steunbewijs dat de twijfel aan de betrouwbaarheid van de verklaring in meer of mindere mate wegneemt, als een compenserende factor in de afweging worden betrokken.
5.6.
Het hof heeft in de onderhavige zaak eerst, in afwijking van het door het EHRM aangehouden beslismodel, onderzocht of de getuigenverklaringen van de medeverdachte betrouwbaar zijn en pas daarna of die verklaringen als ‘decisive’ moeten worden aangemerkt. Daarbij lijkt het hof alle steunbewijs waarop het zijn betrouwbaarheidsoordeel baseerde, ook ten grondslag te hebben gelegd aan zijn oordeel dat de bewezenverklaring niet louter is gebaseerd op de verklaringen van de medeverdachte, waarmee het hof kennelijk tot uitdrukking heeft willen brengen dat die verklaringen niet van beslissende betekenis zijn geweest voor het bewijs.6.Die werkwijze bergt het gevaar in zich dat het laatstbedoelde oordeel mede wordt gebaseerd op steunbewijs dat daarvoor niet in aanmerking komt. Dat gevaar heeft zich in de onderhavige zaak ook gemanifesteerd. Dat bijvoorbeeld de moeder van [betrokkene 6] een Opel Astra met kenteken [GG-00-HH] heeft waarvan deze [betrokkene 6] regelmatig gebruik maakte, heeft geen betekenis voor het bewijs die los gezien kan worden van de gewraakte verklaringen die de medeverdachte aflegde. Dat tast de begrijpelijkheid van het door het hof gegeven oordeel aan, maar ik meen niet dat dit in deze zaak op zich een reden voor cassatie hoeft op te leveren. Als er voldoende zelfstandig steunbewijs overblijft, heeft de verdachte bij cassatie wegens het motiveringsgebrek (waarover het middel niet specifiek klaagt) onvoldoende belang.
5.7.
Mijns inziens heeft het hof in het onderhavige geval kunnen oordelen dat de als bewijsmiddel gebruikte verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] niet ‘sole or decisive evidence’ zijn voor het oordeel dat de verdachte betrokken is geweest bij de gepleegde diefstal gevolgd van geweld tegen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] . Uit de door het hof in aanmerking genomen feiten en omstandigheden, zoals die blijken uit de andere door het hof gebruikte bewijsmiddelen waarnaar het hof ook in zijn onder 4.4 weergegeven bewijsoverweging verwijst, kan immers het volgende worden afgeleid.
5.8.
Uit het proces-verbaal van bevindingen omtrent de camerabeelden die getuige [getuige 4] aan de politie ter beschikking heeft gesteld7., blijkt dat het bewezenverklaarde zich heeft afgespeeld tussen 19.49.45 uur, zijnde het moment waarop de auto Opel Astra met kenteken [AA-00-BB] waarin [betrokkene 1] zich verplaatste de Kenitrastraat inreed en aldaar parkeerde, en 19.52.19 uur, zijnde het moment waarop de donkerkleurige auto in de richting van de Hoofdweg wegreed. De persoon die zich bij de kofferbak van de bovengenoemde Opel bevond, was omstreeks 19.52.04 aan de bestuurderszijde achterin deze donkerkleurige auto gestapt. Deze persoon was degene die blijkens de verklaring van getuige [getuige 1]8.daaraan voorafgaand [betrokkene 1] heeft neergeschoten. De donkerkleurige auto betrof – aldus de verklaring van die [getuige 1] bezien in samenhang met de verklaring van getuige [getuige 3]9., een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [EE-00-FF] .
In deze auto, die blijkens het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] kort na het schietincident in de nabije omgeving van de plaats delict is aangetroffen (omstreeks 20.45 uur bij Zernikeplaats te Rotterdam)10., is bij een technisch onderzoek11.in het portiervak aan de bestuurderszijde een halfvol flesje Spa aangetroffen met aan de drinkrand DNA-materiaal waarvan uit een vergelijkend DNA-onderzoek blijkt dat het overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte12., alsook, op de bijrijdersstoel van die auto, een gebroken simkaart behorend bij het telefoonnummer [06-003] . Naar dit telefoonnummer, waarvan het hof aan de hand van een proces-verbaal van bevindingen omtrent een onderzoek naar de opgevraagde historische gegevens van dit nummer heeft vastgesteld dat het in gebruik was bij de verdachte13., hebben (zoals het hof eveneens heeft vastgesteld) de telefoonnummers + [06-007] en + [06-010] die in gebruik waren bij [medeverdachte 2] tussen 18:54:44 uur en 19:47:22 uur – tot heel kort dus voordat [betrokkene 1] om 19.49.45 uur in de Kenitrastraat parkeerde – in totaal negen keer gebeld. De eerste acht gesprekken hebben steeds enkele seconden geduurd en bij de laatste keer is er geen verbinding tot stand is gekomen.14.
Op het moment dat het telefoonnummer + [06-003] om 19:44 uur wordt gebeld door het telefoonnummer + [06-010] en vervolgens om 19:46 uur wordt gebeld door het telefoonnummer + [06-007] , gebruiken alle drie nummers zendmasten in de directe nabijheid van de plaats delict.15.
[medeverdachte 2] - die zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats delict bevond en met wie de verdachte tot kort voor het neerschieten van [betrokkene 1] herhaaldelijk kortstondig telefonisch contact heeft gehad - heeft de dag tevoren samen met medeverdachte [verdachte] in opdracht van [betrokkene 2] twee tassen gekocht.16.Deze [betrokkene 2] was een vriend van [betrokkene 1] , achter wie hij was aangereden naar de plaats van het delict, waarbij [betrokkene 1] in de door [betrokkene 2] gehuurde auto reed.17.In de achterbak van deze door [betrokkene 2] gehuurde auto werd een label van de winkel “ [...] ” aangetroffen dat behoorde bij een wieltas van het merk Enrico Benetti. Twee reistassen van dit merk waren de dag voor het schietincident bij “ [...] ” gekocht door twee mannen.18.
5.9.
Naar mijn oordeel geven deze feiten en omstandigheden niet enkel steun aan het oordeel van het hof dat de verklaringen van [medeverdachte 2] betrouwbaar zijn, maar hebben zij ook zelfstandige betekenis in die zin dat zij – geheel los van de belastende verklaringen van [medeverdachte 2] – in onderling verband en samenhang bezien sterk op wijzen dat de verdachte betrokken was bij het neerschieten van [betrokkene 1] . Dat – zoals in de toelichting op het middel wordt betoogd – door de verdediging ter zitting is aangevoerd dat het aantreffen van de simkaart en de Spa-fles in de auto waarin de daders zaten geen bewijs oplevert dat de verdachte ten tijde van het gepleegde in die auto heeft gezeten omdat deze verplaatsbare voorwerpen mogelijk al eerder in de auto aanwezig waren dan wel door anderen daarin zijn geplaatst, maakt het niet anders. Uit het steunbewijs blijkt immers ook dat met de telefoon van de verdachte (met daarin de bedoelde simkaart) tot kort voor het neerschieten van [betrokkene 1] is gebeld, dat die telefoon zich daarbij in de onmiddellijke nabijheid van de plaats delict bevond en dat de inmiddels gebroken simkaart zeer kort daarna werd aangetroffen in de auto waarin de schutter, die achterin was gestapt, was weggereden. Dat maakt het zeer onwaarschijnlijk dat die gebroken simkaart zich al eerder in de auto bevond. De conclusie is bijna onontkoombaar dat deze simkaart door de schutter of de bestuurder van de bedoelde auto is gebruikt en dat de verdachte – bij wie de telefoon in gebruik was en wiens DNA op de Spa-fles in de auto werd aangetroffen – die schutter of die bestuurder is geweest.
5.10.
Mijn conclusie is dan ook dat het door het hof gebezigde steunbewijs van dien aard is dat niet gezegd kan worden dat de kans op een veroordeling in aanzienlijke mate zou worden verkleind als geen gebruik mag worden gemaakt van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] .
5.11.
Het middel faalt.
6. Het tweede middel
6.1.
Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde ‘in vereniging met een ander’, oftewel medeplegen, niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
6.2.
Daartoe wordt met een beroep op HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014: 3474, NJ 2015/390 aangevoerd dat de bijdrage van de verdachte aan het delict niet van dien gewicht is dat deze de kwalificatie ‘medeplegen’, waarvoor een nauwe en bewuste samenwerking is vereist, rechtvaardigt.
6.3.
Ik stel voorop dat de Hoge Raad – zoals hij in HR 20 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2126, NJ 2016/420 overweegt – in zijn arresten van 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014: 3474, NJ 2015/390, 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:7169 en 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316, enige algemene overwegingen over het medeplegen heeft gegeven, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid en meer in het bijzonder met het oog op gevallen waarin het medeplegen niet bestaat in gezamenlijke uitvoering. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Een en ander brengt mee dat indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering – dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging – dat medeplegen nauwkeurig te motiveren.
6.4.
Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte “een wezenlijke bijdrage [heeft] geleverd aan het bewezenverklaarde feit” en derhalve “bewust en nauw [heeft] samengewerkt met degene die de heroïne daadwerkelijk heeft weggenomen en die heeft geschoten”.
6.5.
Dit oordeel van het hof is mijns inziens niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Ik neem daarbij in aanmerking dat de gedragingen van de verdachte zoals zij uit ’s hofs bewijsvoering volgen, zich eerder scharen onder een gezamenlijke uitvoering van het delict, dan onder die gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht. Immers houden zij in dat de verdachte:
- door [medeverdachte 3] is gevraagd om de partij heroïne (50 of 80 kilo) die op 8 juni 2011 omstreeks 19.30 uur aan [betrokkene 2] zou worden geleverd te ‘rippen’;
- hij samen met [medeverdachte 3] in de middag naar de plaats is gegaan alwaar de levering in de avond zou plaatsvinden;
- hij zich in ieder geval vóór 19.30 uur met een ander heeft begeven naar die plaats in afwachting van komst van de heroïne en toen steeds door [medeverdachte 2] op de hoogte werd gesteld van wanneer [betrokkene 2] en [betrokkene 1] , de Engelsman, ter plekke zouden arriveren;
- kort nadat [betrokkene 2] en [betrokkene 1] ter plaatse waren, de verdachte en de ander in een auto die de verdachte bestuurde zijn gereden naar de auto waarin [betrokkene 1] en de tas met heroïne zaten, waarbij die ander uit de auto is gestapt, de heroïne eigenhandig heeft gemaakt en [betrokkene 1] heeft neergeschoten met zeer waarschijnlijk een semiautomatisch pistool van het kaliber 9 mm;
- toen ook met een semiautomatisch pistool van het kaliber 7.65 mm is geschoten op de auto waarin [betrokkene 2] zat;
- op de zitting van de bestuurdersstoel van de auto waarin de verdachte en die ander zaten twee scherpe patronen van het kaliber 7.65 millimeter zijn aangetroffen, alsook twee (niet nader omschreven) afgevuurde patroonhulzen, waarvan een onder de mat lag op de vloer aan de linkerachterzijde van de auto en een op de vloer lag aan de rechterachterzijde, onder de bijrijdersstoel.
6.6.
Het middel faalt.
7. De middelen falen en middel twee kan mijns inziens worden afgedaan met de motivering ontleend aan art. 81 lid 1 RO.
8. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
9. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 04‑04‑2017
G.K: bedoeld zal zijn [GG-00-HH] .
Zie hierover nader de conclusie in de samenhangende zaak met nr. 16/02161 ([...]).
Aldus Bas de Wilde, Stille getuigen, Wolters-Kluwer 2015, p. 411.
Als ik het goed begrijp, ziet De Wilde dit anders. De Wilde betrekt het steunbewijs op de (betwiste onderdelen van de) getuigenverklaring, niet op de (betwiste onderdelen van de) bewezenverklaring. Volgens hem gaat het om de vraag of het steunbewijs de verklaring van de getuige inhoudelijk ondersteunt (a.w., m.n. p. 423/424). Praktisch gesproken maakt dit verschil in benadering niet veel uit, omdat het steunbewijs ook in zijn opvatting betrekking moet hebben op de onderdelen van de getuigenverklaring die door de verdachte worden betwist. Als de verdachte erkent dat hij de bewuste avond ladderzat was (en misschien wel aanvoert dat hij daardoor niet meer tot enige mishandeling in staat was), is van relevant steunbewijs geen sprake. Ik zou menen dat dit niet anders wordt als de verdachte ontkent dat hij dronken was (tenzij misschien die ontkenning kan worden geconstrueerd als leugenachtig bewijs; maar dan hangt de verklaring van de caféhouder niet langer in de lucht).
De overwegingen van het hof zouden wellicht ook zo kunnen worden verstaan, dat het hof heeft geoordeeld dat, zo de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen als decisive evidence hebben te gelden, het gebruik ervan niet in strijd is met art. 6 EVRM omdat er, gelet op al het steunbewijs, dat door het hof behoedzaam is gewogen, in elk geval voldoende counterbalancing factors zijn.
Bewijsmiddel 4 van de bijlage bij het bestreden arrest.
Bewijsmiddel 4 van bijlage II bij het vonnis van de rechtbank waaraan het hof in bewijsmiddel 1 refereert.
Bewijsmiddel 8 van bijlage II bij het vonnis van de rechtbank waaraan het hof in bewijsmiddel 1 refereert.
Bewijsmiddel 7 van bijlage II bij het vonnis van de rechtbank waaraan het hof in bewijsmiddel 1 refereert.
Bewijsmiddel 9 van bijlage II bij het vonnis van de rechtbank waaraan het hof in bewijsmiddel 1 refereert.
Bewijsmiddelen 10 en 11 van bijlage II bij het vonnis van de rechtbank waaraan het hof in bewijsmiddel 1 refereert.
Bewijsmiddel 6 van de bijlage bij het bestreden arrest.
Bewijsmiddel 10 van de bijlage bij het bestreden arrest.
Bewijsmiddel 9 van de bijlage bij het bestreden arrest.
Verklaring [verdachte] , zoals door het hof aangehaald in zijn bewijsoverweging.
Bewijsmiddel 8 van de bijlage bij het bestreden arrest.
Processen-verbaal van bevindingen, zoals door het hof aangehaald in zijn bewijsoverweging.