Einde inhoudsopgave
Reglement voor de Kamer voor de Binnenvisserij 1964
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
04-12-2001, Stb. 2001, 595 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2001, Stb. 2001, 621 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De voorzitter en de leden van de Kamer kunnen worden gewraakt in de gevallen, omschreven in de Vierde Afdeling van de Eerste Titel van het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Indien niet in de wraking wordt berust, beslist de Kamer, na onderzoek van de redenen van wraking, of deze al dan niet wordt toegestaan.
2.
Ieder lid van de Kamer, die weet, dat er enige reden van wraking tegen hem bestaat, is gehouden deze aan de Kamer op te geven.