Einde inhoudsopgave
Reglement voor de Kamer voor de Binnenvisserij 1964
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
13-12-2012, Stb. 2012, 650 (uitgifte: 20-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2012, Stb. 2012, 650 (uitgifte: 20-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De eed (belofte), voorgeschreven bij het voorgaande artikel, zal door de voorzitter van de Kamer worden afgelegd ten overstaan van de rechterlijk ambtenaar, tevens zijnde president van de rechtbank Den Haag.
2.
Artikel 9a, tweede lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren is van overeenkomstige toepassing.
3.
Van het afleggen van de eed (belofte) wordt een akte opgemaakt.
4.
De griffier van de rechtbank Den Haag houdt een register bij, waarin hij inschrijft het Koninklijke besluit, bevattende de benoeming van de voorzitter, voornoemd, benevens de akte van de door hem afgelegde eed (belofte).
5.
De voorzitter, voornoemd, ontvangt kosteloos een uittreksel uit het register, de akte van de door hem afgelegde eed (belofte) bevattende.