Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/53/EG betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 09-08-2002
- Bronpublicatie:
13-06-2002, PbEG 2002, L 193 (uitgifte: 20-07-2002, regelingnummer: 2002/53/EG)
- Inwerkingtreding
09-08-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2002, PbEG 2002, L 193 (uitgifte: 20-07-2002, regelingnummer: 2002/53/EG)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De lidstaten dragen er zorg voor dat een ras van hun lijst wordt afgevoerd indien de toelating van dit ras wordt ingetrokken of indien de geldigheidsduur van de toelating is verstreken.
2.
De lidstaten kunnen voor hun grondgebied een uitlooptermijn toestaan voor de keuring en het in de handel brengen van zaaizaad of pootgoed tot en met uiterlijk 30 juni van het derde jaar na het einde van de toelating.
Voor rassen die uit hoofde van artikel 16, lid 1, voorkwamen in de in artikel 17 bedoelde gemeenschappelijke rassenlijst, geldt voor het in de handel brengen in alle lidstaten de uitlooptermijn die het laatste verstrijkt van de termijnen die uit hoofde van de eerste alinea zijn toegestaan door de diverse toelating verlenende lidstaten, voorzover het zaaizaad of pootgoed van het betrokken ras niet aan enige handelsbeperking ten aanzien van het ras is onderworpen.