Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/53/EG betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen
Artikel 20
Geldend
Geldend vanaf 09-08-2002
- Bronpublicatie:
13-06-2002, PbEG 2002, L 193 (uitgifte: 20-07-2002, regelingnummer: 2002/53/EG)
- Inwerkingtreding
09-08-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2002, PbEG 2002, L 193 (uitgifte: 20-07-2002, regelingnummer: 2002/53/EG)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedure kunnen specifieke voorwaarden worden vastgesteld om rekening te houden met ontwikkelingen in verband met de voorwaarden waaronder chemisch behandeld zaad in de handel mag worden gebracht.
2.
Onverminderd Verordening (EG) nr. 1467/94 van de Raad van 20 juni 1994 inzake de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw (1), worden de volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedure specifieke voorwaarden vastgesteld om rekening te houden met ontwikkelingen in verband met de instandhouding in situ en het duurzaam gebruik van plantaardige genetische hulpbronnen door middel van het kweken en in de handel brengen van zaad van landrassen en rassen die zijn aangepast aan de natuurlijke lokale en regionale omstandigheden en worden bedreigd met genetische erosie.
3.
De specifieke voorwaarden zoals bedoeld in lid 2, behelzen met name de volgende punten:
- a)
de landrassen en rassen worden overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn toegelaten. Bij de procedure voor de officële[lees: officiële] toelating wordt rekening gehouden met de specifieke kwaliteitskarakteristieken en -vereisten. Met name wordt rekening gehouden met de resultaten van niet-officiële tests en de kennis die vergaard is uit de praktische ervaring die is opgedaan tijdens de teelt, de vermeerdering en het gebruik en de nauwkeurige beschrijvingen van de rassen en hun relevante omschrijvingen zoals deze aan de betrokken lidstaat zijn medegedeeld; wanneer deze toereikend zijn, volgt vrijstelling van het vereiste omtrent het officiële onderzoek. Na toelating van een dergelijk landras of ras zal dit landras of ras als ‘instandhoudingsras’ in de gemeenschappelijke rassenlijst worden opgenomen;
- b)
gepaste kwantitatieve beperkingen.
Voetnoten
PB L 159 van 28.6.1994, blz. 1.