Einde inhoudsopgave
Waarde en erfrecht (Publicaties vanwege het Centrum voor Notarieel Recht) 2008/6.2.3
6.2.3 Waarde (bij verrekening) en tegenprestatie
prof. dr. mr. W. Burgerhart, datum 31-12-2007
- Datum
31-12-2007
- Auteur
prof. dr. mr. W. Burgerhart
- JCDI
JCDI:ADS619215:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie bijvoorbeeld Klaassen-Luijten-Meijer, Huwelijksvermogensrecht, Deventer: Kluwer 2005, p. 353. 354; Asser-De Boer, Personen- en Familierecht, Deventer: Kluwer 2006, p. 399. Volgens Van Mourik en Verstappen is art. 1:135 lid 3 BW het ‘zusje’ van het ‘oudere broertje’, art. 3:194 lid 2 BW; Van Mourik-Verstappen, Handboek Nederlands vermogenrecht bij scheiding, Deventer: Kluwer 2006, p. 235 en p. 319.
Zie voor talrijke literatuurverwijzingen, Van Mourik-Verstappen, Handboek Nederlands vermogenrecht bij scheiding, Deventer: Kluwer 2006, p. 312 e.v.
Zie Van Mourik-Verstappen, Handboek Nederlands vermogenrecht bij scheiding, Deventer: Kluwer 2006, p. 313 e.v.
Bestudering van de huwelijksvermogensrechtelijke handboeken, leidt tot de paradoxale conclusie dat bij het enige artikellid (art. 1:135 lid 3 BW) in de Titels 6, 7 en 8 van Boek 1 BW waarin het woord ‘waarde’ wordt gebruikt, aan dat begrip als zodanig geen enkele aandacht wordt besteed.1 Het artikel kent zijn ‘gemeenschapspendant’ in art. 3:194 lid 2 BW, hetgeen naar mijn mening niet betekent dat de waarde als bedoeld in art. 1:135 lid 3 BW van de verzwegen, zoekgemaakte of verborgen gehouden goederen zonder meer gelijk is aan die in een gemeenschapsverdeling. Ik kom hierop terug in paragraaf 4.
Over afdeling 2 (Verrekenbedingen) van Titel 8 van Boek 1 BW is in de literatuur veel te doen (geweest).2 Niettegenstaande het onmiskenbare belang van de begrippen waarde, tegenprestatie en prijs voor verrekenbedingen, hebben deze begrippen als zodanig het ‘strijdtoneel’ niet gehaald. De begrippen inkomsten en vermogen, en in bijzonder het ontbreken van een invulling daarvan, hebben daarentegen de gemoederen wel bezig gehouden.3 Deze begrippen en het begrip waarde zijn echter onvergelijkbaar: inkomsten en vermogen hebben een waarde, het zijn de objecten waaraan een waarde kan worden toegekend.
Het vorenstaande neemt niet weg dat het begrip tegenprestatie als bedoeld in art. 1:136 lid 1 BW in de literatuur naar mijn mening nadere aandacht zou verdienen. Men zou soortgelijke vraagstukken bij de invulling van het begrip ‘prijs’ kunnen opwerpen. Ik kan mij voorstellen dat voor de invulling inspiratie kan worden geput uit hetgeen dienaangaande wordt ‘geleerd’ bij art. 1:124 lid 2 BW (zie paragraaf 2.2). Zo zou de tegenprestatie – ook – kunnen bestaan uit goederen (ruiling), die tot het te verrekenen vermogen behoren, en zou men onder de tegenprestatie alle verwervingskosten kunnen rekenen. Het te verrekenen vermogen kan evenwel niet ‘het verrichten van arbeid en diensten’ omvatten, zodat dat, voor zover afkomstig uit het te verrekenen vermogen, niet als tegenprestatie kan gelden. Ik laat het onderwerp verder rusten omdat het mij niet verder brengt in het ‘waardevraagstuk’.