Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek BES Boek 2
Artikel 31
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Burgerlijk Wetboek Boek 2, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
27-09-2010, Stb. 2010, 494 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Zodra het einde van de vereffening in zicht is, stelt de vereffenaar een rekening en verantwoording op van de vereffening waaruit blijkt in hoeverre elk van de schuldeisers is voldaan en, zo van een overschot sprake is, de omvang en samenstelling daarvan. Ter zake van het overschot stelt hij een plan van uitkering op dat de grondslagen van de uitkering bevat.
2.
De vereffenaar legt de in het eerste lid genoemde stukken gedurende een periode van ten minste dertig dagen ter inzage ten kantore van de rechtspersoon en het handelsregister. In de Staatscourant, alsmede schriftelijk aan houders van aandelen op naam en alle bekende crediteuren, maakt hij bekend waar en tot wanneer deze stukken ter inzage liggen.
3.
Uiterlijk op de dertigste dag nadat zowel de ter inzage legging als de bekendmaking daarvan in het blad, bedoeld in het vorige lid, heeft plaatsgevonden, kan iedere schuldeiser of gerechtigde tegen de in het eerste lid genoemde stukken door een verzoekschrift bij de rechter in verzet komen. De vereffenaar doet van gedaan verzet op dezelfde wijze mededeling als van de terinzage legging. Is geen verzet gedaan of is het gedaan verzet ingetrokken dan gaat de vereffenaar tot verdere afwikkeling en uitkering van het overschot over.
4.
De rechter kan na gedaan verzet zodanige instructies voor een voortgezette vereffening geven en zodanige wijzigingen in het plan van uitkering aanbrengen als hem juist voorkomt.
5.
Zodra de beslissing op elk verzet onherroepelijk is geworden doet de vereffenaar daarvan mededeling op dezelfde wijze als van het gedaan verzet. Hij gaat vervolgens tot verdere afwikkeling en uitkering van het overschot over.
6.
Het eerste tot en met het vijfde lid vindt geen toepassing indien de vereffenaar terstond bij zijn aantreden vaststelt dat geen aan hem bekende baten aanwezig zijn.
7.
De vereffening eindigt en de rechtspersoon houdt op te bestaan op het tijdstip waarop geen aan de vereffenaar bekende baten meer aanwezig zijn. De vereffenaar stelt een slotverantwoording op en legt deze ter inzage ten kantore van de rechtspersoon en het handelsregister.