Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek BES Boek 2
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Burgerlijk Wetboek Boek 2, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
27-09-2010, Stb. 2010, 494 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Met uitzondering van de in artikel 239 bedoelde aandeelhouderbestuurde vennootschap heeft iedere rechtspersoon een bestuur.
2.
Behoudens wettelijke of statutaire beperkingen, daaronder begrepen beperkingen krachtens de statuten of door een krachtens de wet of de statuten vastgesteld reglement, is het bestuur belast met het besturen van de rechtspersoon. Individuele bestuurders oefenen hun bevoegdheden uit met inachtneming van de besluiten van het bestuur.
3.
Bij de vervulling van zijn taak richt het bestuur zich naar het belang van de rechtspersoon en, voor zover daarvan sprake is, de met deze verbonden onderneming.
4.
Tenzij de statuten anders bepalen is het bestuur van een rechtspersoon die niet een stichting is, zonder opdracht van de algemene vergadering niet bevoegd aangifte te doen tot faillietverklaring van de rechtspersoon.
5.
De rechtsverhouding tussen een bestuurder en de rechtspersoon wordt niet aangemerkt of mede aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.
6.
In geval van faillissement van de rechtspersoon zijn loon en andere vergoedingen die de bestuurder toekomen in verband met de uitoefening van zijn functie, vanaf de dag van de faillietverklaring niet voor rekening van de boedel, voor zover de rechter-commissaris in het faillissement niet anders beslist.
7.
Het bepaalde in het zesde lid is van overeenkomstige toepassing op vergoedingen die toekomen aan leden van andere organen van de rechtspersoon.