Einde inhoudsopgave
Voorschrift Vreemdelingen 2000
Artikel 3.37f
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021
- Bronpublicatie:
28-08-2021, Stcrt. 2021, 42404 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: 3544631)
- Inwerkingtreding
01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-08-2021, Stcrt. 2021, 42404 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: 3544631)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
1.
Een land wordt als veilig land van herkomst beschouwd als bedoeld in artikel 30b, eerste lid, onder b, van de Wet, wanneer op basis van de rechtstoestand, de toepassing van de rechtsvoorschriften in een democratisch stelsel en de algemene politieke omstandigheden kan worden aangetoond dat er algemeen gezien en op duurzame wijze geen sprake is van vervolging, noch van foltering of onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, noch van bedreiging door willekeurig geweld in het kader van een internationaal of intern gewapend conflict.
2.
Bij de beoordeling of een land als veilig land van herkomst wordt beschouwd, wordt onder meer rekening gehouden met de mate waarin bescherming wordt geboden tegen vervolging of mishandeling door middel van:
- a.
de desbetreffende wetten en andere voorschriften van het betrokken land en de wijze waarop die worden toegepast;
- b.
de naleving van de rechten en vrijheden die zijn neergelegd in het EVRM en/of het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en/of het Verdrag van de Verenigde Naties tegen foltering, in het bijzonder de rechten waarop geen afwijkingen uit hoofde van artikel 15, lid 2, van het EVRM zijn toegestaan;
- c.
de naleving van het beginsel van non-refoulement overeenkomstig het Vluchtelingenverdrag;
- d.
het beschikbaar zijn van een systeem van daadwerkelijke rechtsmiddelen tegen schendingen van voornoemde rechten en vrijheden.
3.
Met inachtneming van het eerste en het tweede lid zijn als veilige landen van herkomst als bedoeld in artikel 3.105ba, eerste lid, van het Besluit aangewezen de landen die zijn opgenomen in bijlage 13 bij deze regeling.
4.
Een land kan als veilig land van herkomst worden aangewezen met een uitzondering voor:
- a.
één of meer groepen;
- b.
een deel van het grondgebied.