Einde inhoudsopgave
Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 29-05-1991
- Bronpublicatie:
21-05-1991, PbEG 1991, L 135 (uitgifte: 30-05-1991, regelingnummer: 91/271/EEG)
- Inwerkingtreding
29-05-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-05-1991, PbEG 1991, L 135 (uitgifte: 30-05-1991, regelingnummer: 91/271/EEG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Algemeen
1.
Van de zuivering van afvalwater afkomstig slib wordt indien mogelijk hergebruikt. De afvoertrajecten dienen van dien aard te zijn dat de nadelige gevolgen voor het milieu minimaal zijn.
2.
De bevoegde autoriteiten of instanties zorgen ervoor dat de afvoer van slib van stedelijke waterzuiveringsinstallaties uiterlijk op 31 december 1998 aan algemene voorschriften, registratie of een vergunning onderworpen wordt.
3.
De Lid-Staten dragen er zorg voor dat de afvoer van slib naar oppervlaktewateren door storten vanaf schepen, door lozing via pijpleidingen of op andere wijze vóór 31 december 1998 geleidelijk wordt beëindigd.
4.
Totdat de afvoer bedoeld in lid 3 wordt beëindigd, dragen de Lid-Staten er zorg voor dat de totale hoeveelheid toxische, persistente of bio-accumuleerbare stoffen in slib dat naar oppervlaktewateren wordt afgevoerd aan een afvoervergunning is gebonden en geleidelijk wordt verminderd.