RvdW 2015/435
Art. 81 lid 1 RO. Procesrecht. Rechtsmacht Nederlandse rechter. Immuniteit van jurisdictie van internationale organisatie (vgl. HR 20 december 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC9158, NJ 1986/438 en HR 23 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI9632, NJ 2009/572)?
HR 20-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:687
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 maart 2015
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en G. de Groot
- Zaaknummer
14/00372
- Conclusie
A-G mr. J.B.M.M. Wuisman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:687, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑03‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:26, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑01‑2015
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Procesrecht. Rechtsmacht Nederlandse rechter. Immuniteit van jurisdictie van internationale organisatie (vgl. HR 20 december 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC9158, NJ 1986/438 en HR 23 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI9632, NJ 2009/572)?
Partij(en)
[eiseres], eiseres tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, adv: mr. K.G.W. van Oven,
tegen
Iran-United States Claims Tribunal, te 's-Gravenhage, verweerster in cassatie, [eiseres] in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, adv.: mr. G.R. den Dekker.
Conclusie
Conclusie A-G mr. J.B.M.M. Wuisman:
1. Feiten en procesverloop
1.1
In cassatie kan van de volgende feiten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.