Einde inhoudsopgave
Besluit beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen 2021; bijzonder overheidstoezicht
3.6 Banken
Geldend
Geldend vanaf 03-11-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 04-12-2020
- Bronpublicatie:
20-10-2021, Stcrt. 2021, 44815 (uitgifte: 02-11-2021, regelingnummer: 2021-4121)
- Inwerkingtreding
03-11-2021, terugwerkend tot: 04-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-10-2021, Stcrt. 2021, 44815 (uitgifte: 02-11-2021, regelingnummer: 2021-4121)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Vrijstelling
Banken die beschikken over een bankvergunning van DNB staan op grond van de Wft onder prudentieel toezicht van DNB en onder gedragstoezicht van de AFM. Banken mogen op grond van hun bankvergunning (artikel 2:11 en 2:13 Wft) ook beleggingsdiensten verlenen. Op grond van artikel 2:97, eerste lid, onderdeel b, Wft zijn zij vrijgesteld van de vergunningplicht voor het verlenen van beleggingsdiensten indien zij een bankvergunning hebben. Als een bank op basis van deze toezichtconstellatie optreedt als beheerder van een gemeenschappelijk beleggingsfonds is voor toepassing van de vrijstelling voldaan aan de voorwaarde van bijzonder overheidstoezicht.