Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/796 betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie
Artikel 37 Registers en de toegankelijkheid daarvan
Geldend
Geldend vanaf 15-06-2016
- Bronpublicatie:
11-05-2016, PbEU 2016, L 138 (uitgifte: 26-05-2016, regelingnummer: 2016/796)
- Inwerkingtreding
15-06-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2016, PbEU 2016, L 138 (uitgifte: 26-05-2016, regelingnummer: 2016/796)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
EU-recht / Instituties
Informatierecht / Europees informatierecht
Vervoersrecht / Railvervoer
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
1.
Het Bureau opent en onderhoudt, eventueel in samenwerking met de bevoegde nationale actoren:
- a)
het Europees voertuigregister in overeenstemming met artikel 47 van Richtlijn (EU) 2016/797;
- b)
het Europees register van goedgekeurde voertuigtypen in overeenstemming met artikel 48 van Richtlijn (EU) 2016/797.
2.
Het Bureau fungeert als systeemautoriteit voor alle registers en databanken als bedoeld in Richtlijn (EU) 2016/797, Richtlijn (EU) 2016/798 en Richtlijn 2007/59/EG. Dit omvat in het bijzonder de volgende taken:
- a)
het ontwikkelen en bijhouden van specificaties van de registers;
- b)
het coördineren van ontwikkelingen in de lidstaten met betrekking tot registers;
- c)
aan relevante belanghebbenden richtsnoeren verstrekken inzake de registers;
- d)
aan de Commissie aanbevelingen doen inzake verbeteringen van de specificaties van bestaande registers, waarbij zo nodig vereenvoudigingen worden doorgevoerd en overbodige informatie wordt geschrapt, en inzake de eventuele behoefte aan nieuwe registers, afhankelijk van een kosten-batenanalyse.
3.
Het Bureau maakt de volgende bij Richtlijn (EU) 2016/797 en Richtlijn (EU) 2016/798 voorgeschreven documenten en registers toegankelijk voor het publiek:
- a)
de EG-keuringsverklaringen van subsystemen;
- b)
de EG-conformiteitsverklaringen van interoperabiliteitsonderdelen en EG-verklaringen van geschiktheid voor gebruik van interoperabiliteitsonderdelen;
- c)
de overeenkomstig artikel 24, lid 8, van Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) afgegeven vergunningen;
- d)
de overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn (EU) 2016/798 afgegeven unieke veiligheidscertificaten;
- e)
de overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn (EU) 2016/798 aan het Bureau toegezonden onderzoeksverslagen;
- f)
de overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn (EU) 2016/798 en artikel 14 van Richtlijn (EU) 2016/797 bij de Commissie aangemelde nationale voorschriften;
- g)
de in artikel 47 van Richtlijn (EU) 2016/797 bedoelde voertuigregisters, onder meer via een koppeling naar de relevante nationale registers;
- h)
de infrastructuurregisters, onder meer via een koppeling naar de relevante nationale registers;
- i)
de registers betreffende de met het onderhoud belaste entiteiten en de certificeringsinstanties van die entiteiten;
- j)
het Europees register van goedgekeurde voertuigtypen overeenkomstig artikel 48 van Richtlijn (EU) 2016/797;
- k)
het register van verzoeken om wijzigingen en voorgenomen wijzigingen van de ERTMS-specificaties, overeenkomstig artikel 28, lid 2;
- l)
het register van verzoeken om wijzigingen en voorgenomen wijzigingen in de TSI voor telematicatoepassingen in het reizigersvervoer (‘TAP's’) en de TSI voor telematicatoepassingen in het goederenvervoer (‘TAF's’), overeenkomstig artikel 23, lid 2;
- m)
het door het Bureau bijgehouden register van kenmerken van voertuighouders overeenkomstig de TSI inzake exploitatie en verkeersleiding;
- n)
de overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad (2) uitgebrachte kwaliteitsverslagen.
4.
De praktische regelingen voor de toezending van de in lid 3 bedoelde documenten worden door de Commissie en de lidstaten besproken en vastgesteld op basis van een ontwerp van het Bureau.
5.
Bij de toezending van de documenten als bedoeld in lid 3 kunnen de betrokken instanties aangeven welke documenten uit veiligheidsoverwegingen niet openbaar mogen worden gemaakt.
6.
De nationale instanties die belast zijn met de afgifte van de in lid 3, onder c), van dit artikel bedoelde vergunningen stellen het Bureau in kennis van elke afzonderlijke beslissing tot afgifte, vernieuwing, wijziging of intrekking van die vergunningen, overeenkomstig Richtlijn 2012/34/EU.
De nationale veiligheidsinstanties die belast zijn met de afgifte van de in lid 3, onder d), van dit artikel bedoelde unieke veiligheidscertificaten stellen het Bureau in kennis van elke afzonderlijke beslissing tot afgifte, vernieuwing, wijziging, beperking of intrekking van die certificaten, overeenkomstig artikel 10, lid 16, van Richtlijn (EU) 2016/798.
7.
Het Bureau kan alle openbare documenten of koppelingen die relevant zijn voor de doelstellingen van deze verordening, opnemen in het openbare gegevensbestand, met inachtneming van de geldende Uniewetgeving inzake gegevensbescherming.
Voetnoten
Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 32).
Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14).