Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 1a:3 Later ontstaan recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
02-07-2014, Stb. 2014, 270 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken: 33161)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2014, Stb. 2014, 271 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
1.
Indien is vastgesteld dat de ingezetene geen jonggehandicapte is, heeft de ingezetene die alsnog wordt aangemerkt als jonggehandicapte op grond van artikel 1a:1, tweede lid, niet eerder dan twaalf maanden na de dag waarop voor het laatst werd vastgesteld dat de ingezetene geen jonggehandicapte was recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering.
2.
Indien geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering ontstaat, omdat op de jonggehandicapte een of meer uitsluitingsgronden, als bedoeld in artikel 1a:6, eerste lid, van toepassing zijn, heeft de jonggehandicapte alsnog recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering vanaf de dag dat zich geen van deze uitsluitingsgronden meer voordoet.