Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 1a:4 Hoogte arbeidsongeschiktheidsuitkering
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
27-05-2020, Stb. 2020, 173 (uitgifte: 18-06-2020, kamerstukken: 35213)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2020, Stb. 2020, 174 (uitgifte: 18-06-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringshoogte
1.
De arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt berekend naar de grondslag van het minimumloon per maand gedeeld door 21,75.
2.
De arbeidsongeschiktheidsuitkering bedraagt per dag 0,75 * (G – I).
3.
De G staat voor de grondslag en I voor het inkomen per dag.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen per dag in de zin van dit hoofdstuk wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.