Einde inhoudsopgave
Beleidsbesluit doorschuiffaciliteit einde belastingplicht FGR
5.10 Voorwaarde 10: Deelnemingsverrekening
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32430 (uitgifte: 21-12-2023, regelingnummer: 2023-255882)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32430 (uitgifte: 21-12-2023, regelingnummer: 2023-255882)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Belastingplichtige
Voorwaarde 10 regelt hoe een vóór de overdracht ontstane aanspraak op deelnemingsverrekening na het overdrachtstijdstip in aanmerking kan worden genomen. De deelnemingsvrijstelling is niet van toepassing op voordelen uit een niet-kwalificerende beleggingsdeelneming (artikel 13, negende lid, Wet Vpb 1969). Wel kan in dat geval na brutering aanspraak worden gemaakt op verrekening van de aan de voordelen uit die deelneming toe te rekenen winstbelasting (artikel 13aa juncto artikel 23c Wet Vpb 1969). Het is mogelijk dat het bedrag aan deelnemingsverrekening niet volledig in aanmerking kan worden genomen. In die gevallen kan de in dat jaar niet in aanmerking genomen deelnemingsverrekening bij beschikking worden overgebracht naar het volgende jaar (artikel 23c, zevende lid, Wet Vpb 1969).
De samenloop van een dergelijke overbrenging en overdracht wordt door voorwaarde 10 geregeld op een wijze die vergelijkbaar is met de regeling van voorwaarde 9 over de samenloop van verliesverrekening en overdracht. Dit betekent dat ook een aanspraak op deelnemingsverrekening slechts in aanmerking mag worden genomen binnen de sfeer van de onderneming waarin dit recht is opgekomen.