Einde inhoudsopgave
Beleidsbesluit doorschuiffaciliteit einde belastingplicht FGR
5.7 Voorwaarde 7: Earningsstripping
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32430 (uitgifte: 21-12-2023, regelingnummer: 2023-255882)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32430 (uitgifte: 21-12-2023, regelingnummer: 2023-255882)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Belastingplichtige
Voorwaarde 7 ziet op de samenloop van de overdracht en artikel 15b Wet Vpb 1969. Voorwaarde 7 regelt de voortwenteling over het overdrachtstijdstip van saldi aan renten van het FGR en de verkrijgende deelgerechtigde die vóór het overdrachtstijdstip zijn ontstaan (hierna: vooroverdrachtsrenten). De bedoeling is om de voortwenteling zo veel mogelijk te laten plaatsvinden alsof de overdracht niet heeft plaatsgevonden.
Op grond van het eerste lid van voorwaarde 7 komen vooroverdrachtsrenten na het overdrachtstijdstip slecht in aftrek voor zover (i) bij de verkrijgende deelgerechtigde in dat jaar ruimte bestaat voor het in aftrek brengen van voortgewentelde saldi aan renten (hierna: voortwentelingsruimte) en (ii) bij het FGR of de verkrijgende deelgerechtigde bij wie de vooroverdrachtsrenten zijn ontstaan in dat jaar voortwentelingsruimte zou bestaan als de overdracht niet zou hebben plaatsgevonden. Daarbij moet worden gedaan alsof het FGR nog belastingplichtig zou zijn en het vermogen van het FGR alleen zou hebben bestaan uit de aan de verkrijgende deelgerechtigde overgedragen onderneming.
Het tweede lid van voorwaarde 7 ziet op de situatie dat de voortwentelingsruimte bij de verkrijgende deelgerechtigde lager is dan wat de totale voortwentelingsruimte van het FGR en de verkrijgende deelgerechtigde afzonderlijk zou zijn als de overdracht niet had plaatsgevonden. In die situatie wordt de voortwentelingsruimte van de verkrijgende deelgerechtigde verdeeld naar rato van de afzonderlijke voortbrengingsruimten van het FGR en de verkrijgende deelgerechtigde.
Het derde lid van voorwaarde 7 bevat een regeling voor de situatie dat na toepassing van het tweede lid de voortwentelingsruimte niet volledig wordt benut. Dit doet zich voor als de op grond van het tweede lid toebedeelde bedrag aan voorwentelingsruimte aan het FGR of verkrijgende deelgerechtigde de aanwezige voorsplitsingsrenten van het FGR of verkrijgende deelgerechtigde overtreft. Het derde lid regelt voor dat geval dat het niet benutte deel van de voortwentelingsruimte mag worden overgeheveld naar de andere onderneming van de verkrijger.